10 maal Eremetaal in november 2024
ARIES DESCENDANT
From The Ashes Of Deceit
(Frontiers Music)
Diederick RR9660
83
Nieuwe muziek met de aanwezigheid van de Deense zanger, gitarist, drummer en wat nog meer Nicklas Sonne is altijd iets om naar uit te kijken. Wie niet bekend is met de man moet zeker eens kennis gaan maken met zijn bands Defecto en Theory, en met zijn solowerk. Aries Descendant is een nieuwe band waarop hij de handen ineenslaat met toetsenist en componist Jonah Weingarten van Pyramaze. Naast muzikant in een metalband is Weingarten ook verantwoordelijk voor de muziek van enkele films, videospellen en epische muziek onder diverse filmtrailers. Op dit debuut gaat Weingarten volledig over-the-top als het gaat om symfonische elementen. De basis voor Aries Descendant lijkt te bestaan uit een instrumentale muziekscore, ingespeeld door een voltallig orkest. Door de toevoeging van het gitaargeweld van Sonne plus zijn geweldige strot, is het echter een volbloed symfonisch metalalbum van hoog niveau geworden. De moderne productie – met alle trucjes om de inhoud nog vetter en bombastischer te laten klinken – kan wel eens een averechts effect hebben, maar omdat de heren zulke sterke songs schrijven, zonder een ‘kaasrandje’, pakt het hier prima uit. En waar haalt Sonne die imposante refreinen toch altijd vandaan? Het is negen nummers lang genieten, van het DragonForce-achtige „Symphony Of Demise” (de zang komt hier echt uit zijn tenen) tot het slepende en symfonische „Moira”. Verder is opvallend dat het refrein van „Mechanical Ascendence” een melodie en ritmische cadans heeft die grote gelijkenis vertoont met „Wait For Sleep” van Dream Theater. Voor de volstrekt overbodige instrumentale afsluiter „The Heart Of The Forest” krijgt Aries Descendant helaas vijf punten aftrek. Had in plaats daarvan nog net zo’n knaller als één van de negen voorafgaande songs opgenomen, sodeju. Het is het enige smetje op het misschien wel beste symfonische metalalbum van 2024!
JERRY CANTRELL
I Want Blood
(Double J Music)
Stan Novak
85
Op zijn vierde soloplaat (of vijfde, want ‘Degradation Trip’ werd destijds in twee delen uitgebracht) slaat Jerry Cantrell op smaakvolle wijze een brug tussen al zijn eerdere werk. Het album valt daarbij beduidend zwaarder uit dan voorganger ‘Brighten’ en neigt meer dan eens naar het grimmige werk van Alice In Chains, zoals in de briljante opener „Vilified” – een beklemmende brok zwaarmoedigheid. „Off The Rails” drijft vervolgens op een gitaarriedel die doet denken aan „Wasted Years” van Iron Maiden, maar in handen van Cantrell verzandt het stuk al snel in naargeestigheid. Bezwerende songs als „Afterglow” en „Echoes Of Laugher” ademen de pastorale sfeer van het reeds genoemde ‘Brighten’, terwijl „Throw Me A Line” en „Let It Die” door de malende gitaarriffs bijzonder onheilspellend klinken. Het zijn stukken die voldoen aan het goudomrande Alice In Chains-format, inclusief beklijvende achtergrondzang van voormalig The Dillinger Escape Plan-zanger Greg Puciato (die ook al van de partij was op ‘Brighten’). „Held Your Tonque” drijft op zo’n pakkende sleepriff waar Cantrell al decennia lang patent op heeft, terwijl in de ceremoniële afsluiter „It Comes” zo’n beetje alles samenkomt wat Cantrell te bieden heeft. Knap hoe de goede man betoverende schoonheid weet te creëren uit in feite tamelijk elementaire ideeën. Eén track is nu nog niet genoemd, namelijk de titeltrack en dat is niet zonder reden. Het uptempo stuk lijkt een knipoog naar Queens Of The Stone Age en mist diepgang. Het weet me nauwelijks te raken en dat is een zeldzaamheid binnen het kwalitatief stinkend rijke repertoire van Cantrell. Dat gezegd hebbende levert Cantrell met ‘I Want Blood’ een plaat af die blaakt van het zelfvertrouwen. Zijn gitaarspel en zang zijn van hoog niveau en met een handvol songs die niet zou misstaan op een latere Alice In Chains-plaat is dit met name voor liefhebbers van Cantrells duistere kant een niet te missen album.
