10 maal Eremetaal in oktober 2024
ANCIIENTS
Beyond The Reach Of The Sun
(Season Of Mist)
Marlous de Jonge
90
Acht jaar lang was het stil om de Canadese progressieve metalband Anciients. Na hun succesvolle debuut ‘Heart Of Oak’ uit 2013 en de nog succesvollere opvolger ‘Voice Of The Void’ uit 2016, leek de band ineens van het toneel verdwenen. Het leven gebeurde. Gitarist en zanger Kenny Cook kreeg te maken met een ziek kind, waardoor Anciients voor hem op een laag pitje kwam te staan. Gitarist en zanger Chris Dyck verliet de band. En o ja, er was ook nog iets met een pandemie. Toch lieten de mannen zich niet uit het veld slaan en keert Anciients nu terug naar het metalfront. En hoe. ‘Beyond The Reach Of The Sun’ is een waar progressief meesterwerk geworden. Denk Opeth, Mastodon en hier en daar een vleug Enslaved. Maar dan wel met een eigen sausje. Uitgesponnen nummers met stuk voor stuk een prachtige opbouw. Met Mikael Åkerfeldt-achtige cleane zang, diepe grunts, rockende gitaren en heerlijke jaren-zeventig-toetsenpartijen. Neem „Despoiled”, dat begint met een slepende gitaarriff, zoals je die de laatste jaren veelvuldig op Enslaved-albums voorbij hoort komen, maar dat zich daarna ontvouwt tot een ware rockklassieker. Verlies jezelf in het spacy „Is It Your God”, dat niet zou misstaan op een nieuwe Opeth-plaat. In het groovende „Cloak Of The Vast And Black”, of in het hypnotiserende, instrumentale „Candescence”. „Celestial Tyrant” is proggen op zijn best; groovy, uitgesponnen, technisch en vol heerlijke staccato gitaarloopjes. Deze band snapt het. ‘Beyond The Reach Of The Sun’ klopt van de eerste tot aan de allerlaatste noot.
BLITZKRIEG
Blitzkrieg
(Mighty Music)
Sjak Roks
75
De Britse band Blitzkrieg is al sinds de beginjaren van de New Wave Of British Heavy Metal actief en heeft een flinke duw in de rug gekregen toen Metallica in 1984 een zeer geslaagde cover van het nummer „Blitzkrieg” op hun EP ‘Creeping Death’ plaatste. Dat zorgde voor behoorlijk wat interesse in de in 1985 verschenen debuutplaat ‘A Time Of Changes’, maar daarna zakte de populariteit van Blitzkrieg weer snel weg. Anno 2024 is de band nog steeds actief en levert het z’n inmiddels tiende studioalbum af. En dat valt niet tegen, met name de eerste helft van dit schijfje klinkt best lekker. „You Won’t Take Me Alive”, „The Spider” en het afwisselende „If I Told You” rocken er lekker op los en de gitaristen Nick Jennison en Alan Ross (zoon van zanger Brian Ross) krijgen volop de gelegenheid om zich in de kijker te spelen. Na verloop van tijd kakt het niveau echter wat in en naar mate de plaat vordert wordt de traditionele metal helaas losgelaten ten faveure van nummers met een wat experimenteler karakter, zoals het ruim acht minuten durende „On Olympus High/Aphrodite’s Kiss”. Het monotone, ietwat nasale stemgeluid van Brian Ross leent zich hier echter totaal niet voor en het wordt dan ook pijnlijk duidelijk hoe beperkt de zanger is. Jammer dat de Engelsen niet in staat zijn geweest om het niveau van de eerste vijf nummers door te trekken, want dan had ‘Blitzkrieg’ nog veel meer tot de verbeelding gesproken.
