10xEremetaal in Augustus/September 2015
- ACT OF DEFIANCE
- BATTLECROSS
- FEAR FACTORY
- GUS G.
- KOEN HERFST
- LAMB OF GOD
- PRAYING MANTIS
- SKINTRADE
- TRACER
- YEAR OF THE GOAT
ACT OF DEFIANCE
Birth And The Burial
(Metal Blade/PIAS)
André Verhuysen
78
Het verhaal is bekend en anders lees je het elders in deze Aardschok. In het kort: gitarist Chris Broderick en drummer Shawn Drover verlaten Megadeth en starten een nieuwe band. De hamvraag is dan natuurlijk: hoe zou die band klinken? Welnu, het Megadeth-gehalte is extreem hoog, zeg maar een procentje of negentig. De overige tien procent bestaat uit prille thrashinvloeden, denk vooral aan oude Metallica en Testament. Dat zijn al met al dus een hoop ouderwetse ingrediënten bij elkaar. Toch klinkt Act Of Defiance behoorlijk hedendaags. Dat is met name te wijten aan de moderne schreeuwzang van Henry Derek, die je nog zou kunnen kennen van Scar The Martyr. Een beetje zonde als je het mij vraagt, want wie zijn oren spitst hoort dat de man wel degelijk erg goed kan zingen. De muzikale kwaliteiten van Broderick en Drover staan sowieso al buiten kijf. De mannen mochten respectievelijk zes en tien jaar aan de zijde van Zijne Koninklijke Roodheid spelen, dat zegt genoeg. Het zal dan ook niemand verbazen dat ‘Birth And The Burial’ een puik debuutalbum is geworden, waarop op hoog niveau wordt gemusiceerd. Je hoort er alleen wel erg duidelijk aan af dat de songs stuk voor stuk zijn gebouwd rond riffs die Broderick eigenlijk voor Megadeth heeft geschreven. Goede riffs, daar niet van, maar had hij niet ook nog wat liggen uit zijn tijd bij Jag Panzer of Nevermore? Het zou de afwisseling op het album en de geloofwaardigheid van de band ten goede zijn gekomen. Release: 21 augustus.
BATTLECROSS
Rise To Power
(Metal Blade/PIAS)
Bastiaan Tuenter
78
Battlecross laat met ‘Rise To Power’ horen dat extreme metal niet automatisch betekent dat alles maar extreem moet klinken. De titel slaat, waarschijnlijk onbedoeld, op het uit Detroit afkomstige vijftal zelf, want dankzij het al jarenlang propvolle toerschema krijgt de groep steeds meer voet aan de grond. ‘Rise To Power’ zal daar alleen maar aan bijdragen. Opnieuw weten de heren uitstekend elementen uit de heavy metal naar intense death metal te vertalen. Het tempo in de tien songs ligt moordend hoog, maar los daarvan zijn ze compact en ook steken de composities goed in elkaar. De kracht van Battlecross is vooral het collectief zelf, dat een duidelijke rolverdeling kent. Zanger Kyle Gunther en drummer Alex Bent zorgen met hun spijkerharde bijdragen voor de meeste death metal-impulsen, de gitaristen Hiran Deraniyagala en Tony Asta voegen mooi melodieus spel in de beste NWOBHM-trant toe en basbeest Don Slater dartelt er virtuoos doorheen. De mannen spelen hoorbaar met veel energie en enthousiasme en hebben de nummers veel pakkende hooks en technische hoogstandjes meegegeven. Het resultaat is een knap album, waarop met name „Spoiled” en „Not Your Slave” meer dan de moeite waard zijn.
