10xEremetaal April 2010

10xEremetaal in April 2010

 

 

ARMORED SAINT

La Raza (Metal Blade/Rough Trade)

www.myspace.com/armoredsaint1
André Verhuysen 77
Elders in deze Aardschok kun je lezen dat het Armored Saint-zanger John Bush momenteel voor de wind gaat. Dat doet me enorm deugd. In mijn ogen is Bush namelijk altijd een soort underdog geweest. De man van ‘bijna, maar elke keer weer net niet’. Een bijzonder sympatieke goedzak. Slechts weinigen herinneren het zich nog, maar Bush heeft in lang vervlogen tijden tot twee keer toe het aanbod afgewezen om bij Metallica te komen zingen. Echt. Hij wilde zijn maten van Armored Saint niet in de steek laten. Dat sierde hem. Bush trok in 1992 eigenhandig het hulpbehoevende Anthrax uit een artistieke impasse om ruim tien jaar later door dezelfde band rücksichtslos aan de kant te worden geschoven vanwege een kortstondige reünie omwille van geld. Stank voor dank viel de zanger ten deel. Toch was hij niet te beroerd de Judassen uit de brand te helpen toen ze vorig jaar schoorvoetend zijn hulp inriepen. Ook dat sierde hem. Ik ben blij dat hij nu binnenloopt met het inspreken van Burger King-commercials. Het is hem gegund. Bovendien geeft het hem de mogelijkheid op gezette tijden in alle rust en geheel vrijblijvend een beetje te hobbyen met Armored Saint, zijn eerste en enige echte muzikale liefde. De druk is immers van de ketel. Misschien is het ook wel daarom dat ‘La Raza’ wat rustiger is uitgevallen dan we van Armored Saint zijn gewend. De plaat is veel relaxter dan voorgaande albums. Nummers als ”Chilled“, ”Black Feet“ en ”Blues“ kabbelen meer dan dat ze rocken. Tussendoor wordt het gaspedaal nog wel gevonden, maar toch veel sporadischer dan we van Armored Saint gewend zijn. En dat is jammer. Eén rustig nummer drukt de pret niet, integendeel zelfs, maar drie of vier, op een totaal van slechts tien songs? Sorry mannen, maar dat is echt te veel. Waarmee ik niet wil zeggen dat ‘La Raza’ een slechte plaat is, maar een beetje te gezapig is ie af en toe wel. Vandaar ook dat de score lager uitpakt dan we van Armored Saint gewend zijn. Met dank aan Burger
King.

BARREN EARTH

Curse Of The Red River

Peaceville/Suburban
www.myspace.com/barrenearth
Renée van der Ster
78

Nog geen half jaar geleden (december vorig jaar) verscheen ‘Our Twilight’, de voorbode van deze release, al: een viertrack mcd. Slechts één track van het negen nummers tellende album is afkomstig van de betreffende mini cd. Barren Earth bestaat uit (ex-)muzikanten van onder andere Swallow The Sun, Moonsorrow, Amorphis en Kreator en laat zich rijkelijk beïnvloeden door deze gezelschappen. Kenmerkend zijn de technische basisvaardigheden uit de vroege death- en doomscene, maar ook spelen jaren zeventiger (progressieve) rockinvloeden een prominente rol. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het repertoire van de Scandinaviërs evenwijdig ligt aan het geluid van Opeth. Hiernaast laten de muzikanten afzonderlijk hun eigen achtergrond ook niet voor wat het is: De muziek van Barren Earth is namelijk grofweg ontleedbaar in de dynamiek van Amorphis, de duisterheid van Swallow The Sun en de zanglijnen van Opeth/Bloodbath. Zowel de toetsenist als gitaristen krijgen veelvuldig de gelegenheid om hun soleerkunsten ten toon te spreiden. Dit geeft de soms zo slepende passages een lekker accent en deze zijn ook nog eens heerlijk in de mix gezet door niemand minder dan – hoe kan het ook anders? – Dan Swanö (die het voor de verandering heeft kunnen laten om een vocale duit in het zakje te stoppen). Zoals deze zaken in lagen zijn verwerkt, is ook de zang voorzien van meerdere dimensies. Mikko Kotamäki waagt zich qua grunt aan de diepte van Mikael Åkerfeldt en neigt met zijn cleane, soms overmatig zalvende, zang naar Jonas Renkse (Katatonia). Het artwork is overigens verzorgd door Travis Smith, bekend van zijn illustraties voor onder andere – je raadt het al – Opeth, Katatonia, Bloodbath en Amorphis. Fans van bovengenoemde bands zullen zeker weten uit de voeten kunnen met Scandinavisch ‘all star-band’ Barren Earth.


