10maal Eremetaal Augustus/September 2017

 

10 maal Eremetaal in Augustus/September 2017

 

ACCEPT

The Rise Of Chaos

Nuclear Blast/PIAS
Diederick RR9660
80

„Fast As A Shark”, het ultieme Accept-nummer, was mijn startpunt in de wereld van de harde muziek toen ik een jaar of dertien was. Een vriend gaf me een cassettebandje met het album ‘Restless And Wild’ en toen het klassieke jodelintro van het album werd gevolgd door dé metalscream van zanger Udo Dirkschneider, was ik verkocht en verknocht aan metal. Ik ging op zoek naar andere harde muziek en ontdekte het ene na het andere interessante subgenre. Daardoor en zeker ook door enkele mindere albums van onze oosterburen, raakte ik de interesse in Accept langzaam maar zeker kwijt. Ik pikte de nieuwe albums nog wel op, maar echt boeien deden ze me niet meer. Sinds de toetreding van Mark Tornillo als zanger in 2010 zit Accept echter in een nieuwe creatieve fase en brengt het nu al het vierde sterke album op rij uit. ‘The Rise Of Chaos’ sluit kwalitatief naadloos aan bij de vorige albums met Tornillo. Wat het album opnieuw zo sterk maakt, is de afwisseling tussen uptempo songs, zoals opener „Die By The Sword”, bijna AC/DC-achtige stampers (luister maar eens naar de Angus-achtige gitaarloopjes in „Koolaid”) en songs met meer variatie, zoals de toppers „No Regrets” en „Race To Extinction”. De tomeloze spelvreugde en felheid die Accept tegenwoordig op plaat en op de planken tentoonspreidt, is bewonderenswaardig voor een band die al meer dan veertig jaar bestaat. De mannen zitten anno 2017 zelfs in hun meest succesvolle periode sinds halverwege de jaren tachtig. En dat is ze dubbel en dwars gegund.


 

DIE APOKALYPTISCHEN REITER

Der Rote Reiter

Nuclear Blast/PIAS
Justin Erkens
80

‘Wir sind zurück, zurück, wild und tiefer als das Meer’, aldus Reiter-zanger Fuchs in het openingsnummer van ‘Der Rote Reiter’. En of de Duitse formatie terug is! Drie jaar na het meesterwerk ‘Tief/Tiefer’ breekt de Reitermania met het tiende album weer ouderwets los. Letterlijk, want de heren maken hun ‘wild und tiefer’-belofte waar op een manier de we al even niet van ze gehoord hebben. Na het aanstekelijke „Wir Sind Zurück” is het namelijk aan het brute, gitzwarte titelnummer om te laten horen waartoe de heren uit Weimar ook in staat zijn. Death metal, maar dan Reiter-style. De combinatie van de latere en vroegere sound is typerend voor dit jubileumalbum. Terwijl „Auf Und Wieder” een vrolijke meezinger is, zal „Folgt Uns” menig concertzaal in een slachtveld veranderen. Waar „Franz Weiss” is doorspekt met Reiter-humor, duikt men met „Hört Mich An” weer de diepe, donkere krochten in. Tegen het einde gaan de scherpste randjes er wel af en wordt het iets minder spannend. Toch mogen ook het verhalende „Brüder Auf Leben Und Tod” en de afsluitende ballad „Ich Werd Bleiben” niet onderschat worden. Al met al opnieuw een zeer verdienstelijk album van deze eigenzinnige Duitsers. Laat ze maar eens deze kant op komen!


 

