10 maal Eremetaal in augustus/september 2022
AMON AMARTH
The Great Heathen Army
(Metal Blade Records)
Sjak Roks
72
De Zweedse vikingmetalband Amon Amarth timmert al bijna drie decennia aan de weg en is in die tijd langzaam maar zeker uitgegroeid tot de grootste act binnen het genre. Dat is des te knapper als je net als ik vindt dat het songmateriaal van de band nooit écht hoogstaand of vernieuwend is geweest. De negen nummers die op ‘The Great Heathen Army’ voorbijkomen zijn wederom weinig verrassend. Integendeel, het is in feite gewoon een herhalingsoefening van de vorige albums. Toegegeven, de songs liggen erg gemakkelijk in het gehoor en je kunt de refreinen in no time meebrullen. Dat doet het natuurlijk altijd goed op een festival waar de door drank benevelde aanwezigen vooral geïnteresseerd zijn in een feestje. Nou, daar kun je Amon Amarth dus rustig voor inhuren. Succes gegarandeerd! Op plaat is het gebrek aan variatie echter een behoorlijk struikelblok. Buiten het speedy „Oden Owns You All” en „Saxons And Vikings” (waar Saxon-zanger Biff Byford heel toepasselijk een gastrol voor zijn rekening neemt) zijn er weinig momenten die indruk weten te maken. Muzikaal en vocaal wordt alles prima neergezet, maar van een band met deze status mogen we eigenlijk wel wat meer verwachten. Ach, de vele Amon Amarth-aanhangers zullen het als zoete koek slikken en het feestje tijdens de optredens zal er niet minder om zijn. Dan heb je het als band gewoon goed voor mekaar, toch?
ARCH ENEMY
Deceivers
(Century Media Records)
Stan Novak
80
Vooropgesteld, Deceivers is een plaat waar veel bands alleen maar van kunnen dromen. Arch Enemy heerst nog steeds met z’n door extreme elementen aangedikte en met neoklassieke gitaarlijnen doorspekte melodieuze metal. Maar toch. Het lijkt alsof bandleider Michael Amott elke verschuiving binnen de bandsound hardnekkig tegenhoudt. Arch Enemy blijft zíjn band met zíjn geluid. En zo borduurt ‘Deceivers’ voort op de bekende sound. Liefhebbers van eerder werk en met name de vorige twee platen met zangeres Alissa White-Gluz worden met ‘Deceivers’ dan ook op hun wenken bediend. De meer op vernieuwing ingestelde metalhead zou echter ietwat ongeïnteresseerd zijn schouders kunnen ophalen. Wat mij persoonlijk vooral boeit en verbaast is de positie van meestergitarist Jeff Loomis in de band. Dit is het tweede album waarop hij meespeelt, waarbij ik het knap en bizar tegelijk vind dat een man met zo’n enorm talent zich in zijn louter dienende rol kan schikken. Van de karakteristieke Loomis-sound zoals we die kennen van Nevermore en zijn soloplaten hoor je helemaal niets terug bij Arch Enemy. Loomis zal er ongetwijfeld een goedbetaalde boterham mee verdienen, maar het is doodzonde dat zijn talent niet wordt aangeboord. Een songwritingpartnership tussen Amott en Loomis zou interessante(re) muziek moeten kunnen opleveren. Want alle ambachtelijkheid ten spijt, spannend of uitdagend klinkt ‘Deceivers’ geen moment. Daartoe is het te zeer een herhaling van zetten.
A-Z
A-Z
(Metal Blade Records)
Diederick RR9660
83
A-Z is een bescheiden supergroep met daarin drummer en oprichter Mark Zonder (meest bekend van zijn werk met Fates Warning en Warlord), zanger Ray Alder (Fates Warning, ex-Redemption), gitarist Joop Wolters (solo, Lalu), toetsenist Vivien Lalu (Lalu) en bassist Philip Bynoe (Steve Vai, Warlord). Hoewel bij de eerste song „Trial By Fire” de unieke drumstijl van Mark Zonder en de prachtzang van Alder direct herkenbaar zijn, laat dit debuut een volwassen band horen in plaats van een groepje vereende krachten die snel een album in elkaar gedraaid hebben. Een band waarin elk lid de ruimte krijgt om zich te laten horen zonder alle aandacht naar zich toe te trekken en de anderen in de weg te zitten. Technische en complexe muziek hoef je dan ook niet te verwachten. Het album is songgeoriënteerd en de lengte van de nummers schommelt tussen de drie en vijf minuten. Elf aanstekelijke en energiek klinkende songs die refereren aan de hardrockgloriedagen van weleer. Toch is uitgerekend het meest progressieve nummer van het album, „The Far Side Of The Horizon”, stiekem uitgegroeid tot mijn favoriet, op de hielen gezeten door het supercatchy „Stranded”. Vermeldenswaardig is tevens nog de prachtige break in „Window Panes”. Het uiterst opvallende artwork van de alom bewierookte Hugh Syme laat zien dat A-Z weinig aan het toeval overlaat en voor kwaliteit op alle fronten gaat. Met dit uitstekende debuut als resultaat.