JOE BONAMASSA

Black Rock

Mascot/PIAS
www.jbonamassa.com
Robert Haagsma
82

Hij is nog maar 32 en naar bluesbegrippen nog maar een snotneus. Toch heeft Joe Bonamassa er al een heel muzikantenleven op zitten. Het waren jaren waarin hij prachtige CD’s uitbracht en enerverende concerten neerzette. Het ultieme hoogtepunt was natuurlijk zijn optreden in mei vorig jaar in de prestigieuze Royal Albert Hall in Londen. ‘Black Rock’ laat horen dat hij nog lang niet de neiging heeft om op zijn lauweren te rusten, al is de opzet van de plaat grofweg hetzelfde als die van de voorgangers: de mix bestaat uit covers en zelfgeschreven werk. Hij excelleert zowel als zanger en als gitarist in ”Spanish Boots“, oorspronkelijk van Jeff Beck. Erg mooi is ook ”Night Life“, ooit heel fraai uitgevoerd door zijn grote held B.B. King op diens (live)album ‘Blues Is King’. De legende pingelt een mooi stukje mee. In de meeste songs opereert Joe Bonamassa op het grensgebied van rock en blues. Hij voorzag die op ‘Black Rock’ van een nieuw ingrediënt. De CD werd opgenomen in de Black Rock studio in Griekenland. Hij maakte van de gelegenheid gebruik door in diverse songs met lokale muzikanten te werken. Het pakt opvallend goed uit, zoals in het folk-achtige ”Quarryman’s Lament“ dat hij zelf componeerde. Ook in de sfeer van het land is het lekker felle ”When The Fire Hits The Sea“, waarin hij de Griekse zonsondergang bezingt. De nieuwe omgeving heeft Joe Bonamassa goed gedaan. ‘Black Rock’ klinkt fris en onbevangen. De variatie is optimaal en hij vervalt geen moment in herhalingen. Ik ben benieuwd waar zijn volgende reis hem brengt. En hoe het muzikale resultaat dan zal klinken.


KARNIVOOL

Sound Awake

Sony Music
www.myspace.com/karnivool
André Verhuysen
80

Karnivool is een tot dusver goed bewaard geheim uit Australië. En dat is opzienbarend in een tijd dat het continent in feite nog maar een muisklik van ons verwijderd ligt. ‘Sound Awake’ is ‘down under’ al bijna een jaar geleden verschenen, en is Karnivools tweede album, maar het eerste dat ook hier in Europa verschijnt. Dat debuutalbum is me totaal onbekend, maar reken maar dat ik het ga bestellen. ‘Sound Awake’ smaakt namelijk naar meer, véél meer. Karnivool mixt grofweg gezegd het beste van Tool – de flauwe woordgrap KarniTool ligt dan ook op de loer – A Perfect Circle, Porcupine Tree en (een heel klein beetje) Incubus tot een eigentijds geheel. De echte kenners kunnen daar ook nog de namen van The Butterfly Effect en Fair To Midland aan toevoegen. Het resultaat zijn tien puike songs – het niemendalletje ”The Medicine Wears Off“ niet meegeteld – met een gemiddelde lengte van ongeveer zeven minuten. Twee songs passeren zelfs ruimschoots de tien minuten-grens. Op TMF en MTV zul je Karnivool dan ook niet snel tegenkomen. Gelukkig maar.


