10 maal Eremetaal januari/februari 2024


10 maal Eremetaal in januari/februari 2024

ADVOCACY

The Path Of Decoherence

(Uprising! Records)
Diederick RR9660
70

Advocacy is een nieuwe progmetalband uit het Deense Aarhus die aangekondigd wordt als een formatie uit de hoek van Dream Theater, Haken en Threshold. Los van het feit dat deze band nog lang niet op het niveau van genoemde referenties is, klinkt het gebodene ook wezenlijk anders. Deze Denen hebben muzikaal meer overeenkomsten met hun landgenoten van Manticora (die deze maand ook een nieuw album uitbrengen) en een band als het Noorse Communic. Het probleem is dat de muziek op ‘The Path Of Decoherence’ amper blijft hangen. Twee uitzonderingen: „Leap Of Faith” vanwege een mooie en interessante break met meerstemmige zang en „Star Formation”, de enige song die mijn aandacht van begin tot eind weet vast te houden. Dat is te mager om boven de middelmaat te geraken. We hebben hier zeker niet met een slechte band te maken; de mannen beheersen hun instrumenten en soundtechnisch is het album eveneens dik op orde, maar de zang en songschrijversaspecten laten nog te wensen over.


CALIGULA’S HORSE

Charcoil Grace

(InsideOut Music)
Diederick RR9660
87

Australische progmetalbands zijn koning, keizer, admiraal als het gaat om het toevoegen van melancholie aan hun muziek. Teramaze, Karnivool en The Butterfly Effect, ze beheersen deze kunst allemaal en dat geldt evenzeer voor hun landgenoten van Caligula’s Horse. Met zo’n bandnaam trek je meteen al de nodige aandacht en ook het artwork van deze Australiërs valt op tussen de grijze massa. Belangrijker nog is dat de muziek van de band – die terugging van kwintet naar kwartet door het vertrek van tweede gitarist Adrian Goleby – in positieve zin opvalt. Je hoeft nooit lang te luisteren om vast te stellen dat je met Caligula’s Horse te maken hebt. Je wacht gewoon tot zanger Jim Grey inzet. Zijn kalme manier van zingen en het veelvuldige gebruik van zijn kopstem geeft de band iets unieks. Koppel dit aan avontuurlijke muziek met grote dynamische contrasten en je hebt een winnende combinatie. En nooit klonk de band beter dan op ‘Charcoil Grace’. Caligula’s Horse neemt alle tijd om een compositie tot bloei te laten komen. De prachtsong „The World Breathes With Me” die het album opent is hier een mooi voorbeeld van en bouwt gedurende tien minuten rustig op naar de gehoopte climax. In de stevige single „Golem” kiest de band juist voor een directe aanpak vol djenty elementen. Daarna volgt de ‘Charcoil Grace Suite’ in de vorm van vier songs die heel natuurlijk met elkaar verbonden zijn en alle facetten van de band belichten. „Sails” is vervolgens een ingetogen en uitwaaierende song die herinneringen aan Marillion oproept. Het beste hebben de Aussies echter voor de laatste twee tracks bewaard: „The Stormchaser” is volgens zanger Jim Grey de meest boze song waar hij ooit aan werkte. Die emotie gooit hij er dan ook uit tijdens de geweldige finale die dit nummer tot één van de hoogtepunten van het album maakt. En die andere highlight is het afsluitende „Mute”, opgebouwd rond een aantal waanzinnig mooie thema’s en een song die je doet verzuchten dat de pret na twaalf minuten ‘al’ op is. ‘Charcoil Grace’ is een topalbum, dat ondanks de kwaliteit van de individuele songs als coherent geheel de meeste indruk maakt.