DILEMMA
The Purpose Paradox
(V2 Records)
Diederick RR9660
80
Het internationale gezelschap Dilemma, met de Nederlandse drummer Collin Leijenaar als drijvende kracht, keerde in 2018 na een slaap van 22 jaar terug met het fijne album ‘Random Acts Of Liberation’. Gelukkig is er minder tijd verstreken nu ‘The Purpose Paradox’ het levenslicht ziet. De vier muzikanten die op het vorige album te horen waren, zijn gebleven. Dat betekent dat je naast Leijenaar ook gitarist Paul Crezee, bassist Kristoffer Gildenlöw en toetsenist Robin Z hun kunsten hoort vertonen. Op vocaal vlak is er wel een wijziging. Voormalig zanger Dec Burke heeft nog wel aan de wieg van het nieuwe album gestaan, maar is inmiddels vervangen door Jermain van der Bogt, bij de meesten beter bekend als Wudstik. Hij maakte naam bij het tv-programma ‘The Voice Of Holland’, als zanger van de band For All We Know en door zijn bijdragen aan Ayreon. En hij is zanger van een Dream Theater-coverband, dus het is niet zo gek dat Van der Bogt bij (hele korte) vlagen klinkt als James Labrie. Zijn overwegend rustige stem vormt in ieder geval een goede match met de muziek van Dilemma. Leijenaar en zijn mannen bieden de luisteraars veel mooie momenten, zoals het enerverende „Electra”, de prachtige ballad „Thunder”, het met een vette solo van keyboardspeler Derek Sherinian opgesierde „Allies” en het pakkende „Not Enough Now”. Ik had alleen graag gezien dat de band af en toe echt vol gas was gegaan of meer buiten de lijntjes had gekleurd. Met iets meer lef op een volgende plaat zie ik deze band nog wel een grotere stap maken. ‘The Purpose Paradox’ is trouwens een conceptalbum dat het verhaal vertelt over de innerlijke strijd en ontwikkeling van een muzikant genaamd Neon. Een verhaal over het zoeken en vinden van geluk in grote en kleine dingen. Combineer dit met een stel topmuzikanten en je hebt een klasse-product.
GOD DETHRONED
The Judas Paradox
(Reigning Phoenix Music)
Wouter Dielesen
88
De eerste van de elf nummers op ‘The Judas Paradox’ verscheen eind 2022, in de vorm van single „Asmodevs”. Anderhalf jaar later volgde „Rat Kingdom”. En weer een maand daarna kwam de titeltrack uit. Die drie songs maken deel uit van het twaalfde studioalbum dat God Dethroned uitbrengt sinds de oprichting in 1990. Aan de basis staat nog steeds gitarist/zanger Henri Sattler, ditmaal bijgestaan door bassist Jeroen Pomper, gitarist Dave Meester en drummer Frank Schilperoort. Net als bij voorganger ‘Illuminati’ (2020) bestaat het nieuwe materiaal uit een combinatie van black en death metal. Die heeft een opvallend melodieuze inslag en biedt ruimte aan gitaarleads en -lijntjes, repeterende refreinen, bombast en een keur aan tekstuele thema’s. De plaat opent met de melodieuze titeltrack, inclusief gedeeltelijk cleane zang. „Rat Kingdom” en „Hubris Anorexia” bevatten juist snijdende black metalriffs en Sattlers kenmerkende screams. In „The Hanged Man” en „Hailing Death” staat death metal op de voorgrond, terwijl het kalme „Kashmir Princess” – met psychedelische brug – het album laat ademen. Aan lucht sowieso geen gebrek. Dankzij de mix van Sattler, de mastering door Tony Lindgren en het weelderige muzikale palet is ‘The Judas Paradox’ een luisterrijk geheel geworden.