MYRATH

Desert Call

Nightmare/Bertus
www.myspace.com/myrathband
Metal Mike
88

Helaas lukte me het vorig jaar niet om ProgPower in Baarlo met een bezoek te vereren. Helaas, omdat Myrath (vertaling: erfenis) daar zijn opwachting maakte. De band uit Tunis (Tunesië) debuteerde in 2005 met ‘Double Face’, maar het was het tweede album ‘Hope’, dat in 2007 in Frankrijk door Brennus werd uitgebracht, dat de band op de progmetalkaart zette. Beide albums ken ik niet, maar na het beluisteren van het nieuwe ‘Desert Call’ ga ik er wel naar op zoek. Myrath is een progressieve metalband die zijn nummers volpropt met arabesken. Keiharde metalriffs worden door oosters klinkende strijkinstrumenten nóg bombastischer. Gitarist Malek Ben Arbia studeerde op een Franse gitaaracademie, en dat is te horen. Zijn spel is helder en virtuoos, in de stijl van John Petrucci. Zaher Zorgati zingt helder en in verstaanbaar Engels. De nummers hebben qua opbouw veel weg van Symphony X, maar zijn wel een heel stuk steviger. Alle nummers hebben een hoog spelniveau, en als de vliegtickets vanuit Tunis niet al te duur zijn, zou Myrath Europa gemakkelijk kunnen gaan veroveren. Mijn CD van de Maand!


SCORPIONS

Sting In The Tail

Columbia/Sony
www.the-scorpions.com
Robert Haagsma
85

Eind januari dit jaar maakten de helden uit Hannover bekend dat het mooi geweest was. ‘Sting In The Tail’ zou de laatste steek zijn die de Duitse hardrockband uit zou delen. Scorpions voegde er meteen aan toe dat dit besluit deels ingegeven was door de torenhoge kwaliteit van deze aankomende CD. Die zou nimmer meer te overtreffen zijn. Op valse bescheidenheid hebben we onze vrienden nooit kunnen betrappen. Alleen al in het licht van het geklungel van de afgelopen decennia is ‘Sting In The Tail’ een verademing. De band was zo verstandig om voor deze laatste plaat terug te keren naar het simpele succesgeluid van de jaren tachtig. De songs zijn dan ook compact, de refreinen nodigen uit tot luidkeels meebrullen en in de teksten wordt vooral het goede rock-’n-roll leven bezongen. Songtitels als ”Raised On Rock“, ”Rock Zone“ en ”Spirit Of Rock“ zeggen wat dat betreft genoeg. Voor diepgravende verhalen kun je dus beter een goed boek pakken. Scorpions biedt met ‘Sting In The Tail’ wel een opwindende rockplaat. De energie spat er af, de solo’s zijn heerlijk en Klaus\u2026 tja, Klaus knauwt zoals alleen hij dat kan. Het album klinkt ook nog eens voortreffelijk. Scorpions zou Scorpions niet zijn als er ook niet een paar pompeuze ballades afgeleverd zouden worden. In een daarvan, ”The Good Die Young“, is Tarja Turunen (ex-Nightwish) te horen. ‘Sting In The Tail’ is een waardig slotakkoord van een band die vooral in de jaren zeventig en tachtig veel voor de hardrock betekend heeft.


STORY OF THE YEAR

The Constant

Epitaph/PIAS
www.myspace.com/storyoftheyear
Metal Mike
80

Story Of The Year weet me toch op elk album weer te verrassen. Deze stevige versie van Green Day en Boysetsfire opent het album met ”The Children Song“, met inderdaad een refrein dat door een kinderkoor wordt gezongen. Nee ome Mike is niet gek geworden, dat klinkt nog stevig ook. Op ”The Ghost Of You And I“ klinkt de band als Hoobastank, iets dat in het verleden ook waarneembaar was. Story Of The Year weet genoeg variatie in zijn nummers te brengen om die van begin tot eind interessant te houden. De bijna speed metalsong ”To The Burial“ is daar het beste voorbeeld van. De band weet hoe je een nummer met een kop en een staart moet schrijven, voorziet de songs van een flinke dosis melodie, en de stevige ritmesectie en dito gitaarsolo’s zorgen ervoor dat je continue hoofdschuddend met het materiaal meedoet. De ballades zijn wat clichématig, maar in de stevige nummers is de band top.


TAKING DAWN

Time To Burn

Roadrunner/CNR
www.myspace.com/takingdawn
Metal Mike
80

Na Airbourne heeft Roadrunner met Taking Dawn een tweede feestband binnengehaald. Het ‘Time To Burn’-feestje begint matig met het titelnummer, maar daarna gaan de remmen ook echt los. Op ”Kickstart My Heart“-tempo vuurt het viertal uit Las Vegas de ene na de andere Mötley Crüe-achtige rocksong op je af. De zang is helder, de gitaarsolo’s smeuïg en de ballads ”Endlessly“ en ”Close Your Eyes“ hitgevoelig. Prachtig is ook de afsluitende Fleetwood Mac-cover ”The Chain“. Zeker in de gaten houden, dit Taking Dawn.