HALIPHRON
Anatomy Of Darkness
(Listenable Records)
Horst Vonberg
85
Is het symphonic blackened death metal of symphonic deathened black metal? Dit zou zomaar voer kunnen zijn voor een eindeloze semantische discussie, maar veel belangrijker is het feit dat het Nederlandse Haliphron met ‘Anatomy Of Darkness’ een dijk van een tweede plaat heeft afgeleverd. Het debuut ‘Prey’ (2023) was al geen kattenpis, maar met deze opvolger laat de band horen hoe het gegroeid is in de stijl die het zichzelf heeft aangemeten. Die is in vergelijking met het debuut niet zozeer veranderd, maar wel behoorlijk verdiept. De Dimmu Borgir- en Cradle Of Filth-invloeden zijn nog steeds duidelijk hoorbaar, maar qua songwriting is men er fors op vooruitgegaan. De band voelt zich hoorbaar een stuk comfortabeler op het ingeslagen pad. De songs klinken een stuk organischer en de balans tussen de keyboards en de rest van het instrumentarium is in vergelijking met het debuut wat meer in evenwicht. Dat is een plus, want op ‘Prey’ waren de keyboardpartijen wel heel erg prominent aanwezig. Nu is er wat meer ruimte voor de gitaren, waarbij er ook wat vaker old-school gesoleerd mag worden (zoals in het afsluitende instrumentale titelnummer). Aan het specifieke Haliphron-geluid zijn verder geen concessies gedaan. Felle riffs en vet drumwerk gedragen door fraaie edoch niet overheersende keyboards met veel tempowisselingen en zelfs wat oosterse invloeden („Buried Truth”). Marloes Voskuil zingt, brult, gromt en krijst zich op de van haar bekende wijze door de plaat heen en weet op die manier de juiste sfeer te creëren om de tekstuele inhoud van ‘Anatomy Of Darkness’ te illustreren. Het is namelijk geen vrolijke plaat. Drugsverslaving, kannibalisme, gokken, pyromanie, zelfmutilatie; de strijd tegen individuele demonen staat dusdanig centraal dat je alleen maar kan hopen dat het niet autobiografisch is. Geen plaat dus voor de tere zieltjes onder ons, maar voor eenieder die zijn metal het liefst wat extremer heeft kan hier niet omheen.
HOUSE OF LORDS
Full Tilt Overdrive
(Frontiers Records)
Sjak Roks
80
Ondanks het feit dat zanger James Christian de zeventig reeds is gepasseerd, heeft zijn stem nog absoluut niets aan kracht ingeboet. Dat bewijst hij maar weer eens op het inmiddels veertiende studioalbum van zijn band House Of Lords. De pure klasse die House Of Lords op de eerste drie platen etaleerde heeft de band naderhand nooit meer kunnen evenaren en dat lukt op ‘Full Tilt Overdrive’ ook niet. Toch heeft House Of Lords een paar jaar geleden met het aantrekken van toetsenist Mark Mangold wel degelijk een kwaliteitsboost gekregen en zowel het vorige album ‘Saints And Sinners’ (2022) als ook dit nieuwe werkstuk is erg geslaagd te noemen. ‘Full Tilt Overdrive’ is iets gevarieerder en vooral ook heavier uitgevallen dan zijn voorganger en met name gitarist Jimi Bell kan zich helemaal uitleven in de elf nummers. Toch is het Christian die met zijn majestueuze stemgeluid de absolute smaakmaker is en blijft. Luister maar eens naar „Not The Enemy”, het ietwat bluesy „Taking The Fall” of de bijna tien minuten durende afsluiter „Castles High”. In deze vorm kan meneer Christian nog jaren mee.
KINGS OF MERCIA
Battle Scars
(Metal Blade Records)
Sjak Roks
83
Een samenwerkingsverband tussen gitarist Jim Matheos (Fates Warning), drummer Simon Phillips (The Who, Toto), bassist Joey Vera (Fates Warning, Armored Saint) en zanger Steve Overland (FM) mag op het eerste gezicht niet het meest logische zijn, maar leidde in 2022 wel tot een uitstekende titelloze debuutplaat. De melodische hardrock die het viertal op die plaat liet horen is ook op ‘Battle Scars’ weer in ruime mate aanwezig, maar dan nog een stukje beter. Het schrijversduo Matheos/Overland is duidelijk gegroeid in hun samenwerking en dat heeft een aantal erg fraaie nummers opgeleverd. Met zo’n schat aan ervaring binnen de band mag je natuurlijk verwachten dat deze puntgaaf neergezet worden en dat is ook zeker het geval. Nummers als „Eye For An Eye”, „Don’t Ask” en „Hell ‘n’ Back” klinken als de spreekwoordelijke klok, maar eigenlijk geldt dat voor het gehele album, met uitzondering van het wat matte titelnummer. Het is vooral wereldzanger Steve Overland die de show steelt, hij tilt het op zich al kwalitatief sterke materiaal eigenhandig naar een nog hoger niveau. Eenieder die sterke melodieuze hardrock een warm hart toedraagt kan niet om deze tweede Kings Of Mercia-plaat heen, dat moge duidelijk zijn.