MYLES KENNEDY
The Art Of Letting Go
(Napalm Records)
Liselotte Hegt
85
Voor zijn derde soloalbum heeft Myles Kennedy alle muzikale kaders en restricties losgelaten en is simpelweg zijn gevoel achterna gegaan. Deze ultieme vrijheid heeft tien sterke tracks opgeleverd, die dit keer minder ver af staan van de muziek van zijn broodheren Alter Bridge en Slash. Het motto van dit album is ‘less is more’ en dat betekent dat ‘The Art Of Letting Go’ niet is overgeproduceerd, de stevige gitaarriffs de koers bepalen en bas en drums de katalysator zijn van een portie stevige groove en drive. De tracks zijn transparant en door een waar powerhousetrio neergezet, zonder poespas en ingewikkelde diepliggende lagen aan arrangementen en geluiden. Het geeft Myles alle ruimte om zijn zegje te doen over zaken die hem bezighouden. Zijn karaktervolle zangperformance is verpakt in een droge productie en ‘The Art Of Letting Go’ is een album vol wijsheden geworden met een sound die bol staat van punch en toegankelijke hooks. Myles weet ook als geen ander hoe hij zijn gitaar stevig kan laten ronken, maar hij heeft ook tijd en ruimte voor andere muzikale accenten, zoals in „Saving Face”, waarin hij een bluesy lick tevoorschijn tovert. De rustige, Led Zeppelin-achtige start van „Behind The Veil” klinkt ook heel fijn en ontpopt zich zelfs tot een stuwend, psychedelisch fudgerocknummer. „Miss You When Your’re Gone” is een aangename, luchtige stadionrocker en ook „Eternal Lullaby”, met slepende gitaarsolo, voelt zeer comfortabel aan. Het slotnummer „How The Story Ends” vat samen dat Myles Kennedy van meerdere markten thuis is en zo kan geconcludeerd worden dat ‘The Art Of Letting Go’ opnieuw een geslaagde solo-escapade is.
MOTHER OF MILLIONS
Magna Mater
(ViciSolum Productions)
Diederick RR9660
90
Welke kant zou dit Griekse gezelschap op gaan na de geweldige en tevens iets afwijkende EP ‘Orbit’? Gewoon een nieuwe kant, zal de band gedacht hebben. Althans, dat vermoeden heb ik bij het beluisteren van ‘Magna Mater’, het vierde volledige studioalbum van deze bijzondere groep muzikanten. De emotie in de muziek en fantastische zang van George Prokopiou (tevens Poem) zijn gebleven. De riffs van Kostas Konstantinidis zijn echter vetter en harder geworden, de orkestratie is voller en de band zet mooie, vaak onverwachte accenten met vrouwelijke vocalen en geluidseffecten. De ritmesectie – bassist Panos Priftis en drummer George Boukaouris – klinkt bovendien energieker en geïnspireerder dan voorheen. Na het overlijden van keyboardspeler Makis Tsamkosoglou is Boukaouris op dit album tevens verantwoordelijk geworden voor de uiterst sfeervolle toetsenpartijen. De band is qua stijl wat opgeschoven richting Leprous en hoewel Mother Of Millions zeker geen copycat van de Noren is, zullen Leprous-liefhebbers de inventiviteit, klasse en emotie van ‘MoM’ ongetwijfeld kunnen waarderen. Prokopiou laat middels zijn emotionele voordracht opnieuw horen absoluut tot de internationale zangtop te behoren. Van gebrul en prachtige krachtige uithalen in het titelnummer en in „Irae” (echt, wat een songs!) tot klein en verstild in de afsluiter „Space”. Gezegend met een uiterst vol en helder geluid heeft Mother Of Millions met ‘Magna Mater’ één van de hoogtepunten van 2024 in handen. Hopelijk volgt daarmee ook de erkenning en de doorbraak.