BYZANTINE

The Cicada Tree

Metal Blade/PIAS
Robbie Woning
80

Muzikaal talent is geen garantie voor onmiddellijk succes. Een band als Lamb Of God kan je er alles over vertellen. Byzantine uit de Amerikaanse staat West Virginia zit op een vergelijkbare manier al jaren in de wachtkamer en krijgt ondanks tomeloze inzet en goede recensies maar geleidelijk meer erkenning. Aan de muziek ligt dat zeker niet! De band speelt overtuigende en interessante moderne metal en doet dat al albums lang. Eerst via Prosthethic Records, daarna in eigen beheer. Inmiddels is de band opgepikt door Metal Blade. En dat is niet voor niets. Hun nieuwe album ‘The Cicada Tree’ is het sterkste tot nog toe. Het is een prachtige, toegankelijke harde metalplaat, met spannend opgebouwde songs, meeslepende melodieën en sterk gitaarwerk. De zang van bandleider Chris Ojeda is nadrukkelijk in veel nummers aanwezig, maar de band neemt tegelijkertijd alle ruimte om ideeën te introduceren en riffs uit te bouwen. Aan het begin van het album wordt het gaspedaal nog wat verkrampt ingetrapt. In latere songs zoekt Byzantine meer de verdieping en daar komt de kracht van het viertal echt bovendrijven. Een track als „The Subjugated” bijvoorbeeld, is prachtig uitgesponnen. Met een spannend intro, fraaie zanglijnen, bezwerend gitaarwerk en interessante ritmes. Ook „Verses of Violence” is erg goed opgebouwd. Het kent naast mooie zweverige, Deftones-achtige zangstukken ook een aanstekelijke gitaarriff die telkens terugkeert en live erg goed zal werken. En zo is ‘The Cicada Tree’ eigenlijk een aaneenschakeling van sterke en boeiende momenten. Door de uiteenlopende invloeden in de muziek zou Byzantine een groot publiek moeten aanspreken.


 

ALICE COOPER

Paranormal

earMUSIC/Edel/V2
Stan Novak
80

Valt er over Alice Cooper nog iets te melden dat niet reeds gezegd of geschreven is? Volgens mij niet. De discografie van de shockrocker toont een indrukwekkende constante. De man is sinds 1969 onafgebroken bezig geweest, waarbij de productiviteit immens was en de kwaliteit zelden te wensen over liet. Sinds Cooper drank en drugs heeft afgezworen behoren de schandalen tot het illustere verleden. De laatste drie decennia laat de herboren rasartiest uitsluitend de muziek voor zich spreken. Daarvan is ‘Paranormal’ andermaal een uitstekend voorbeeld. Cooper is een slim man met een slim management. Zo weet hij zich altijd te omringen door prima muzikanten en ook al is het verloop daarbij groot, het heeft er toe geleid dat zijn platen altijd fris klinken en de liveshows, hoe voorspelbaar ook, blijven amuseren. Het feit dat Alice Cooper inmiddels bijna vijftig jaar prominent op de radar staat is op zich al bewonderenswaardig. Maar als je op je negen-en-zestigste een puik album als ‘Paranormal’ weet af te leveren, dan toont dat andermaal aan dat Vadertje Tijd geen enkele vat heeft op deze man. De variatie binnen het songmateriaal is groot, van rechttoe rechtaan hardrock via begrafenismuziek uit New Orleans en rock-a-billy naar jarenzeventigrock, en op het spel en de zang valt andermaal helemaal niets af te dingen. Opwindend, sarcastisch, speels, bezwerend en theatraal, ‘Paranormal’ heeft het allemaal!


 

EREB ALTOR

Ulfven

Hammerheart/Bertus
Robert Haagsma
82

Het Zweedse Ereb Altor werd in 2003 in het leven geroepen door onder meer enkele leden van Isole en kleurde als doomband aanvankelijk keurig binnen de lijntjes. Na twee albums begon het gezelschap dat toch als een beperking te ervaren en vanaf dat moment werd er ook uit andere stijlen geput. ‘Gastrike’ uit 2012 vormde het keerpunt. De belangrijkste invloed die zich daarbij aandiende was die van Bathory. De geest van zanger en multi-instrumentalist Quorthon waart ook weer rond op dit album van Ereb Altor, het zevende alweer. Trage gitaarklanken vormen nog altijd een van de elementen in het geluid. De in de moederstaal gezongen teksten krijgen ook gezelschap van speelse folk, snijdende black- en death metal en vooral veel episch akkoordenwerk – regelmatig voorzien van meerstemmige zanglijnen. Ultieme vikingmetal, ook dankzij de (naar verluidt) teksten vol historische heroïek. Ereb Altor bouwt daarmee voort op een traditie, al geven vooral de (deels) Zweedstalige teksten het wel iets heel eigens. Al kun je discussiëren over de originaliteit, Ereb Altor zet alles wel opnieuw overtuigend neer, wat geldt voor zowel de melodieuze als de agressieve stukken op het album. Zanger Mikael weet er bovendien telkens de juiste stem bij te vinden.