DEAD CITY RUINS
Shockwave
(AFM Records)
Ron Willemsen
95
Eerlijk gezegd kende ik Dead City Ruins nog niet. Opmerkelijk, want ‘Shockwave’ is al het vierde album van dit ambitieuze Australische gezelschap. En wat voor één! Alles aan ‘Shockwave’ klopt. De songs zijn ijzersterk, de arrangementen stadionwaardig, de productie simpel maar zeer doeltreffend; je hoort drums, bas, twee gitaren en zang. Geen overbodige tierelantijntjes, maar simpelweg een recht voor z’n raap spelende band waarbij je hoort dat de lol er vanaf straalt. Drummer Nick Trajanovski en bassist Thomas Murphy vormen de ijzersterke ritmesectie, waarbij laatstgenoemde ook nog eens volop de kans krijgt om te excelleren in nummers als het snelle „Speed Machine” en de bluesballad „Drifter”. De gitaristen Tommy Cain en Sean Blanchard voelen en vullen elkaar perfect aan, wat leidt tot interessante solo’s en gitaarduels zoals in het geweldige „This Side Of The Dirt”. Opvallend is dat de meeste nummers niet eens lang duren, maar er gebeurt zoveel dat je je afvraagt hoe ze dit allemaal in één song verwerkt hebben gekregen. „Rain” bevat fraaie harmonieën en klinkt een beetje als Soundgarden, terwijl „Madness” weer richting Alice In Chains gaat. De verrassing vind ik echter nieuwe zanger Steve Welsh. De man beschikt over een stem die met het grootste gemak overgaat van blues naar hardrock en metal met grootse uithalen. Inspiratie mag de band dan uit de jaren zeventig halen, het geluid is absoluut van deze tijd. Een regelrechte topplaat!
LONG DISTANCE CALLING
Eraser
(earMUSIC/Edel)
Wim Strijbosch
85
Voor wie het nog niet weet: Long Distance Calling staat voor (vrijwel altijd) instrumentale muziek met soms een heavy randje. De band uit Münster durft echter ook te experimenteren: met elektronica, met blazers of door het inzetten van soms verrassende zangers. Zo stonden in het verleden al mensen als John Bush (Armored Saint) en Jonas Renske (Katatonia) achter de microfoon. Op ‘Eraser’ zijn echter geen zangers te horen en wat mij betreft is de band dan op zijn best. De heren hebben het schrijven van instrumentale songs volledig in de vingers; zelden of nooit mis je zang(lijnen) of gesproken woorden. Of de songs nou drie minuten klokken of zelfs negen, vervelen doen ze niet. Dat is knap, want Long Distance Calling werkt niet met spanningsbogen zoals bijvoorbeeld een band als Mogwai dat wel doet. Er wordt zeker wel gevarieerd in sfeer, in tempo en in harde en zachte stukken, maar die overgangen zijn vrij abrupt. Bij LDC hoor je een break veel minder goed aankomen dan bij veel vergelijkbare bands. De songs zitten sterk in elkaar, de productie is fantastisch (zet je koptelefoon op!) en het hoge niveau wordt een album lang volgehouden. Variatie is troef met heavy riffs in de stijl van Iron Maiden tot voortkabbelende tokkels à la Wishbone Ash. Beste nummers zijn „Blades” (mooi compact en stevig), „500 Years” (gelaagde opbouw en met veel variatie) en het geweldige titelnummer (één van de beste songs die de band ooit maakte). Voor wie eens wat verder wil luisteren dan z’n oren lang zijn is dit een absolute aanrader!
