10maal Eremetaal maart 2019

10 maal Eremetaal in maart 2019

AVANTASIA

Moonglow

(Nuclear Blast/ADA)
Liselotte Hegt
87

In de vorige Aardschok heb je alles kunnen lezen over de totstandkoming van dit album en de bijna-burn-out van Tobias Sammet die eraan voorafging. Resteert de vraag hoe ‘Moonglow’ is geworden. Welnu, Avantasia-fans kunnen opgelucht ademhalen, want ‘Moonglow’ bevat eigenlijk alles wat je van Avantasia kunt verwachten. Vertrouwd en inmiddels vanzelfsprekend zijn de bijdragen van de gastzangers Ronnie Atkins (Pretty Maids), Michael Kiske (Helloween), Jorn Lande (ex-Masterplan), Eric Martin (Mr. Big), voormalig Queensrÿche-frontman Geoff Tate en Bob Catley (Magnum). Een opmerkelijk debuut maakt Candice Night (Blackmore’s Night) in de titeltrack en haar uitgesproken stemgeluid en professionele performance is beslist een toegevoegde waarde. Ook Hansi Kürsch (Blind Guardian) maakt een overtuigende entree in het epische en Keltisch klinkende „The Raven Child”. Opvallend ook is de aanwezigheid van Kreator-zanger Mille Petrozza die in „Book Of Shallows” een heerlijk scherpe en agressieve rand inbrengt. Avantasia staat met deze release dus weer sterk in de schoenen en bruist van de energie op alle niveaus. De snelle power metaltrack „Re­quiem For A Dream” is een lust voor het oor en de nekspieren, „Starlight” biedt heerlijke meezingmomenten en opener „Ghost In The Moon” etaleert een voorliefde voor Meat Loaf. De orkestrale bombast en intieme, dromerige sferen nemen elkaar regelmatig bij de hand, de vocalisten dagen elkaar tot het uiterste uit en temidden van dit alles schittert Sammet als vanouds. Zijn duel met Geoff Tate in de pianoballad „Invicible” is een pareltje en de interpretatie van de ‘Flashdance’-draak „Maniac” (Michael Sembello), samen met Eric Martin, resulteert zowaar in een te gekke, stevige uitvoering. Tobias Sammet heeft het ‘m geflikt. Welkom terug!


AARON BUCHANAN

The Man With Stars On His Knees

(Listenable/Suburban)
Metal Mike
83

Aaron Buchanan is de voormalige frontman van het Britse Heaven’s Basement, die meteen na het vertrek bij die band in oktober 2015 aan dit album begon te werken. Samen met zus en gitariste Laurie werden tien nummers geschreven. Het materiaal werd analoog in elf verschillende studio’s in Australië en Engeland opgenomen op antieke buizenversterkers en er werd zelfs gemasterd in de Abbey Road Studio’s. Er is veel aandacht aan de nummers besteed; de composities zijn pakkend, hebben een kop en een staart en zijn uitermate geschikt voor de radio. De hardrock ligt in het straatje van Buchanans vorige band, maar de invloeden van Def Leppard zijn nu totaal verdwenen. De opzwepende nummers – ongeveer de helft van het materiaal – passen in het repertoire van Foo Fighters. De andere nummers gaan meer richting Alice In Chains en Temple Of The Dog, want als Aaron begint te schreeuwen heeft zijn stem veel weg van Chris Cornell.


CANDLEMASS

The Door To Doom

(Napalm/PIAS)
Diederick RR9660
85

Dit twaalfde studioalbum van Candlemass markeert de terugkeer van zanger Johan Längquist, de man die 33 jaar geleden als inhuurkracht het debuut ‘Epicus Doomicus Metallicus’ inzong. En het is echt opzienbarend hoe goed de teruggekeerde Längquist presteert. Op het risico af de diehard fans tegen de schenen te schoppen, kunnen we stellen dat hij anno 2018 zelfs een stuk sterker klinkt dan op die genoemde klassieker. Längquist past naar mijn mening ook nog beter bij Candlemass dan zijn voorganger Mats Levén, hoe goed die ook was. De band lijkt dit ook gevoeld te hebben, want de passie en inspiratie spat van ‘The Door To Doom’ af. Hoewel er geen nieuwe paden worden ingeslagen, kunnen de fans zich verheugen op een nieuw hoogtepunt in het oeuvre van de Zweden. Ook binnen de band zal dit album een bijzonder plekje krijgen, want niemand minder dan de grondlegger van het doomgenre komt opdraven voor een solo in het nummer „Astorolus – The Great Octo­pus”. En Tony Iommi doet dat echt niet voor Jan en alleman! Met acht overtuigende songs claimt Candlemass de vrijgekomen doomtroon en je zou dan ook kunnen zeggen dat Iommi hier symbolisch de scepter overdraagt aan de nimmer versagende Leif Edling en zijn mannen. Hoe lang die heerschappij gaat duren is maar de vraag; de plaat lijkt namelijk af te sluiten met een boodschap die verstopt zit in de titel van de song „The Omega Circle”. De cirkel duidt op de terugkeer van Längquist achter de microfoon en het woord Omega is synoniem voor het einde. Duidt dit erop dat het boek Candlemass door Edling dichtgeklapt gaat worden? Gezien het feit dat de man geen rust in zijn kont heeft, weiger ik dat te geloven.