FEAR FACTORY
Genexus
(Nuclear Blast/PIAS)
Justin Erkens
75
Met ‘Mechanize’ (2010) bracht het her-geassembleerde Fear Factory eindelijk weer een release uit die de legendarische naam van de band met trots mochten dragen. De hervonden dynamiek tussen zanger Burton C. Bell en gitarist Dino Cazares bracht de mastodonische industrial metalmachine weer tot leven met een intensiteit die we in de jaren ervoor nauwelijks voor mogelijk hadden gehouden. Na de eerste schok was ‘The Industrialist’ (2013) als waardige – doch iets mindere – opvolger dan ook geen complete verrassing. Exact hetzelfde geldt eigenlijk voor ‘Genexus’. Het is Fear Factory in moddervette mechanische letters. Niets nieuws en toch alles wat je wil horen. Bell is bruut en onberispelijk, de structuursalvo’s van Cazares missen niet en de combinatie van echte en geprogrammeerde drums is verfrissend na de wat te machinale sound van zijn voorganger. En toch staat ‘Genexus’ tot ‘The Industrialist’ als dat album stond tot ‘Mechanize’: Fear Factory waardig, maar eigenlijk geen stap verder. Slecht wordt het nooit, de middelmaat wordt zelfs ruim overschreden, maar de schok die ‘Mechanize’ veroorzaakte lijkt ook bij de heren zelf wat weg te ebben. Met nummers als „Soul Hacker” en „Genexus” rommelt het, maar na bijna vijftig minuten blijft toch een onvervulde honger achter. De moderne Fear Factory-standaard werd gezet in 2010, het is voorlopig nog steeds wachten op de volgende.
GUS G.
Brand New Revolution
(Century Media/Universal)
Bastiaan Tuenter
75
Aangezien Ozzy Osbourne sinds ‘Scream’ – al weer vijf jaar geleden verschenen – geen beroep meer heeft gedaan op de Griekse gitarist Gus G., heeft die na ‘I Am The Fire’ zijn tweede soloplaat ‘Brand New Revolution’ gemaakt. Het is een verzameling van een dozijn nummers die in het verlengde ligt van het solodebuut, maar harder is uitgevallen. De lijst met gastzangers is vrijwel hetzelfde gebleven, met opnieuw een riante rol voor Mats Levén, die Gus ook al tijdens de tournees vergezelde. Met name het rauwe en heavy metalnummer „Come High Or Hell Water” met hem achter de microfoon mag er wezen en zal live ongetwijfeld aanslaan. Het is echter de Amerikaan Jacob Bunton die in de pikorde is gestegen en op liefst vier pakkende metalkrakers te horen is, waaronder de verslavend goede titeltrack. Jeff Scott Soto is ook weer van de partij, terwijl de enige nieuwe stem die van Amaranthe-zangeres Elize Reid is. Gus zelf blinkt vooral uit door keurig in dienst van de songs te spelen, hoewel de riffs en solo’s van zijn hand als vanzelfsprekend niet te versmaden zijn. Wel leeft hij zich volledig uit in de instrumentale opener „The Quest”. De spetterende solo’s, harde en snelle riffs, mooie klassieke melodieën en het mooie akoestische intro doen de naam van de song meer dan eer aan. Gus G. levert met ‘Brand New Revolution’ opnieuw een uitstekend album af, waarbij ook de vraag rijst of het wel zo erg is dat Ozzy Osbourne de Griek nog altijd niet nodig heeft.
KOEN HERFST
Back To Balance
(Not To Do/Graviton)
Robert Haagsma
80
Het grote publiek zal Koen Herfst kennen als de slagwerker die de massaal bezochte deejaysets van Armin van Buren verluchtigt met zijn geroffel. De muzikant heeft echter ook een heel andere kant. De afgelopen jaren was hij alom aanwezig in de rock- en metalscene, als livemuzikant, sessiekracht of simpelweg als bandlid. Zijn loopbaan slingerde zich langs illustere namen als Dew-Scented, ReVamp, Epica, After Forever, Mats Levén, Jorn Lande, Doro, Bobby Kimball en nog veel meer. Het leverde hem naast een indrukwekkende cv ook verschillende prestigieuze awards op. Kortom, een gelauwerd man. Wat nog ontbrak, was een echt soloalbum. En dat is er nu in de vorm van ‘Back To Balance’. Hij wist daarvoor een immense lijst aan vocalisten en muzikanten te strikken, collega’s waar hij de achterliggende jaren mee samenwerkte: onder anderen Mats Levén (Krux, Candlemass, Therion), Daniël de Jongh (Textures), Marcella Bovio (Stream Of Passion), Marcel Singor, Coen Janssen (Epica), Joost van den Broek (o.a. ex-After Forever) en Rodney Blaze (ex-Xenobia, Ayreon). Ze zijn te horen op een album dat uitblinkt in variatie. Stevige, actueel klinkende metal is de rode draad van ‘Back To Balance’, maar er zijn zijstapjes naar hiphop in „Total Hate”. „Social Junkie” is doortrokken van een hardcore-achtige agressie. „Now Is The Time” is een ode aan muziek gevat in klassieke metal. Vai/Satriani-achtige virtuositeit wordt geëtaleerd in het titelnummer. Eén van de hoogtepunten is de rocksong „Never Been So Wrong”, waarin Koen Herfst alles voor zijn rekening neemt, inclusief de zang. En heel verdienstelijk. Het verzamelde talent, het spel en de songs maken van ‘Back To Balance’ een heel geslaagde soloplaat.