THE HALO EFFECT
Days Of The Lost
(Nuclear Blast)
Sjak Roks
80
De Zweedse, melodieuze death metalband In Flames was mijns inziens op z’n sterkst ten tijde van de albums ‘Whoracle’ (1997) en ‘Colony’ (1999). Daarna was het frisse en energieke er wel een beetje van af en werd het minder interessant. Wat heeft dat nu met The Halo Effect te maken zul je zeggen? Welnu, deze nieuwe band bestaat uit een aantal voormalige leden van In Flames en Mikael Stanne (Dark Tranquility) op zang. Die combinatie wist mijn nieuwsgierigheid wel aan te wakkeren en ik word niet teleurgesteld. Dit debuutalbum brengt je namelijk weer terug naar de hoogtijdagen van In Flames; de tien nummers laten horen hoe goede melodieuze death metal moet klinken. Smeuïge riffs, krachtige drums, virtuoze solo’s en prima zang zorgen voor een erg genietbaar plaatje. De gitaristen Jesper Strömblad en Niclas Engelin krijgen binnen dit materiaal de mogelijkheid om te excelleren en die kans grijpen ze met vier handen aan. Stanne’s krachtige vocalen zorgen voor de kers op de taart. Luister maar naar „Shadowminds”, „Conditional” of „Feel What I Believe”. ‘Days Of The Lost’ boeit van begin tot eind en dat komt heden ten dage niet zo vaak meer voor.
MACHINE HEAD
Øf Kingdøm And Crøwn
(Nuclear Blast)
Wim Strijbosch
78
Het is een hele tijd stil geweest rondom de metalmachine van zanger/gitarist Rob Flynn; het vorige studioalbum ‘Catharsis’ stamt alweer uit 2018. In de tussenliggende tijd wisselde hij de helft van zijn lineup. Naast Flynn en bassist Jared MacEachern bestaat Machine Head sinds 2019 uit de nieuwelingen Waclaw ‘Vogg’ Kieltyka (Vader, Decapitated) op gitaar en drummer Matt Alston (Devilment). Deze laatste twee maken dus hun debuut op ‘Øf Kingdøm And Crøwn’, een conceptalbum waarvan je het hoe en wat gerust mag vergeten. Heeft een en ander tot grote muzikale veranderingen geleid? Nee, al doen de nieuwelingen wel meteen een behoorlijke duit in het zakje doen als het gaat om strakke riffs en groovende ritmes. Het album opent met het tien minuten durende „Slaughter The Martyr”, dat vrij rustig en dreigend begint en daarna vervolgt met een Testament-achtige killer-riff. Thrashen en grooven kun je helemaal op het navolgende „Chøke Øn The Ashes Øf Yøur Hate”, zonder meer één van de hoogtepunten van deze schijf. Alston laat horen geen enkele moeite te hebben met het black metaltempo in „Becøme The Firestørm”, waarin ook heftige gitaarsolo’s zijn verwerkt. Het album zakt vervolgens een klein beetje in – vooral qua snelheden – en wordt weer interessant door de groove in „Kill Thy Enemies” en het knallende „Bløødshøt”. We horen de stem én de gitaar van Flynn weer ouderwets piepen en kraken in het heerlijke „Røtten”, waarna „Arrøws In Wørds Frøm The Sky” het album niet bijster spectaculair afsluit. Na een aantal luisterbeurten luidt de conclusie dan ook dat Machine Head weliswaar terug is van weggeweest en qua muzikaal kunnen niet onderdoet voor de vorige bezetting, maar dat lang niet alle van de tien songs compositorisch overtuigen. Tot slot: complimenten voor het artwork; de plaat is gestoken in een werkelijk fantastisch mooie hoes!
NORDIC UNION
Animalistic
(Frontiers Music)
Ron Willemsen
90
Nordic Union is de zeer vruchtbare samenwerking van zanger Ronnie Atkins en de Zweedse alleskunner Erik Martensson. ‘Animalistic’ is het derde resultaat van hun alliantie. Luisterend naar het album blijft het raar om te weten dat Atkins in blessuretijd leeft nadat hij eind 2020 voor de tweede keer de diagnose longkanker kreeg. Dat de man desondanks het absolute onderste uit de muzikale kan haalt met z’n band Pretty Maids, Avantasia en Nordic Union is bewonderingswaardig. Animalistic’ bevat elf prima songs, die vanaf het begin („On This Day I Fight”, met een dikke muur van gitaren) tot het einde („King For A Day”, dat lekker swingt) blijft boeien. De nadruk ligt naast de spetterende gitaarsolo’s vooral op de hese, emotionele zang van Atkins. Hij komt prima tot z’n recht in de snellere nummers („I Could Fly”, met heerlijke solo), maar zeker ook in de mooi opgebouwde ballad „Riot”. In „In Every Waking Hour”, met z’n Iron Maiden-intro, zitten mooie vocale overgangen en „This Means War” is echt een mix van Pretty Maids en Eclipse. Andere nummers die ik nog even kort wil noemen zijn het titelnummer (Ozzy meets Dio), het uptempo „Wildfire” met terugkerende Maiden-riff en de gevoelige ballad „Last Man Alive”.