NIGHTWISH
Yesterwynde
(Nuclear Blast Records)
Laura Waalboer
95
Voor velen was de grote vraag of met het tiende Nightwish-album bandleider en songschrijver Tuomas Holopainen eindelijk wél de torenhoge verwachtingen zou inlossen. Torenhoge verwachtingen die werden gewekt toen Floor Jansen – de beste zangeres in het genre – was toegetreden tot de ultieme symfonische metalband. Want hoewel ‘Endless Forms Most Beautiful’ werd opgeluisterd door het magistrale „The Greatest Show On Earth” en we op ‘Human. :||: Nature.’ wel verblijd werden met een memorabele track als „Shoemaker” en het geniale tweede deel haalden deze albums, waarop Jansen te horen is, toch niet het niveau van voorgangers als ‘Imaginaerium’, ‘Dark Passion Play’ en ‘Once’. Dat zou nu dus écht moeten gaan gebeuren. Erg jammer dus dat op ‘Yesterwynde’ Marco Hietala niet meer als bassist, maar vooral niet meer als zanger te horen is. Nightwish is nu dus een metalband zonder rockzanger en aan gastzangers doet de eigenzinnige Holopainen niet. De enige vocale gastbijdragen in het oeuvre van Nightwish komen van ‘native speakers’, narrators, kinderstemmen en (kinder)koren. Maar luister naar „Once Upon A Troubadour” van het debuut ‘Angels Fall First’ en je weet dat met deze manier van mannelijke zang Nightwish ooit begonnen is. De gelijkenis met de enige nog overgebleven mannelijke zanger van Nightwish, Troy Donockley, is opmerkelijk. Over gelijkenis gesproken, ‘Yesterwynde’ zit zo barstensvol verwijzingen naar eerder werk dat je er bijna een spelletje van kan maken: naar welk eerder nummer verwijst dit stukje muziek? Verwijzingen trouwens uitsluitend en alleen naar andere Nightwish-songs, want Nightwish kopieert nooit andere symfonische metalbands. Als er iets is dat symfonische metal en zeker Nightwish-muziek kenmerkt, is het dat de songs een aantal maal beluisterd moeten worden om ze echt te leren kennen en waarderen. Dat is in het geval van ‘Yesterwynde’ niet anders. ‘Yesterwynde’ komt pas tot zijn recht na een paar keer en helemaal beluisterd te zijn en met de songteksten erbij. En het liefst nog met zijn twee voorgangers, want dit album completeert een trilogie – geïnspireerd door de evolutie van de mensheid – die startte met ‘Endless Forms Most Beautiful’ uit 2015 en het daaropvolgende ‘Human. :||: Nature.’ uit 2020. De openende titelsong is eerder intrigerend – met gezoem van een filmprojector, een ingetogen koor en dito zang van Jansen – dan filmisch of spectaculair. Dat is wel het volgende „An Ocean Of Strange Islands”. Dit bijna tien minuten durende uptempo nummer wordt afgetrapt door de zo kenmerkende Nightwish-orkestratie. Het is verder een mix van alle symfonische snufjes die Holopainen zich de afgelopen jaren meester heeft gemaakt en waar ook de klagers dat Jansens capaciteiten bij Nightwish niet goed gebruikt worden nu op hun wenken worden bediend. Wat een heerlijke uithalen! Het intermezzo dat terugverwijst naar „All The Works Of Nature Which Adorn The World – Moors” maakt duidelijk dat dit tweede deel van ‘Human. :II: Nature.’ helemaal geen klassiek zijsprongetje was, maar een onlosmakelijk geheel van de trilogie. Hier wordt de doedelzak zó meeslepend bespeeld door Donockley dat dit de ontroerendste herinneringen naar boven kan brengen. „The Antikythera Mechanism” heeft ook de lome, maar zware drums van bijvoorbeeld „Tribal”, maar dan met een eigen draai. Hier is Holopainen een meester in. Veel van de basiselementen zijn hetzelfde, maar met allerlei aanvullingen en andere toepassingen vul je een tien albums omvattend oeuvre. De zanglijnen lijken bijvoorbeeld op die van „Sahara” van ‘Dark Passion Play’ en dus kunnen we al voorzichtig concluderen dat Jansens zang op ‘Yesterwynde’ gevarieerder is dan op de vorige twee albums. Voor zijn krappe zes minuten biedt „The Antikythera Mechanism” bijzonder veel variatie, tempowisselingen en onverwachte afslagen. Wat volledig nieuw is, is het discodreuntje dat onder „The Day Of…” zit. Wat volledig nieuw is, is de zware discodreun die onder „The Day Of…” zit. Dat in combinatie met het kinderkoor en de angst zaaiende tekst geven in eerste