DREAM THEATER

Distance Over Time

(Inside Out/Sony Music)
Diederick RR9660
87

Na de musicalmetal van ‘The Astonishing’ uit 2016 keert het droomtheater weer terug naar de basis. ‘Distance Over Time’ is namelijk een album dat qua songwriting en sfeer veel beter aansluit bij eerder werk dan de voorganger. Dat Dream Theater een keer iets anders wilde proberen, is dapper en begrijpelijk, maar ‘The Astonishing’ was het gewoon niet helemaal. Dit nieuwe album laat een vertrouwd geluid horen. De complexiteit uit de begindagen is door de wat strammere vingers en armen van de mannen (verval moest afgeschaft worden!) wat minder aanwezig, maar de klasse druipt er nog aan alle kanten vanaf. Vooral ook omdat Dream Theater de song altijd centraal heeft staan. Albumopener „Unteathered Angel” en het erop volgende „Paralyzed” openen de plaat en zijn sterke en makkelijk in het gehoor liggende nummers zonder al te veel poespas. Met „Fell Into The Light” dat hierop volgt, gooit DT er een schepje bovenop. Dit nummer is met z’n snelle riffjes en vele tempowisselingen het eerste hoogtepunt van ‘Distance Over Time’. Op dat moment heeft John Petrucci alweer ruimschoots laten horen wat een geweldige sologitarist hij toch is. Virtuoos maar altijd met een ongekend oor voor melodie en met een heerlijke souplesse in zijn spel. Het vierde nummer „Barstool Warrior” is de zwakste schakel vanwege het hoog inhaken-en-meezingengehalte. Als vervolgens de riff van „Room 137” erin knalt, ben je meteen weer wakker. De gelijkenis met de hoofdriff van Nava­rone’s „Lonely Nights” is trouwens opmerkelijk. Ben je fan van de meer technische kant van Dream Theater, dan kom je richting het einde steeds meer aan je trekken tijdens het prachtige „S2N” of het lange „At Wit’s End” met zijn merkwaardige fade-out/fade-in/fade-out-einde. De absolute uitschieter is echter „Pale Blue Dot”, waarin de band ouderwets tekeergaat en waarop Jordan Rudess en Petrucci samen sprintjes trekken alsof het 1992 is. Op het album vind je verder de iets te obligate ballad „Out Of Reach” en de groovende afsluiter „Viper King”, een nummer zo atypisch voor DT dat ik anvankelijk dacht naar een cover te luisteren. Een klas­sieker zoals ‘Scenes… Part 2’ of ‘Images And Words’ verwacht ik al lang niet meer van dit vijftal, maar ik luister dag na dag met meer plezier naar ‘Distance Over Time’ en dat zegt genoeg over de kwaliteit van dit album en deze band.


