Wederom een gedeelde eerste plaats: Machine Head met Unto The Locust en Mastedon met The Hunter
MACHINE HEADUnto The Locust(Roadrunner/CNR) ‘Unto The Locust’ brengt ons in veel opzichten wat we van een nieuw album van Machine Head mogen verwachten. De zevende CD van de Amerikaanse metalband rond zanger/gitarist Robb Flynn staat vol furieuze nummers, waarin hij als vanouds zijn gal kan spuwen over het onrecht in de wereld en in zijn eigen leven. Wat betreft de stijl zit de band gelukkig nog steeds op het spoor van ‘The Blackening’ uit 2007, het album waarmee definitief gestopt werd met de flirt met nu-metal, en Machine Head terugkeerde naar de pure thrash van de eerste albums. Songs als “Locust” en “Pearls Before Swine” razen dan ook ouderwets voorbij. Helemaal niets mis mee. De agressie is volkomen authentiek en het spel van een vanzelfsprekend niveau. Als altijd zijn de teksten belangrijk. “Locust” gaat over onbetrouwbare mensen, een bekend thema in Flynns werk. Dat geldt ook voor “The Darkness Within”, waarin hij zingt over de manier waarop muziek – met name metal – zijn leven vorm gegeven heeft. Overigens is het niet alleen maar een feest der herkenning. De verrassingen zitten aan het begin en het einde van ‘Unto The Locust’. De CD begint met een door Robb Flynn zelf verzorgde koorpartij, die klinkt als kerkzang. Het is het begin van een muzikaal drieluik, dat meer dan acht minuten duurt. Op papier is het een heel epos, maar dankzij de variatie verveelt het geen moment. Toch dapper om met zo’n lang nummer een album te beginnen. Nog gewaagder is het slotakkoord “Who We Are”. Het begint met een – slik – kinderkoortje, waarvan onder meer de kinderen van de zanger/gitarist deel uitmaken. Toch, het heeft wel wat. Het nummer gaat over het in de waarde laten van mensen, in het bijzonder van kinderen. Ook dit is een regelmatig terugkerend thema in het werk van de frontman, wiens jeugd zoals bekend verre van zorgeloos was. Omdat de zanger zelf al snel op volle kracht het nummer binnen dendert, levert het een mooi contrast op. ‘Unto The Locust’ is daarmee een ideale plaat van Machine Head. Het album klinkt vertrouwd, maar biedt tegelijkertijd genoeg nieuwe invalshoeken om de verveling op een verre afstand te houden. |
MASTODONThe Hunter(Reprise/Roadrunner/CNR) ‘Just close your eyes and pretend that everything’s fine’ en ‘I’m on my way back home.’ Deze twee zinnen, gezongen op de bekende, klagerige Mastodon-manier, spoken al dagenlang door mijn hoofd. Net als dat twee jaar geleden het geval was met de ‘Don’t stay, run away’-passage uit “The Czar”. En zo raar is dat niet, want het vijfde Mastodon-album ‘The Hunter’ borduurt in hoofdlijnen voort op de sound van ‘Crack The Skye’. Voor een groot deel is dat toe te schrijven aan de vocalen – wederom wordt er voornamelijk gebruikgemaakt van cleane zang in plaats van de bulderende vocalen van de eerste drie albums – maar ook muzikaal kennen beide albums veel overeenkomsten, voornamelijk doordat de muziek niet meer zo extreem dichtgetimmerd zit met noten en nerveuze breaks. Is ‘The Hunter’ daarmee een ‘Crack The Skye part 2’? Verre van, ondanks het feit dat de dramatische klaagzang van het titelnummer zo op dat album had kunnen staan. Een groot verschil tussen beide platen werd al duidelijk toen de tracklist openbaar gemaakt werd: ‘The Hunter’ bestaat uit dertien nummers, terwijl ‘Crack The Skye’ er slechts zeven bevatte. Dit album bestaat dan ook net als ‘Leviathan’ en ‘Blood Mountain’ voornamelijk uit songs van drie tot vier minuten en klinkt daarmee een stuk frisser dan ‘Crack The Skye’ en vooral de ‘Jonah Hex’-EP van vorig jaar. Tegelijkertijd duurt het door die grote verscheidenheid langer voordat de nummers hun ware gezicht laten zien, maar na meerdere luisterbeurten begint het dan toch beetje bij beetje te vallen. Om te beginnen de al eerder verschenen nummers “Black Tongue” en “Curl Of The Burl”, dan het hierboven benoemde refrein van “All The Heavy Lifting”… en dan is er opeens geen houden meer aan en spoken de hooks door je hoofd om er nooit meer te verdwijnen. “Dry Bone Valley” en “Spectrelight” zijn nog ouderwets knallende, ‘makkelijke’ nummers, maar in het bizarre “The Creature Lives” begeeft Mastodon zich op compleet nieuw terrein, terwijl de prachtige afsluiter “The Sparrow” je meesleurt naar grote dieptes. Het briljante ‘Crack The Skye’ zal altijd mijn favoriet blijven, maar na alle zwaarmoedigheid komt ‘The Hunter’ als een welkome frisse wind. |