instantie iets sinisters aan de song, maar na het lange instrumentale intermezzo volgt met de samenzang van Jansen en het koor een bijzonder ‘eind goed al goed’. Ook de eerste single, „Perfume Of The Timeless”, begint met die lome, zware drums van Kai Hahto, gecombineerd met de folkinstrumenten van Donockley. Daarna horen we een onheilspellend instrumentarium dat lijkt op het meesterwerk „The Greatest Show On Earth”, compleet met dierengeluiden. Het refrein is catchy, doch zwaar. De ingetogen zang van Donockley maakt dit nummer áf. Op de ballad „Sway” zingen Jansen en Donockley samen, begeleid door akoestische gitaar. De songtekst van „The Children Of ‘Ata” is geïnspireerd op het bijzondere en te onbekende verhaal van de Tongan Castaways (Nederlanders zouden dit verhaal wel kunnen kennen, want het komt voor in de bestseller ‘De Meeste Mensen Deugen’ van de Nederlandse schrijver Rutger Bregman). Een songtekst die inderdaad perfect past in het verhaal van de ontwikkeling van de mensheid. Het pakkende refrein en de vertellende zanglijnen hebben veel weg van „Walden” of „Alpenglow”. Het nummer start en eindigt met traditionele zang van native speakers uit Togo, begeleidt door het geluid van de Stille Oceaan. „Something Whispered Follow Me” is een voorbeeld van het dit keer bijzondere gebruik van Jansens stem. Het begint met meeslepende instrumentatie; eerst horen we nog de ietwat overdreven vertellende, gearticuleerde zang die zo prominent aanwezig is op deze hele trilogie, maar daarna wordt deze meeslepender, begeleidt door het opzwepende en onheilspellende gitaarwerk van Emppu Vuorinen en haar. zang meer als een instrument. „Spider Silk” lijkt in eerste instantie gewoon een lekker rocknummer dat door elke goede band gemaakt had kunnen worden, maar blijkt dan een echt Nightwish-middenstuk te bevatten. Niets gewoon rocknummer dus. Op „Hiraeth” krijgt eerst de ingetogen vertellende zang van Donockley de hoofdrol, later in combinatie met de vertellende zang van Jansen. En net wanneer dit duet een beetje saai begint te worden, barst het instrumentariumgeweld los om nog maar niet te spreken van het prachtig outro. Ook in „The Weave” ligt de nadruk op de vertellende zang; hier wordt die afgewisseld met burleske trucjes die we kennen van „Scaretable” en ‘Imaginearium’. Niet heel bijzonder, tot de finale… En nu nooit meer zeuren dat Jansen beter kan dan dat ze bij Nightwish laat horen! Ondanks dit wat minder spannende einde weet Holopainen toch elk van deze in eerste instantie eenvoudige songs om te toveren tot pareltjes in het toch al onvoorstelbaar rijke oeuvre van Nightwish. Het laatste nummer „The Lanternlight” begint wederom vertellend en dat valt een beetje tegen, omdat je van de afsluiter van deze trilogie toch stiekem hoopt op een nummer van het kaliber „The Greatest Show On Earth”. Maar Holopainen zelf vindt deze vertelling, die eindigt met hetzelfde geluidseffect als waar ‘Yesterwynde’ mee begon de perfecte afsluiter. Oké, I rest my case. Hij kan het weten, hij is de master. Dat heeft hij de afgelopen 72 minuten weer bewezen. Voor de tiende keer.
OFFICIUM TRISTE
Hortus Venenum
(Transcending Obscurity)
Martijn Busink
83
Een instituut, dat kan je Officium Triste na dertig jaar wel noemen. Zoals ik al in een recensie van een eerder album heb gezegd, is Officium Triste een band die langzaam schaaft aan z’n sound. Geen rare bokkesprongen, maar gewoon elk album alles weer een tandje beter doen en alles in balans. En, spoiler alert, dat is met ‘Hortus Venenum’ dus ook weer gelukt. De songs zijn (iets) korter en wat meer to-the-point, maar verder zijn alle elementen weer aanwezig voor een nieuw herfstig hoofdstuk. De new wave-invloeden, de dramatische piano-akkoorden en uiteraard Pim Blankensteins diepe growls. De cello-gedreven afsluiter „Angels With Broken Wings”, mét koortjes en klarinet, vormt een prachtige finale. ‘Hortus Venenum’ (de giftige tuin) is slechts het zevende album in al die tijd, maar dat is misschien een deel van het geheim van de gestaag stijgende lijn. Essentieel voor de echte doom/death-heads, maar ook geen slecht begin voor de starter.