THE GEMS

Phoenix

(Napalm Records)
André Verhuysen
70

Hoe dom kun je zijn? In plaats van te erkennen (en koesteren) dat zangeres Guernica Mancini de sterkste schakel van Thundermother was, zette bandbazin Filippa Nässil haar van de ene op de andere dag op straat. Met het gevolg dat de rest van de band uit eigen beweging opstapte en samen met Mancini een nieuwe Thundermother oprichtte onder de naam The Gems. ‘Phoenix’ klinkt dan ook in alles als de logisch opvolger van het in 2022 verschenen Thunder­mother-album ‘Black And Gold’. We horen dezelfde soort simpele maar aanstekelijke metaldeuntjes, waar de invloeden duimendik bovenop liggen. „Queens” is gebouwd op de riff van „Tie Your Mother Down” van, inderdaad, Queen. „Kiss It Goodbye” en „Force Of Nature” komen uit de prullenbak van Van Halen. „Fruits Of My Labor” riekt, nee stínkt naar Guns N’ Roses. En ga zo maar door. Zestien nummers in totaal, waar tien eigenlijk ook wel genoeg geweest zou zijn. Welkom bij Thundermother 2.0!


GOTUS

Gotus

(Frontiers Music)
Ron Willemsen
75

De platenmaatschappij mag dan wel spreken van een ‘rocksensatie’, maar dat is een term die te pas en vooral te onpas wordt gebruikt. Begonnen als liveproject door gitarist Mandy Meyer en drummer Pat Aeby, die elkaar kennen van de Zwitserse hardrockband Krokus, aangevuld met ook al ex-Krokus-bassist Tony Castell, toetsenist Alan Guy en op zang, jawel, Ronnie Romero. Naast negen nieuwe songs bevat het debuut ook twee covers: „When The Rain Comes” (van één van Meyers oude bands, Katmandü) en „Reason To Live” (van Gotthard, waar Aeby even deel van heeft uitgemaakt). ‘Gotus’ bevat verder traditionele hardrocksongs waarbij powerballads natuurlijk niet ontbreken („Without Your Love”, „Children Of The Night”, met fraaie solo, en „Love Will Find Its Way”, dat met uitzondering van het fraaie gitaarwerk van Meyer nogal saai is). „Undercover” en „Weekend Warriors” zijn dan weer wat uptempo. Tekstueel bevatten de songs veel simpele rijmelarijtjes en de productie is in orde. Wat mij betreft is „What Comes Around Goes Around” het meest aansprekende nummer met z’n swampy intro en lekker gitaarwerk. Zeker geen rocksensatie, maar ook niet slecht.


HIRAES

Dormant

(Napalm Records)
Patrick de Sloover
78

De naam van de band betekent zoveel als ‘verlangen naar het verleden’. Of die nu slaat op het verleden van bandleden bij Dawn Of Disease of Critical Mess laat ik voorlopig in het midden. Feit is dat het Hiraes’ debuut ‘Solitary’ (2021) al een behoorlijke indruk maakte, ondanks enkele punten van kritiek. De heren en dame hebben daar hard aan gewerkt. Dik twee jaar later klinkt Hiraes op ‘Dormant’ gedrevener en dynamischer. Waar er op ‘Solitary’ al wat raakvlakken met Arch Enemy te bespeuren waren, voornamelijk de Angela Gossow-periode, dan trekken ze die kaart nu volledig. Snelle, pompende death metal met veel gevoel voor melodie, dat is wat je mag verwachten. Zangeres Britta Görtz oogt niet alleen vervaarlijk, ze heeft ook een strot waar menig mannetjesnijlpaard van in de juiste stemming komt. Die grunt wisselt ze sporadisch af met korte stukjes cleane zang („Undercurrent” en „About Lies”), wat resulteert in een breder spectrum. De songs zitten bovendien boordevol breaks en hooks en vervelen daardoor geen moment. Voer voor adepten van Amon Amarth, Arch Ene­my en Kataklysm.