 

IN THIS MOMENT

Ritual

Roadrunner/Warner Music
Robert Haagsma
78

Volgens de flamboyante zangeres Maria Brink is ‘Ritual’ zowel tekstueel als muzikaal geïnspireerd door een recent verblijf in de Amerikaanse stad Salem, die een belangrijke rol speelde in de ontstaansgeschiedenis van de Verenigde Staten, maar waar in een diepzwart verleden ook vrouwen op de brandstapel terechtkwamen als ze van hekserij verdacht werden. Terwijl In This Moment op de vorige vijf albums actuele metal combineerde met soms behoorlijk seksueel getinte teksten, is de sfeer op ‘Ritual’ duister en broeierig. Het openingsnummer „Oh Lord” schuurt zelfs aan tegen de blues; al doet het me muzikaal en tekstueel wel sterk denken aan „Mercedes Benz” van Janis Joplin. Het volgende nummer op de plaat, „Black Wedding”, is een bewerking van „White Wedding” van Billy Idol, met een gastbijdrage van Rob Halford. En het liedje daarna? Dat is een behoorlijk natuurgetrouwe cover van „In The Air Tonight” van Phil Collins. De luxe versie van ‘Ritual’ bevat ook nog eens de Radiohead-cover „Creep”. Het is jammer dat er kennelijk zo weinig vertrouwen in het eigen werk is, want op de tweede helft van het album staan wel degelijk genoeg sterke songs. Het tempo is stoer, de teksten inderdaad meer volwassen en de melodieën pakken je in waar je bij staat. Is dit zo’n plaat dat over een paar de boeken ingaat als een ‘overgangsalbum’?


 

PROJECTED

Ignite My Insanity

Rat Pack/Sonic Rendezvous
Diederick RR9660
83

Het is een no-brainer: hou je van goede popliedjes in knalharde vorm, dan kan je zonder aarzeling terecht bij Sevendust uit Atlanta. Maar ook bij alle bands en projecten die gerelateerd zijn aan deze Amerikaanse band. De puike albums van groepen als Eye Empire en Dark New Day waarin (familieleden van) de Sevendust-muzikanten een flinke vinger in de pap hebben, zitten stevig in mijn playlist verankerd. Datzelfde geldt voor het enige Call Me No One-album uit 2012, een geesteskind van gitarist Clint Lowery en drummer Morgan Rose. Iets later dat jaar verscheen ook het debuut ‘Human’ van de band Projected met daarin de Sevendust-leden John Connolly (gitaar, zang) en Vince Hornsby (bas), aangevuld met Alter Bridge-drummer Scott Phillips en gitarist Eric Friedman, die je kan kennen uit de soloband van Alter Bridge-gitarist Mark Tremonti. ‘Human’ was weliswaar zeer behoorlijk, maar ook een beetje saai en haalde niet het niveau van eerdergenoemde bands. Nu brengt Projected in identieke bezetting het dubbelalbum ‘Ignite My Sanity’ uit. Meteen valt op hoezeer Connolly gegroeid is als zanger. Hij klinkt zelfverzekerder en afwisselender en zorgt ervoor dat de band 21 nummers lang kan boeien. Nou ja, 19 nummers dan, want beide schijfjes openen met een overbodig intro. De band staat als een huis, de productie is krachtig en de songs zijn zonder uitzondering sterk. Projected heeft duidelijk een flinke stap voorwaarts gezet. Dat hadden best twee stappen kunnen zijn als de band muzikaal niet zo keurig tussen Sevendust en Tremonti in was blijven zitten. Een paar kleine stilistische verrassingen hadden het album nog meer kracht gegeven vermoed ik. Niettemin een aanrader voor alle fans van de hoofdwerkgevers van deze heren.


 