CHARLOTTE WESSELS
The Obsession
(Napalm Records)
Liselotte Hegt
85
Charlotte Wessels brengt met ‘The Obsession’ alweer haar derde soloalbum uit. En wat voor een! ‘The Obsession’ bevat vurige energie, originaliteit, veelzijdigheid en teksten met diepgang. Bovendien wordt de luisteraar ook nog eens getrakteerd op een hardere, moderne metalbenadering, bijna djent-achtig. Belangrijkste wapenfeit daarbij is dat Charlotte dit keer een volledige band om zich heen heeft, bestaande uit haar oude Delain-maatjes Timo Somers (gitaar), Otto Schimmelpenninck van de Oije (bas) en Joey Marin de Boer (drums). Een nieuw gezicht achter piano en Hammond-orgel is de getalenteerde Sophia Vernikoy. De twaalf nummers, geschreven door Charlotte zelf, met daarin enkele arrangementen van Vikram Shankar (Redemption, Silent Skies) en Timo Somers, profiteren van de energieke banddynamiek, de indrukwekkende skills van de muzikanten en de daardoor meer organische sound. Zelf is Charlotte enorm creatief met haar zanglijnen, die intrigerend, betoverend en verrassend zijn en zo enorm goed samengaan met de genre-overschrijdende muzikale omlijsting. Bijzonder knap is dat ze haar eigen muzikale wereld heeft weten te creëren, die overigens gevisualiseerd wordt middels enkele fraaie, kunstzinnige videoclips. Melancholie en donkere elementen nemen de luisteraar aan de hand mee, wanend door een muzikaal landschap dat stoer en heavy klinkt, maar waarin ook progressieve en alternatieve randen worden opgezocht, fragile momenten worden blootgelegd en met sterke hooks een popfeel wordt aangetikt. Niet alleen schittert Charlotte zelf, maar er zijn ook schitterende vocale symbioses met Simone Simons (Epica) in „Dopamine” en met Alissa White-Gluz (Arch Enemy) in „Ode To The West Wind”. Onverwacht mooi is het met gospelmuziek geïnjecteerde „Praise”. En dan is er nog gitarist Timo Somers, die smaakvolle gitaarsolo’s van hoog niveau uit zijn mouw schudt. Alles bij elkaar opgeteld katapulteert Charlotte Wessels met ‘The Obession’ haar solocarrière naar een volgend niveau. Hiermee gaat ze ongetwijfeld vele nieuwe deuren openen. Het is haar van harte gegund.
WOLFHEART
Draconian Darkness
(Reigning Phoenix Music)
Renée van der Ster
80
Wolfheart is één van de bandjes uit de stal van de Finse zanger en multi-instrumentalist Tuomas Saukkonen. Misschien ken je hem van Black Sun Aeon of Before The Dawn. Wolfheart is momenteel het beste paard van stal. Zeker als je de band vergelijkt met collega’s uit het genre, zoals het Australische Be’lakor of het eveneens uit de koker van Saukkonen afkomstige Before The Dawn. Beide bands stelden met hun laatste release teleur. Wolfheart springt precies op het juiste moment in dat gat. Zij hebben namelijk niet die nieuwe, slechte zanger van Before The Dawn en klinken als het oudere (lees: betere) werk van Be’lakor. Gelaagd, melodieus, illuster en melancholisch. Maar dan een stuk bruter en krachtiger. Noem het maar gerust blackened death metal. Uitstekend gelaagde songstructuren met véél melodie wisselen gebalanceerd af met death/blackpassages. „Burning Sky”, „Throne Of Bones” en „Trial By Fire” bijvoorbeeld. Ze bevatten met regelmaat een Borgiriaanse blast, maar deze wordt altijd afgerond met een hoop bombast en sfeer. Eigenlijk is ‘Draconian Darkness’ het album dat Before The Dawn vorig jaar had moeten uitbrengen. Maar ach, in wiens discografie dit album ook staat, het mag er zijn. En niet zo’n beetje ook!