IHSAHN

Ihsahn

(Candlelight Records)
Patrick de Sloover
90

Soms vraag ik me af hoe Vegard Sverre Tveitan als baby was? Een huilebalk met krijsende stem die door merg en been gaat, of is dat pas veranderd toen hij als Ihsahn zijn band Emperor oprichtte? Het No(o)rse heerschap is hoe dan ook geslaagd in alle facetten van zijn missie: avant-garde mixen met jazz en ambient en een heerlijke schep black metal er bovenop. Waar het vorige album ‘Àmr’ (2018) al gewag maakte van toegeving middels cleane zang, krijgen we op dit achtste, titelloze album een amalgaam van sensitief tot eerder gedreven en beklijvend materiaal te horen. Ihsahns stem heeft een meevoerend timbre met uithalen naar heerlijk raspend en krakend, alsof je met de vingernagels over een schoolbord schraapt. Bij vlagen furieus („Pilgrimage To Oblivion”), afwijkend naar gevoelig („The Distance Between Us”), maar ook met een alternerende jazzy input („Hubris And Blue Devils”). Hoe de duivel zijn kunsten ook ontbindt, er is steeds één gemeenschappelijk feit: ieder nummer is geschreven met de intentie om het als zelfstandige orkestratie te kunnen presenteren. Vandaar dat er een extra album is toegevoegd met daarop een volledig instrumentale uitvoering van ‘Ihsahn’. Compositorisch is dit een meesterwerk, waarbij je de zang accepteert als meerwaarde, maar die opmerkelijk genoeg ook niet mist als je de instrumentale versie beluistert. Ihsahn verlegt zijn grenzen (alweer) en benadrukt hierdoor nogmaals zijn unieke visie in geluid en beleving.


INFECTED RAIN

Time

(Napalm Records)
Sjak Roks
73

Met ‘Time’ is het oorspronkelijk uit Moldavië afkomstige viertal Infected Rain toe aan z’n zesde studioalbum. De eerste vier maakten niet echt een verpletterende indruk, maar met het in 2022 verschenen ‘Ecdysis’ zette de band een grote stap voorwaarts. Die groei wordt doorgezet op ‘Time’. Nog steeds klinkt de moderne, alternatieve metal van Infected Rain af en toe ietwat chaotisch, maar dat is zeker niet storend te noemen. Het songmateriaal is erg gevarieerd; zo worden flarden industrieel klinkende metalcore moeiteloos afgewisseld met ingetogen melancholische passages. Dat houdt wel in dat je als luisteraar behoorlijk ruimdenkend moet zijn op dit op de juiste waarde te kunnen schatten. Zowel visueel als vocaal is zangeres Elena ‘Lena Scissorhands’ Cataraga de blikvanger van Infected Rain. Zij gebruikt alle stijlen binnen haar vocale arsenaal en dat levert een indrukwekkende bijdrage op. Luister maar eens naar de single „Dying Light” of „Pandemo­ni­um”. Het zou te ver voeren om ‘Time’ als een topplaat te bestempelen, maar overduidelijk is wel dat de band veel progressie heeft gemaakt sinds hun vroegere albums.


LUCIFER

V

(Nuclear Blast Records)
Stan Novak
70

Lucifer begon ooit, we schrijven 2014, op het kruispunt van doom metal en occulte rock, maar is daar intussen dermate ver van afgedwaald dat de duivelse bandnaam de lading totaal niet meer dekt. De opzwepende opener „Fallen Angel” mag zeker gehoord worden, hetgeen ook geldt voor het pakkende „At The Mortuary”, maar daarmee hebben we meteen het beste gehad. „Maculate Heart” en „Strange Sister”, bijvoorbeeld, zijn vlees-noch-vis-songs, waarbij elke greintje van onderhuidse spanning ontbreekt. Daarmee is Lucifer afgedaald tot het niveau van een spelletje ‘raad de riff’. „A Coffin Has No Silver Lining” drijft op die van „Looks That Kill” (Mötley Crüe) en „Riding Reaper” heeft „Fire Woman” van The Cult als vertrekpunt. Johanna Platow blijft een prima zangeres, die de twee rustpunten die de plaat rijk is („Slow Dance In A Crypt” en „Nothing Left To Lose But My Life”) eer aandoet. Haar echtgenoot Nicke Anderson is een volleerd multi-instrumentalist, maar het wisselvallige songmateriaal breekt deze plaat op. Het oogt allemaal prachtig, met de blondgelokte Platow als appetijtelijk middelpunt, en aan charisma heeft de band zeker geen gebrek. Het zwalkend karakter van de muziek maakt Lucifer echter tot een gevalletje ‘meer vorm dan inhoud’.