PRONG

Zero Days

Steamhammer/SPV/Suburban
Stan Novak
80

Met ‘Zero Days’, het twaalfde studioalbum inmiddels, weet bandleider Tommy Victor het momentum goed vast te houden. Het album kan zich probleemloos meten met de sterke voorgangers ‘Carved Into Stone’, ‘Ruining Lives’ en ‘X- No Absolutes’. De herkenning is groot. Er is dan ook geen andere band die zo klinkt als Prong. De geoliede mix van thrash, hardcore en industrial getopt met de rauwe strot van Victor is volkomen uniek. Het album opent zoals gewoonlijk met een handvol ijzersterke krakers. „However It May End”, „Zero Days”, „Off The Grid”, „Forced Into Tolerance” en „Divide And Conquer” tonen een band in bloedvorm. Met name laatstgenoemd stuk maakt indruk vanwege het uitbundige gitaarwerk. Inkakken doet de plaat daarna niet. De negen songs die volgen zijn stuk voor stuk goed te pruimen. Meest verrassend is het traag voorslepende „Self Righteous Indignation” met riffs en grooves die linea recta uit de sludge/doom komen. „Rulers Of The Collective” grijpt terug naar het catchy geluid van de succesplaten ‘Cleansing’ en ‘Rude Awakening’. Het feit dat het Victor lukt om Prong in 2017 op zijn breedst te laten klinken is absoluut een compliment waardig. En hij gaat ook nog alsmaar beter zingen. Het samenstellen van een verantwoorde setlist moet haast wel een nachtmerrie beginnen te worden voor hem.


 

SHAMAN’S HARVEST

Red Hands Black Deeds

Mascot/Bertus
Robert Haagsma
80

Shaman’s Harvest heeft de achterliggende jaren naam gemaakt als een band waarin het beste van Amerikaanse rock samenvloeit. De onwrikbare basis is altijd stoere hardrock, maar band uit Jefferson City, Missouri veroorlooft zich regelmatig uitstapjes naar blues, country en rock-‘n-roll. Het intro van ,,Off The Tracks” is een mooi voorbeeld van de band die de wortels van de eigen muziekcultuur even opzoekt. ‘Red hands Black Deeds’ volgt overigens op ‘Smokin’ Hearts & Broken Guns’ – allebei titels met een hoog Volbeat-gehalte, maar dat geheel terzijde. Tijdens het vorige album hing de toekomst van de band overigens aan een zijden draadje, aangezien zanger Nathan Hunt destijds worstelde met keelkanker. Hij herstelde gelukkig en op dit zesde album klinkt Shaman’s Harvest dan ook zelfverzekerd als altijd. Wel lijkt er in sommige songs een zeker ongenoegen verpakt te zitten, wat volgens de band zelf komt omdat de meesten ten tijde van de tumultueuze Amerikaanse presidentsverkiezingen tot stand kwamen. Wat ook opvalt is dat alles wat meer organisch klinkt dan op voorgaande albums. De band gebruikte veel vintage instrumenten en koos voor een grotendeels analoog opnameproces. Het is een jasje dat de songs van Shaman’s Harvest als gegoten zit. De band klonk nooit beter.


 

VENOM INC.

Enter The Arena

Nuclear blast/PIAS
Andre Verhuysen
75

Wie het niet zelf heeft meegemaakt zal het zich nu moeilijk kunnen voorstellen, maar ooit was Venom de meest extreme metalband ter wereld. ‘Welcome To Hell’ en ‘Black Metal’ zullen om die reden voor eeuwig en altijd te boek staan als baanbrekende klassiekers. In hun hoogmoed bezondigde het drietal zich vervolgens aan onnodige experimenten, met de onvermijdelijke val als gevolg. Venom veranderde in een duiventil om uiteindelijk in 1992 te imploderen. In 1995 werd de band heropgericht in de oorspronkelijke bezetting van Abaddon (drums), Cronos (zang, bas) en Mantas (gitaar). Abaddon en Mantas verlieten de band vervolgens weer, respectievelijk in 1999 en 2002. Sindsdien houdt Cronos de vlag van Venom wapperend en brengt de band met enige regelmaat heel aardige albums uit. Nu is er naast Venom (met Cronos) echter ook ineens een Venom Inc. met Abaddon en Mantas. En: Tony Dolan, de zanger-bassist die van 1988 tot 1992 deel uitmaakte van Venom. De muziek die de drie maken borduurt zoals de bandnaam al impliceert gewoon voort op die van de oude Venom, net als Cronos dat met zijn Venom dus ook doet. Het was slimmer geweest om de strijdbijl te begraven en er weer gewoon één Venom van te maken. Niet dat ‘Avé’ een slecht album is, integendeel, met name de snellere nummers „Metal We Bleed” en „Time To Die” en de strooptrage opener „Ave Satanas” laten oude tijden herleven. Er wordt kundig gemusiceerd, zelfs door Abaddon, maar wat in 1981 nog gold als een primitieve exercitie in extremiteit, dat klinkt anno 2017 maar heel gewoontjes. En laten we eerlijk zijn: heeft de wereld echt twee Venoms nodig?