LAST IN LINE

II

(Frontiers/PIAS)
Diederick RR9660
80

Last In Line werd een paar jaar geleden opgericht door drie leden uit de klassieke Dio lineup ten tijde van de eerste albums ‘Holy Diver’ en natuurlijk ‘Last In Line’. Helaas overleed bassist Jimmy Bain in 2016 heel kort nadat het debuut van de band werd opgenomen, waardoor nu alleen drummer Vinnie Appice en gitarist Vivian Campbell nog over zijn van die lineup. En het is volgend jaar al echt tien jaar geleden dat de grote meester zelf zijn laatste adem uitblies! Gelukkig is zijn muzikale erfgoed in goede handen bij Appice en Campbell. De opvolger van Bain is trouwens Phil Soussan geworden, bekend van zijn baswerk op het album ‘The Ultimate Sin’ van Ozzy Osbourne. Samen met zanger Andrew Freeman trekt de band het hoge niveau door van het debuut. Daarbij kan een vergelijking met Dream Child, die andere band met ex-Dio- en ex-Ozzy-bandleden, niet uitblijven. Waar Dream Child op het vorig jaar verschenen debuut de nadruk legde op de zwaardere kant van Dio, laat Last In Line een luchtiger en opener geluid horen. En waar Dream Child met Diego Valdez een zanger heeft die als het kleine broertje van Ronnie James klinkt, geven Appice en Campbell hun zanger alle ruimte om zichzelf te zijn. Juist die authenticiteit geeft Last In Line een kleine voorsprong. De muziek op ‘II’ is echter onmiskenbaar als die van Dio: het logge drumwerk van Appice is direct herkenbaar en Campbell strooit nog steeds met heerlijke riffs en smaakvolle solo’s. Vanaf de eerste tonen van „Black Out The Sun” (hallo „Shame On The Night”!) tot de wegstervende solo’s in het slotnummer „The Light” is het genieten, met Freeman als excellerend boegbeeld. Is het origineel? Nope. Is het lekker? Hell yeah!


MARK MORTON

Anesthetic

(Spinefarm/Caroline)
Robert Haagsma
80

Mark Morton is één van de gitaristen van Lamb Of God en brengt met ‘Anesthetic’ zijn eerste soloplaat uit. De Amerikaan laat zich bijstaan door een mooi gezelschap van gastvocalisten, die hij bediende met op het lijf geschreven songs. De plaat schiet uit de startblokken met „Cross Off”, waarin de ons helaas ontvallen Chester Bennington (Linkin Park) nog even laat horen wat een geweldige zanger hij ooit was. In muzikaal opzicht staat het uit de kluiten gewassen nummer dicht bij de sound van Lamb Of God. Zoals dat ook opgaat voor „Sworn Apart”, waarin Jacoby Shaddix van zich laat horen. Een prettige verrassing is „Axis”, een broeierig, ingetogen nummer dat op het uitgeteerde lijf van Mark Lanegan (o.a. Screaming Trees) is geschreven. De meters slaan weer diep in het rood bij „The Never”, waarin Chuck Billy (Testament) tekeergaat. In het vervolg van ‘Anesthetic’ komen verder nog onder anderen Myles Kennedy (Alter Bridge), Mark Morales (Sons Of Texas), Josh Todd (Buck­cherry) en Alissa White-Glutz (Arch Enemy) tegen. Zowel de songs zelf als de bijdragen van dat mooie gezelschap zorgen ervoor dat de variatie optimaal is. Stuk voor stuk zijn de composities bovendien sterk. Een bevlogen soloplaat die bewijst dat Mark Morton nog meer in huis heeft dan hij tot nu toe met Lamb Of God liet horen.


OVERKILL

The Wings Of War

(Nuclear Blast/ADA)
André Verhuysen
78

In feite maakt Overkill natuurlijk al ruim dertig jaar keer op keer hetzelfde album. Zoals bands als Saxon en Alter Bridge dat bijvoorbeeld ook doen. Het is telkens meer van hetzelfde. Verschillen zitten ‘m vooral in de mate van inspiratie. Ver­rassingen of experimenten zijn er slechts hoogst zelden. ‘The Wings Of War’ klinkt dan ook weer heel erg vertrouwd. Nieuwe paden worden niet verkend, alles blijft bij het oude, precies zoals Overkill-fans het willen. Wat diezelfde fans vooral deugd zal doen, is dat het gaspedaal overwegend net iets verder ingedrukt wordt dan op voorganger ‘The Grinding Wheel’, een plaat met opvallend veel midtempo songs. O ja, en die inspiratie? Daarmee zit het wel snor. De mannen hebben hoorbaar nog veel plezier in wat ze doen. Van sleet is nog geen sprake. Op deze manier kan Overkill nog jaren mee.