TRIPTYKON

Eparistera Daimones

Century Media/EMI
www.myspace.com/triptykonofficial
Robert Haagsma
85

Het plotselinge einde van Celtic Frost kwam in april 2008 voor velen als een complete verrassing. Na een lange periode van inactiviteit was de band twee jaar eerder immers heel overtuigend teruggekomen met ‘Monotheist’. Zelfs de meest hardnekkige sceptici moesten erkennen dat de Zwitserse band nog niets van zijn naargeestige kracht had verloren. Inmiddels is bekend geworden dat een jaar later al de eerste binnenbrandjes uitbraken. In die periode legde zanger, gitarist en songschrijver Tom Gabriel Warrior de basis voor het project Triptykon. Het materiaal dat hij schreef voor Triptykon en de beoogde nieuwe CD van Celtic Frost komt nu samen op het debuut van die eerste groep. In de bezetting komen we verder gitarist V. Santura (Celtic Frost), bassist Vanja Slajh en drummer Norman Lonhard (Fear My Thoughts) tegen. De bandleider liet er in de eerste interviews al geen twijfel over bestaan: Triptykon zou de voortzetting worden van het illustere Celtic Frost. Dat is het ook geworden, al klinkt ‘Eparistera Daimones’ mogelijk nog zwaarder en een tikje meer experimenteel dan ‘Monotheist’. Het draait echter als vanouds om de verstikkende somberheid; iets waar Tom Gabriel Warrior in zijn muziek bijna een patent op heeft. De opener ”Goetia“ sleurt de luisteraar meteen mee naar het diepste van de getroebleerde ziel van de zanger. Trage, genadeloze gitaarpartijen vormen een perfect duo met naargeestige zang. ”A Thousand Lies“ is een ander hoogtepunt van de plaat. Hard, snel en intens. Opnieuw steelt de ijzingwekkende zang van Tom Gabriel Warrior de show, maar ook hier zorgen splijtende gitaarsolo’s voor tegenwicht. Zo rijgt het ene intense moment zich aan het andere. De intensiteit van de muziek varieert, maar de spanning wordt nergens gebroken. ‘Eparistera Daimones’ is daarmee een nieuw bewijs van het immense talent van de Zwitserse muzikant. Over het plotselinge einde van Celtic Frost zal nog wel even getreurd worden. Dit debuut maakt het verlies wel een stuk draaglijker.


WARRIOR SOUL

Destroy The War Machine

Silversonic/Bertus
www.myspace.com/warriorsoulinfo
Robert Haagsma
78

Warrior Soul overrompelde begin jaren negentig de wereld met een opwindende mix van hardrock, psychedelica en garagerock. Omdat zanger Kory Clarke ook nog eens met snerende stem zijn maatschappijkritische teksten de microfoon in spuugde, lagen de vergelijkingen met Iggy Pop en zijn Stooges voor de hand. Voor de band leek een gouden toekomst weggelegd. In de nadagen van de hair metal legde Warrior Soul immers het mes op tafel. Het mocht allemaal niet zo zijn. De band werd al snel links en rechts ingehaald door een bataljon grunge bands; de grote waffel van het ongeleide projectiel Kory Clarke bezegelde het lot van de band uiteindelijk definitief. Een paar jaar geleden krabbelde het stel, in gewijzigde samenstelling, toch weer op. Aanvankelijk louter voor optredens. Nu is er een CD. Het is alsof de tijd heeft stilgestaan. ‘Destroy The War Machine’ puilt uit van de militante, snijdende gitaarriffs, die zo afkomstig lijken te zijn van een van de vroege Stooges-platen. Is ”Motor City“ een ode aan Detroit, de stad van Iggy Pop? Het kan bijna niet anders. In songs als ”Pigs“ en ”The Fourth Reich“ staat Kory Clarke het schuim weer ouderwets op de lippen. Toch is niet alles hetzelfde gebleven. Hij klinkt meer schor dan voorheen. Het zijn ongetwijfeld de jaren die zijn gaan tellen, ook voor de zanger. ‘Destroy The War Machine’ is desondanks een overtuigende plaat. Warrior Soul klinkt tot op het bot geïnspireerd. De songs razen in een storm voorbij. Mooi dat de band terug is.