SEVENTH STORM
Maledictus
(Atomic Fire Records)
Liselotte Hegt
80
De zware jongens van Seventh Storm debuteren met ‘Maledictus’. Achter de drumkit zit niemand minder dan voormalig Moonspell-drummer Mike Gaspar. Het Portugese vijftal maakt robuuste metal met invloeden uit de neoklassieke metal, melodieuze death metal, dark metal en grunge, met daarbij een zweem van spiritualiteit en diepgewortelde emoties. Zanger Rez is daarin een belangrijke verbindende factor. Hij zingt krachtig, vaak met een ruige rand, maar heeft ook heldere, hoge zangmomenten en doet dat allemaal met veel gevoel en melodie. Qua intensiteit doet hij denken aan wijlen Layne Staley (Alice In Chains). Seventh Storm neemt je mee op een melancholische reis waarin duisternis en hoop elkaar kruizen. Een reis waarin kolossale gitaarriffs flink donderen en de bas en drumpartijen voor woeste deiningen zorgen, met een dun keyboardtapijt erachteraan dobberend. Bijna als vanzelfsprekend kolken gitaarloopjes, solo’s en akoestische riffjes over de woeste metalsound, maar Seventh Storm integreert ook traditionele Portugese muziekinvloeden. Het is een onderscheidende factor die de band siert. „Saudade” steekt er met kop en schouders bovenuit. Het nummer is niet alleen in een Engelse en een Portugees gezongen versie te beluisteren, maar ook nog eens in een beeldschone akoestische uitvoering. Andere luistertips zijn „Pirate’s Curse”, „Haunted Sea” en „Gods Of Babylon”. Ik wil Seventh Storm niet een-op-een vergelijken met Ghost Ship Octavius, maar het geeft je wel een idee van de hoek waarin je deze band kunt plaatsen.
TOXIK
Dis Morta
(Massacre Records)
Robbie Woning
65
Het Amerikaanse Toxik was eind jaren tachtig bescheiden succesvol met twee albums vol technische thrash- en speed metal. De band had dankzij het radioprogramma Vara’s Vuurwerk in ons land met „Heart Attack” zelfs een ‘hit’. In 1992 gooide de band echter de handdoek in de ring. In de afgelopen dertig jaar waren er enkele kortstondige reünies. In 2018 bracht het No Dust-label een verzamelbox(je) met demo’s en onuitgebracht materiaal uit. En nu is er onder de titel ‘Dis Morta’ zelfs een compleet nieuw album. Bandleider Josh Christian werkte daar al sinds 2016 aan en heeft een compleet nieuwe band om zich heen verzameld. Ik vind het bijzonder hoe Toxik op ‘Dis Morta’ de draad weer oppakt alsof de tijd stil heeft gestaan. Het album staat bol van de explosieve, afwisselingsrijke en soms ook erg pretentieuze muziek. De vette riffs en goede solo’s van Josh Christian zijn daarin belangrijke smaakmakers. Tekstueel trekt Toxik ook parellellen met de oude albums. En net als vroeger hoor je tussen de nummers door de nodige extra stemmen en intermezzo’s. Een stuk minder geslaagd is de keuze voor nieuwe zanger Ron Iglesias. De man klinkt als een kruising tussen Midnight van Crimson Glory en Alan Tecchio van Watchtower/Hades/Non Fiction, maar is wel stukken minder toonvast dan die twee. Dit is vooral problematisch in de vele gedubbelde zangstukken, zoals in het titelnummer, de afsluiter „Judas” en het absolute dieptepunt „Devil In The Mirror”. Ook de mix van de plaat houdt naar huidige maatstaven niet over. Zo is „Feeding Frenzy” een geweldige, opzwepende thrasher, maar klinken de drums daarbij alsof ze regelrecht uit een computer komen. Na flink wat luisterbeurten begin ik ‘Dis Morta’ wel meer te waarderen. Vooral het gitaarwerk in een nummer als „Power” is echt geweldig. Maar de zang en mix doen flink afbreuk aan het luistergenot.