LAMB OF GOD
VII: Sturm Und Drang
(Nuclear Blast/PIAS)
Justin Erkens
84
7 juni 2012. Zelfs voordat er één noot geschreven is, voordat er ook maar gedacht wordt aan een opvolger voor het eerder dat jaar verschenen ‘Resolution’ wordt – ongevraagd – de koers van het volgende album bepaald. Het verhaal is bekend: zanger Randy Blythe wordt in Tsjechië opgepakt, belandt in een obscuur cellencomplex en wordt uiteindelijk vrijgesproken. Ondanks het feit dat de band de draad al vrij snel weer oppakt, laten de gebeurtenissen diepe sporen achter bij Blythe en co. Niet voor niets opent het album met „Still Echoes”. Het is ondanks (of dankzij) de geschiedenis de opener die je mag verwachten: hoog tempo, groovend als de neten en een refrein dat inderdaad flink na-echot. „Erase This” is een wat onopvallend werkstuk tussen de opener en het opnieuw Tsjechisch geïnspireerde en ijzersterke „#512”, waarin Blythe de emotionele registers volledig opengooit. Echt interessant wordt het bij „Embers” en „Overlord”, waar de brute agressie wordt gecombineerd/ingeruild voor introspectie. In de eerstgenoemde song vertolkt Chino Moreno (Deftones) een glansrol, maar in „Overlord” gaat Blythe zelf de cleane kant op. Geen instant klassieker, maar een groeier die toont dat de band zich nog steeds ontwikkelt. Liefhebbers van het ruwe werk hoeven echter niet bang te zijn, ‘VII: Sturm Und Drang’ heeft alles wat we van Lamb Of God willen horen en net dat beetje meer. En juist dat laatste maakt van deze plaat een toprelease. Jaarlijstmateriaal.
PRAYING MANTIS
Legacy
(Frontiers/PIAS)
Robert Haagsma
80
Praying Mantis kwam begin jaren tachtig bovendrijven als een van de NWOBH-bands. Het gezelschap rond de broers Chris (bas) en Tino Troy (gitaar) leverde met het debuut ‘Time Tells No Lies’ in 1981 een geweldig album af. De gewekte belofte werd echter nooit ingelost. De broers doken later op in de band Stratus en haalden op gezette tijden ook Praying Mantis weer van stal. In de loop der jaren veranderde de stijl van de band wel. De metal van de prille jaren werd ingeruild voor heel toegankelijk klinkende hardrock. Anno 2015 is dat nog altijd het spoor waar de band op zit. Praying Mantis blijkt met de komst van zanger Jaycee Cuijpers en drummer Hans in ’t Zandt opeens een deels Nederlandse affaire te zijn geworden. Ze hebben hun plaats al heel snel gevonden, zo laat ‘Legacy’ horen. Het album bevat een afgewogen mix van stevig en ingetogen werk, waarin Cuijpers de sterren van de hemel zingt. Meer dan eens doet de combinatie van zijn zang, de prominente keyboards en de gedragen sound van de songs mij denken aan Uriah Heep – en dat is een compliment. De band is altijd wereldberoemd in Japan gebleven, wellicht dat hen dat inspireerde tot „Tokyo”. Het is, samen met de bloedmooie ballade „Better Man”, een van de hoogtepunten van de plaat. Goed om weer iets van de band te horen, zeker dankzij de Nederlandse impuls.
