BLACK COUNTRY COMMUNION
BCCIV
(Mascot/Bertus)
Stan Novak
85
De wonderen zijn de wereld nog niet uit. Wie dacht dat Glenn Hughes en Joe Bonamassa na alle wederzijdse galspuwerij nooit meer zouden samenwerken komt bedrogen uit. Het vierde album van Black Country Communion is namelijk een feit. Alsof er niets aan de hand is geweest. Hier zal een flinke vredespijp voor nodig zijn geweest. Mijn zegen hebben ze echter. De band behoeft natuurlijk geen nadere introductie. De lineup is onveranderd, dus naast genoemde kemphanen zijn ook Jason Bonham en Derek Sherenian weer van de partij. Geluidstechnisch is het ook van hetzelfde laken een pak, want Kevin Shirley was opnieuw de producer. Om te stellen dat nummertje vier verdergaat waar voorganger ‘Afterglow’ uit 2013 ophield gaat echter te ver. Het nieuwe songmateriaal klinkt namelijk een stuk gevarieerder en avontuurlijker. Het album opent vertrouwd met de oerdegelijke beukers „Collide” en „Over My Head”; songs die gedragen worden door de vlammende zang van Hughes en het flitsende gitaarwerk van Bonamassa. Bonham drumt robuust en solide als altijd en Sherenian geeft de composities extra kleur met zijn subtiele toetsenspel. Met „The Last Song For My Resting Place” komt dan al meteen het prijsnummer voorbij; een kleurrijk, met violen opgesierd en door Bonamassa gezongen episch stuk dat tot het beste behoort dat BCC ooit opnam. In het strakke „Sway” viert Bonamassa zijn liefde voor Led Zeppelin bot en in het meeslepende en bluesy „The Cove” laat Hughes zijn veelzijdigheid horen. Meest exemplarisch voor de hervonden energie is evenwel het intense „The Crow”, dat halverwege het album voorbijkomt. Deze testosteronbom plaveit de weg voor meer ingetogen en licht-progressieve composities als „Wanderlust” en „Love Remains”. „Awake” klinkt vervolgens weer ouderwets heavy, waarna het semi-akoestische „When The Morning Comes” het fraai uitgebalanceerde album tot een gepassioneerd einde brengt. Goed gedaan mannen. En nu aardig blijven voor elkaar!