LOUDBLAST
Altered Fates And Destinies
(Listenable Records)
Stephan Gebédi
78
Loudblast is Frankrijks oudste death metalband. Zanger/gitarist Stéphane Buriez is er al vanaf het prille begin bij en heeft ook bij dit album grotendeels zelf weer de kar getrokken. Dat is niet zo gek als je bedenkt dat bassist Frédéric Leclercq ook deel uitmaakt van Kreator en derhalve een heel druk schema heeft. Loudblast is altijd een prima band geweest, maar heeft me nooit echt van mijn sokken geblazen. Het is geen band die ik uit honderden kan herkennen, maar wat de Fransozen doen, doen ze gewoon goed. Tel daarbij op dat ‘Altered Fates And Destinies’ een heavy en gedefinieerd geluid heeft en dat de band veel afwisseling en melodie heeft ingebouwd. Wat wel opvalt is dat het tempo van de meeste nummers niet erg hoog ligt. Door de zware sound komen de soms „Where The Slime Lives”-achtige riffs goed tot hun recht en Buriez heeft een prima diepe, ronde grunt. Toch had het tempo van mij wel wat vaker omhoog gemogen. Het kabbelt nu iets te vaak voort op midtempo, met slechts sporadisch wat versnellingen. Het album staat overigens wel vol met vette gitaarsolo’s. Al met al gewoon een goede death metalplaat.
SWALLOW THE SUN
Shining
(Napalm Records)
Marlous de Jonge
85
Na de duisternis komt licht. Zelfs bij de doomveteranen van Swallow The Sun. Want na ‘Moonflowers’ uit 2021, het zwaarste album ooit van de Finse band, klinkt deze negende langspeler verrassend hoopvol en positief. Vanaf de eerste noten van openingstrack „Innocence Was Long Forgotten” is duidelijk dat Swallow the Sun een nieuwe weg is ingeslagen. Een vol geluid, warme gitaren en een algeheel gevoel van positiviteit stromen door je speakers. Meer rock dan doom. In opvolger „What I Have Become” wordt de nieuwe weg letterlijk benoemd: ‘It feels like a new day was here about to begin’. En zo is het. Niet alleen muzikaal overigens. Ook het artwork is anders dan anders. Twee handen, beplakt met schitterende diamanten die samen twee zwanen lijken te vormen tegen een witte achtergrond. Wie had ooit verwacht dit te zien van de Finse meesters van de melancholie? Het kon niet anders volgens gitarist, toetsenist en bandoprichter Juha Raivio. Nog een album als ‘Moonflowers’ schrijven, was zijn dood geworden. Hij wilde uit de duisternis stappen, het licht in. En precies dat heeft hij gedaan. Zonder zichzelf te verloochenen of helemaal af te stappen van de doom metal waar Swallow The Sun groot mee is geworden. Want de band mag op ‘Shining’ dan grootser en voller dan ooit klinken, het melancholische randje is zeker niet verdwenen. Doomy rocktrack „MelancHoly” is een letterlijke ode aan de melancholie. En in de prachtige ballad „Velvet Chains” en het slepende „November Dust” duiken we echt terug de doom metal in. Laatstgenoemde is meteen de meest klassieke Swallow The Sun-track op de plaat. Deze prachtige doomtracks worden afgewisseld met uptempo rocknummers als „Kold” en „Charcoal Sky”. ‘Shining’ klinkt herkenbaar en toch zo anders. Warm, vol en positief, maar tegelijkertijd duister, gloomy en melancholisch. Prachtig!