SKINTRADE
Scarred For Life
(AOR Heaven/PIAS)
Ron Willemsen
85
Afgelopen jaar keerde Skintrade na een sabbatical van pakweg vijftien jaar terug aan het rockfront met ‘Refueled’. Nog geen jaar later blijken de batterijen nog lang niet uitgeput, wat resulteert in het fraaie ‘Scarred For Life’. Het pakkende „Leave A Scar” opent de rij van catchy, heavy, goed geproduceerde en uitgebalanceerde nummers. „Find A Way” is een mooie ballad, waarop Mark Alfonzetti wederom bewijst een geweldige zanger te zijn, terwijl een andere hoofdrol is weggegelegd voor gitarist Stefan Bergström die prominent en zeer functioneel aanwezig is. Een geslaagde cover van Kate Perry’s „Wide Awake”, (overigens geschreven door de Zweedse (hit)componist en producer Max Martin), het bluesy „Lay With Me” en „LoveHate”, het stevige „Goodbye” (dat in het begin een riff heeft die aan Megadeths „Symphony Of Destruction” doet denken); nummer na nummer blijft Skintrade verrassen. Op deze manier kan Skintrade nog héél lang mee.
TRACER
Water For Thirsty Dogs
(OMN/Bertus)
Stan Novak
80
‘El Pistolero’ markeerde in 2013 een flinke stap voorwaarts voor dit Australische trio. Debuut ‘Places In Between’ van enkele jaren eerder was een aardige binnenkomer, maar ‘El Pistolero’ was een stuk volwassener. Het was een krachtig en homogeen album, waarop classic rock en alternatieve klanken samenvloeiden. Ook op het podium wist het trio uit Adelaide te overtuigen. Met Michael Brown heeft de band dan ook een heuse trekpleister in de gelederen. Een bekwaam zanger/gitarist die met zijn dynamische verschijning de zaak moeiteloos naar zich toetrekt. Tot mijn verbazing is de band vertrokken bij het Nederlandse Mascot-label en het lijkt erop dat dit voor extra venijn heeft gezorgd. De band heeft zijn grenzen ditmaal verder opgerekt. ‘Water For Thirsty Dogs’ is een plaat die deels aansluit bij zijn voorganger. Er wordt stevig van leer getrokken en Brown haalt het uit het onderste van zijn tenen; zijn typische Australische sneerstrot snijdt door merg en been. De sound van ‘El Pistolero’ is deels behouden gebleven, maar over de gehele linie genomen trekt het trio het ditmaal wat breder. De vlijmscherpe amalgaan van grunge en classic rock wordt ditmaal aangevuld met een aantal luchtigere momenten. De aanstekelijke arrangementen van „Homeward Bound” klinken bijvoorbeeld heel erg des Foo Fighters. Met Dave Grohl als zanger zou het zo maar een hitje kunnen zijn. Door de regel genomen is ‘Water For Thirsty Dogs’ echter vooral een statement van verbetenheid.
YEAR OF THE GOAT
The Unspeakable
(Napalm/PIAS)
Bastiaan Tuenter
80
De occulte rockgroep Year Of The Goat blaakt na de prachtplaat ‘Angels’ Necropolis’ van het zelfvertrouwen. Zo kunnen fans een levenslang lidmaatschap op de band nemen, als ware het een pact met de duivel. Het past prima in het occulte sfeertje dat de groep ook op dit tweede album weer weet te vangen. Er wordt dapper geopend met het twaalf minuten klokkende epos „All He Has Read”, dat alles heeft wat Year Of The Goat zo goed maakt. Een mysterieus intro zwelt, door kerkklokken begeleid, langzaam aan tot een stampende gitaartrack, waarna het nummer langs hartstochtelijke zang en fraai aangezette koortjes en toetsenpartijen naar een weergaloze climax toewerkt. De band weet het hoge niveau vast te houden in de al even avontuurlijke nummers als „Pillars Of The South” en „Vermin”, die als popliedjes zo verslavend zijn, en duikt diep de duisternis in met het meeslepende „The Emma” en de dreigende afsluiter „Riders Of Vultures”. 2015 zou wel eens het jaar van Year Of The Goat kunnen worden. Sterker nog, volgens de Chinese kalender ís 2015 het jaar van de geit!