DREAM THEATER
Dream Theater
(Roadrunner/Warner Music)
Patrick Lamberts
90
Het album ‘Dream Theater’ zet je meteen al op het verkeerde been. Want bij een driedelig instrumentaal openingsnummer verwacht je – helemaal van een band als Dream Theater – geen nummer van onder de drie minuten. Opgenomen met een heus orkest vlieg je van een spervuur aan staccatoriffs en bombastische Symphony X-achtige symfonieën door „Sleep Paralysis”, „Night Terrors” en „Lucid Dream” heen, die een samenhangend geheel vormen. „The Enemy Inside” legt met een technische openingsriff vervolgens het vuur aan je schenen. Het refrein is echter opvallend ingetogen en catchy. „The Looking Glass” valt vooral op omdat de invloed van Rush nog nooit zo duidelijk in een Dream Theater-nummer te horen was. Het refrein is groots en meeslepend en de algemene vibe behoorlijk positief. Op tweederde van het nummer volgt er een breakdown en neemt John Myung met zijn bas een hoofdrol op zich, waarna Petrucci al snel komt invallen met een mooie, meezingbare gitaarsolo. „Enigma Machine” is het eerste instrumentale DT-nummer sinds „Stream Of Consciousness” van ‘Train Of Thought’ (2004) en is opgebouwd rond een thema dat aan een spionagefilm doet denken. Van alle instrumentale nummers die Dream Theater heeft geschreven lijkt deze nog het meest op „Erotomania”, afkomstig van ‘Awake’ (1994). Het wordt op een zevensnarige gitaar gespeeld die moest klinken als een aanvallende Tyrannosaurus Rex. De brug op tweederde van het nummer komt vrij onverwachts invallen en zorgt voor een mysterieuze wending, waarna de band vervolgens terugkeert naar het hoofdthema. Het is opvallend dat juist de ballad „The Bigger Picture” een van de langste nummers van het album is. Na een puntig begin met zware gitaarakkoorden, zweverige synthesizerklanken en uptempo drumwerk nemen zanger James LaBrie en toetsenist Jordan Rudess de hoofdrol op zich, terwijl Petrucci op de achtergrond uiterst subtiel spel laat horen. Via een oplopende melodie wordt het krachtige refrein ingezet, waarna de elektrische gitaar een grotere rol gaat spelen. In het midden laat Petrucci zich van zijn meest smaakvolle kant horen, met een gedubbelde gitaarsolo in de stijl van „Goodnight Kiss” (‘Six Degrees Of Inner Turbulence’) en „These Walls” (‘Octavarium’). Na de solo volgt een sectie waarbij oplopende en afbouwende progressies elkaar afwisselen. Uiteindelijk resulteren die in een Queen-achtig loopje (inclusief harmoniserend effect). Na een korte adempauze staan Rudess en zijn subtiele pianospel in de spotlights. Dan trapt Petrucci een Rush-achtige rockriff in en zorgt drummer Mike Mangini met een pulserende drumpartij voor een meeklapmoment en LaBrie voor een meezingmoment. „Behind The Veil” begint met een mysterieus intro van Rudess, dat wordt opgevolgd door heuse headbangriffs die je meevoeren naar een mooi melodieus refrein. De kracht van dit nummer ligt echter met name in de sterke zanglijnen van LaBrie en de geweldige riff die je onder het tweede couplet en het outro hoort. „Surrender To Reason” heeft net als „The Looking Glass” een hoog Rush-gehalte. We horen Petrucci op een twaalfsnarige, akoestische gitaar en Rudess trekt voor de verandering eens wat orgelgeluiden uit zijn keyboard. Het refrein is wederom erg pakkend, maar het instrumentale gedeelte valt het meest op. We horen enkel bas, drums en een totaal uit de band springende Petrucci die improvisatorisch te werk gaat en tijdens een warrige solo flink aan zijn whammybar trekt. „Along For The Ride” is een positief klinkend nummer, dat qua sound en sfeer in het verlengde ligt van „Beneath The Surface”, het slotnummer van ‘A Dramatic Turn Of Events’. Vooral het geluid dat Rudess voor zijn keyboardsolo gebruikt moet voor de fan zeer herkenbaar zijn. Bassist John Myung is hier – en eigenlijk op de hele plaat – lekker duidelijk in de mix gezet en zorgt daarmee voor de nodige dynamiek. „Illumination Theory” is het prijsnummer. Een epische afsluiter die uit vijf delen bestaat. Het opent met grootse akkoorden, ondersteund door strijkers. Je wordt vervolgens door een energieke rockriff mee in een stroomversnelling getrokken, waarbij Mike Mangini uiterst smaakvol en stuwend drumwerk laat horen. Na een opbouwend instrumentaal intermezzo tovert Rudess wat geluidseffecten uit zijn synthesizer en volgt er een orkestrale passage die niet zou misstaan onder een film. Na dit rustmoment – wederom opgenomen met een echt orkest – komt de band invallen met een geweldige rockriff, waarna de gitaar- en keyboardsolo’s over en weer vliegen. De climax is van grootse proporties en bevat zeer krachtige melodieën. Extra mooi is de samenzang van LaBrie en (op de achtergrond) Petrucci, die overgaat in een zeer vernuftige gitaarsolo, eentje die in het verlengde ligt van „Octavarium”. Als je denkt dat het nummer is afgelopen volgt er na een korte stilte nog een alternatief einde. Hier horen we Rudess achter de piano en laat Petrucci zijn gitaar huilen met aanzwellende tonen; een hemels uitblaasmoment na een wervelwind aan indrukken waaruit je maar één conclusie kunt trekken: Dream Theater is terug op zijn oude niveau!