DEVIN TOWNSEND
PowerNerd
(InsideOut Music)
Liselotte Hegt
90
Devin Townsend heeft geen introductie meer nodig. De inmiddels 52-jarige Canadese zanger, muzikant, tekstschrijver en producer heeft sinds zijn doorbraak als gastzanger op Steve Vai’s album ‘Sex & Religion’ (1993), al 27 albums in verschillende Devin Townsend-gedaantes uitgebracht. Het was niet altijd de meest eenvoudige muzikale kost die de luisteraar voorgeschoteld kreeg, maar de genialiteit, vernieuwingsdrift en eigenzinnigheid spatte er wel altijd vanaf. Ook wist Townsend een geheel eigen ‘wall of sound’ en muzikale identiteit te creëren, die ook op ‘PowerNerd’ weer aanwezig zijn. De muzikale architect heeft de nieuwe tracks in elf dagen geschreven en het schrijfproces overgelaten aan eerste ingevingen, zonder er al te veel over na te denken, zoals met eerdere platen wel het geval was. Het heeft geresulteerd in elf nummers die nog steeds vooruitstrevend zijn, maar ze zijn compacter, minder complex, toegankelijker en meer rockgeoriënteerd, gedreven door een tof samenspel van melodie, emotie en de typerende agressie. De oprechte, persoonlijke teksten, waar de muzikant overigens wel de tijd voor nam, worden expressief vertolkt, omringd door afwisselende en vindingrijke arrangementen. Muzikale spanningsbogen worden gecontroleerd opgebouwd en ontladen zich in de sterke recht-door-zee tracks „PowerNerd”, „Knuckledragger” en „Jainism”. Het majestueuze „Falling Apart” trekt de bekende ‘wall of sound’ over zich heen. Prachtige kwetsbare werkjes zijn „Dreams Of Light”, „Younger Lover” en „Glacier”, en in „Goodbye” en „Ubelia” staan ambiente sferen en synthgeluiden meer op de voorgrond. Na dit inkijkje in het persoonlijke gevoelsleven van de muzikant wordt het album met een vette knipoog afgesloten. Het frivole „Ruby Quaker” gaat namelijk over het felbegeerde zwarte goud genaamd koffie.
VOLA
Friend Of A Phantom
(Mascot Records)
Diederick RR9660
78
Op de muziek van het deels Deens/deels Zweedse VOLA is het moeilijk een label te plakken. Voor popmuziek met zeer heavy gitaren en ritmische plaagstootjes is naar mijn weten nog niet echt een specifieke term bedacht. De unieke en toegankelijke sound van de band heeft ervoor gezorgd dat de ster van de band de laatste jaren snel is gerezen. Ik zie ontegenzeggelijk de aantrekkingskracht van de muziek van deze band, maar een volledige klik is er nog niet gekomen. En omdat ‘Friend Of A Phantom’ niet gek veel afwijkt van de voorgangers mogen de fans van de band gerust tien punten bij bovenstaande score optellen. Dit nieuwe album overtreft het vorige zelfs als het gaat om toegankelijkheid. Of dat positief uitpakt? Luister en oordeel vooral zelf. Dat VOLA hier opnieuw de meest pakkende melodieën uit de mouw schudt, is van grote klasse. Op de eerste song mag Anders Fridén van In Flames meebrullen, wat „Cannibal” direct een lekker afwisselende track maakt. Maar wat mij betreft is „Break My Lying Tongue” met zijn treiterende keyboardthema het hoogtepunt van het nieuwe werk. Tegendraads ritme, snelle riffjes, pakkende melodieën, en dat thema waarmee de band voor wat extra spanning zorgt… Ook „Bleed Out” is een regelrechte uitschieter. De andere songs zijn zonder uitzondering sterk, zij het wat voorspelbaarder. Toch kan het kan bijna niet anders dan dat VOLA’s fanchare verder wordt uitgebreid met een allemansvriend als ‘Friend Of A Phantom’.
VOODOO CIRCLE
Hail To The King
(AFM Records)
Sjak Roks
80
Gitarist Alex Beyrodt en bassist Mat Sinner spelen al jaren samen in zowel Primal Fears als Voodoo Circle. Nadat bekend werd dat Beyrodt in augustus van dit jaar Primal Fear had verlaten, was iedereen benieuwd of dit ook een impact zou hebben op hun samenwerking in Voodoo Circle, maar gelukkig is de band intact gebleven. Net zoals op de voorgaande zes studioalbums steekt Voodoo Circle op ‘Hail To The King’ z’n voorliefde voor traditionele hardrock niet onder stoelen of banken. Invloeden van traditionele acts als Led Zeppelin, Deep Purple en (vooral) Whitesnake zijn in overvloed aanwezig en worden op een bijzonder smaakvolle manier verpakt in goede songs. Geluidstechnisch is een en ander natuurlijk wel volgens de hedendaagse maatstaven. De zang van David Readman is uitstekend, terwijl ook Beyrodt van zich doet spreken en de twaalf nummers voorziet van prima riffs en fris klinkende solo’s. Als je op zoek bent naar een vernieuwend geluid, moet je ‘Hail To The King’ links laten liggen, maar als de eerdergenoemde bands tot je favorieten behoren kun je de plaat blindelings aanschaffen.