MORBID SAINT

Swallowed By Hell

(High Roller Records)
Horst Vonberg
75

Morbid Saint is niet echt een naam die bij velen een bel zal doen rinkelen, maar mocht je in de tweede helft van de jaren tachtig goed hebben opgelet, dan heb je deze band uit Wisconsin vast wel ergens in de bladen zien staan. Het debuut ‘Spectrum Of Death’ (1989), gevuld met vette thrash met een death metalrand, was zeker niet slecht, maar na de opnames van de tweede plaat viel de band uit elkaar en moesten we tot 2015 wachten totdat ‘Destruction System’ alsnog werd uitgebracht. Het gros van dat materiaal had duidelijk nog het oude geluid, maar de extra tracks die voor deze uitgave door de band werden geschreven lieten al doorschemeren dat er in de toekomst voor een moderner thrashgeluid gekozen zou worden. Deze ontwikkeling heeft zich inderdaad voortgezet op ‘Swallowed By Hell’. De plaat kent een heldere maar niet te drukke productie, waarbij de afzonderlijke instrumenten uitstekend te horen zijn en waardoor meteen duidelijk wordt dat dit geen beginners zijn. Het death metalrandje is helemaal verdwenen en het geheel kan het best getypeerd worden alsof de heren van Gama Bomb aan het schrijven zijn geslagen na een gezamenlijk uitje naar een Kreator-concert. Er wordt voornamelijk op een hoog tempo doorgejakkerd, hetgeen wat eendimensionaal kan overkomen, maar tracks als „Burn Pit”, Bleed Them Dry” en het afsluitende titelnummer maken een hoop goed. Of Morbid Saint deze keer wel boven het maaiveld zal uitsteken valt te bezien, maar fans van moderne thrash metal zullen zich hier geen buil aan vallen.


THRONE OF THORNS

Converging Parallel Worlds

(Rock Of Angels Records)
Patrick de Sloover
88

Het debuutalbum ‘Converging Parallel Worlds’ van het Belgische Throne Of Thorns zal menig smoel doen openvallen. De hoes is een ontwerp van Colombiaan Harley Velasquez en illustreert perfect wat je mag verwachten. Uitmuntend drumwerk van Baruch Van Bellegem zorgt voor een progressieve inslag en ondersteunt de op de voorgrond gemixte keyboards van Wim Rotthier. Voeg daar puike acceleraties van gitarist Thomas Jethro Verleye (ex-Guilty As Charged, ex-Reject The Sickness) aan toe en je krijgt een gevarieerde muzikale dis. In al deze muzikale schoonheid zou je bijna vergeten dat ze ook een uitmuntende zanger hebben. Josey Hindrix slaagt erin om de songs op een overtuigende manier te voorzien van een donker randje. Iets lager gezongen dan bij zijn andere broodheer Ostrogoth, maar over de hele lijn van een kwalitatieve meerwaarde. Talent is nu eenmaal als een bochel, je hebt het of je hebt het niet. De songs worden gelardeerd met talloze breaks en verschillende invalshoeken, waardoor iedere luisterbeurt opnieuw een ontdekkingstocht is. Het merendeel heeft een gedreven tempo, maar ook als het iets minder furieus is, blijft het meer dan interessant. „Underworld” beschikt over een sublieme melodielijn die je helemaal meezuigt, maar ook de instrumentale passages „Rise” en „Throne Of Thorns” zijn voorzien van energieke wendingen met de nodige bombast en constante verrassingen. Afsluiter „Fire And Ice” neemt elf minuten in beslag en benadrukt nogmaals de kwaliteit van deze band. Hou je van bands als Witherfall, Avantasia, Blind Guardian en Fates Warning? Dan is ‘Converging Parallel Worlds’ een splinterbom om het nieuwe jaar mee in te zetten.