ROTTING CHRIST

The Heretics

(Season Of Mist/Bertus)
Stephan Gebédi
85

Bombast en sfeer lijken anno 2019 voor veel voormalige extreme metalbands de absolute toverwoorden. Koorzang, grunts, cleane zang, etnische invloeden, genre-vreemde instrumenten, het kan allemaal niet op voor bands die ooit als pure minimalistische black of death metalbands zijn begonnen. In veel gevallen geldt overdaad schaadt, maar in het geval van Rotting Christ moet ik zeggen dat de heren ons met ‘The Heretics’ een uiterst geslaagde mix van dark metal en duistere alternatieve muziek voorschotelen, rijkelijk voorzien van bovengenoemde elementen. Qua melodieën en sfeer roept het album af en toe herinneringen op aan Anathema’s ‘Alternative 4’ en de latere albums van Primordial, maar eigenlijk valt Rotting Christ niet echt met een andere band te vergelijken. Elementen uit doom, death, gothic en heavy metal worden op fraaie wijze tot een spannend geheel versmolten. En waar het in het verleden nog wel eens misging op productioneel vlak, is de zeer gelaagde muziek deze keer uitstekend vastgelegd door bandleider Sakis Tolis en mixgoeroe Jens Bogren. De gesproken passages die door de keepende smurf Kostas Lamprou lijken te zijn ingesproken hadden voor mij achterwege kunnen blijven, maar dat neemt niet weg dat ‘The Heretics’ een uitstekende plaat is geworden.


THE RAVEN AGE

Conspiracy

(Corvid)
Diederick RR9660
83

Waar Wheel deze maand gaat lopen met de prijs voor de grootste verrassing, mag The Raven Age de bloemen in ontvangst nemen voor de band die de meeste progressie heeft geboekt. Het debuut ‘Darkness Will Rise’ uit 2017 was al niet slecht, maar nogal saai. Vooral door de eentonige zang. Daarnaast klonken de songs nogal doelloos en duurde het album véél te lang. Maar man-oh-man wat revancheert de band zich met ‘Conspiracy’. Het besef dat er een schepje bovenop moest, heeft ertoe geleid dat mede-oprichter Dan Wright zijn plek in de band heeft afgestaan aan nieuwe gitarist Tony Maue en de band fulltime is gaan managen. Maar de meest in het oor springende wijziging is die op vocaal gebied. Matt James heet de nieuwe zanger en zijn komst is een zegen. Door zijn uitstekende stem in combinatie met de sterk verbeterde songs zou deze band wel eens in rap tempo kunnen gaan groeien. En natuurlijk ook door het feit dat gitarist George de zoon is van Iron Maidens bassist Steve, want wat is het toch lekker wanneer het bandje van pa je geregeld op sleeptouw neemt. Belangrijkste is echter dat ‘Conspiracy’ vol staat met krachtige en moderne metal die toegankelijk klinkt (geen screams, geen grunts). De eerste twee tracks vormen een nog wat voorzichtig begin, maar vanaf de catchy single „Fleur De Lis” is het volop genieten. Er komen korte blastsecties voorbij, akoestische breaks („Stigmata”) en sfeervolle keyboards om af en toe meer kleur te geven („Scimitar”). Een verrassend goed tweede album dus van deze raven, dat met het weglaten van één of twee nummers een nog grotere impact zou hebben gehad.


WHEEL

Moving Backwards

(Odyssey Music/PIAS)
Robert Haagsma
82

Nadat twee EP’s al voor een bescheiden ‘buzz’ gezorgd hebben, levert Wheel met ‘Moving Backwards’ het echte debuut af. De band bestaat uit de van oorsprong Britse zanger James Lascelles en zijn Finse begeleiders. Finland is ook het land waar Wheel gevestigd is. Het is typisch een band met een geluid dat zich lastig laat categoriseren. Grunge en progressieve rock/metal zijn de belangrijkste bestanddelen en luisterend naar ‘Moving Backwards’ moet ik regelmatig aan het Ame­rikaanse Tool denken. Net als die band grossiert Wheel in intense rock vol grillige, dwarse wendingen die fantastisch wordt uitgevoerd. Eén van de hoogtepunten in dit verband is „Wheel”, dat de luisteraar ruim tien minuten alle kanten meesleurt. De duistere toon van de muziek wordt nog extra geaccentueerd door de teksten waarin de keerzijde van het moderne leven neergezet wordt, zoals de manier waarop we gemanipuleerd worden, het uitoefenen van censuur of kinderen die slachtoffer zijn van online getreiter. Gemakkelijke muziek is het allerminst. Wie zich alle nuances eigen wil maken, zal ‘Moving Backwards’ vermoedelijk een paar keer moeten ondergaan. Zoals elke muziekliefhebber weet, zijn dat de albums die het langs meegaan.