10xEremetaal in April 2014
- BLACK LABEL SOCIETY
- BRAINSTORM
- CHANNEL ZERO
- GAMMA RAY
- GUS G.
- H.E.A.T
- LACUNA COIL
- THE PRETTY RECKLESS
- SONATA ARCTICA
- JOHN WESLEY
BLACK LABEL SOCIETY
Catacombs Of The Black Vatican
(Mascot/Bertus)
Robert Haagsma
80
De titel zou uitgelegd kunnen worden als een sneer aan het adres van de Rooms-katholieke kerk, maar daar zal de diepgelovige Zakk Wylde zich niet snel aan wagen. Black Vatican is geoon de naam van zijn studio waar hij sinds jaar en dag zijn albums opneemt. Omdat het complex onlangs uitgebreid en gemoderniseerd werd, leek dit eerbetoon op de plaats. ‘Catacombs Of The Black Vatican’ is verder het eerste Black Label Society-album met nieuw materiaal in vier jaar. In de aanloop er naartoe zag hij zijn vaste rechterhand Daniel Lorina vetrekken. Diens vervanger heet Nick Catanese (Lizzy Borden), maar is nog niet op het album te horen. In eerste interviews omschreef onze favoriete brombeer de nieuwe plaat al als een ‘verzameling songs van de voorgaande negen albums, voorzien van nieuwe titels’. De zelfspot siert hem, maar hij doet zichzelf daarmee toch tekort. Hoewel Black Label Society inderdaad geen nieuwe wegen bewandelt, bevat het album wel opnieuw erg sterke songs, waarop hij fenomenaal soleert. De toon wordt als vanouds gezet door harde en logge blues-achtige rocksongs, vaak voorzien van Alice In Chains-achtige meerstemmige zang. Hoezeer hij nog altijd groeit als zanger blijkt vooral uit meer ingetogen werk als „Angel Of Mercy” en „Scars”, twee bloedmooie ballads. Het zijn de rustpunten in een brok onweerstaanbaar gitaargeweld.
BRAINSTORM
Firesoul
(AFM/Rock Inc./Bertus)
Metal Mike
79
Nu zanger Andy B. Franck Symphorce heeft opgeheven, kan hij zich voor de volle honderd procent concentreren op die andere band waar hij sinds de eeuwwisseling deel van uitmaakt: Brainstorm. Toen hij Marcus Jürgens verving ging het een tijdlang bergopwaarts met de carrière van de Zuid-Duitsers, getuige uitstekende albums als ‘Metus Mortis’ (2001), ‘Soul Temptation’ (2003) en ‘Liquid Monster’ (2005). Op de albums die volgden was de inspiratie echter ver te zoeken, het waren meer slappe aftreksels van de voorgangers. Er is echter goed nieuws: het nieuwe werkstuk ‘Firesoul’ toont overduidelijk aan dat de band de weg naar boven weer gevonden heeft. De door Achim Köhler bombastisch geproduceerde tracks knallen zoals vroeger, de solo’s van Milan Loncaric en Torsten Ihlenfeld zijn venijniger dan ooit en Franck bewijst opnieuw een uitstekende zanger te zijn. De band is er nog niet helemaal, maar ‘Firesoul’ is een ferme stap in de goede richting.
CHANNEL ZERO
Kill All Kings
(CNR)
Robert Haagsma
82
Wat een krankzinnige carrièrre heeft Channel Zero toch. In 1997 gestopt op het hoogtepunt. Wanneer meer dan tien jaar later besloten wordt weer bij elkaar te komen, blijkt heel België daar smachtend op gewacht te hebben. Juist toen de boel weer lekker op de rit stond overleed plotseling drummer Phil Baheux. Heel even leek opnieuw het doek over Channel Zero te vallen, ditmaal definitief. Maar zie, de mannen herpakten zich en knallen met ‘Kill All Kings’ opnieuw uit de startblokken. De nieuwe slagwerker is Roy Mayorga, die eerder bij Stone Sour en Soulfly actief was. Hij is een waardige opvolger, zo maakt dit nieuwe album duidelijk. Ik kan het mij natuurlijk verbeelden, maar ik heb de indruk dat de recente tragedie een extra venijn en verbetenheid in de band heeft losgemaakt. ‘King All Kings’ staat vol felle vocalen en bijtende akkoorden. De belangrijkste kwaliteit van de band is echter bewaard gebleven: het schrijven van pakkende, compacte en lekker in het gehoor liggende metalsongs, zoals „Digital Warfare” en „Kill All Kings”. Zanger Franky De Smet-Van Damme laat ook weer van zich horen. Hij excelleert in een song als „Crimson Collider”. De verrassing van de plaat zit echter in het staartje. In „Duisternis” bedient hij zich (deels) van zijn moederstaal… en… het werkt. Wat een bonk energie! Goed dat de band doorgegaan is.
GAMMA RAY
Empire Of The Undead
(earMUSIC/Edel/V2)
André Verhuysen
78
Vooropgesteld, ‘Empire Of The Undead’ is een prima album. Het laat zich aanvankelijk alleen een beetje moeilijk beluisteren als een Gamma Ray-album. Ik bedoel daarmee te zeggen dat bandbaas Kai Hansen gedurende de eerste pakweg zes, zeven songs wel heel driftig citeert uit andermans verleden. Neem albumopener „Avalon”. Het nummer begint geheel in de stijl van Dio om halverwege ineens te veranderen in een Iron Maiden-song. Prima nummer hoor, maar niet echt des Gamma Rays. Hetzelfde geldt voor het navolgende „Hellbent” (hallo „Painkiller” van Judas Priest), „Pale Rider” (Accept), „Empire Of The Undead” (Metallica ten tijde van ‘Kill ‘Em All’) en „Time For Deliverance” („We Are The Champions” van Queen). Pas tijdens de tweede helft van het album, vanaf song nummer vijf „Master Of Confusion”, begint Hansens verleden in Helloween weer een beetje door te schemeren: de gepatenteerde melodieuze gitaarsolo’s en de o zo typische zanglijnen. Wat ook gezegd moet worden: Hansen is met het verstrijken der jaren steeds beter gaan zingen en hij heeft nog steeds een fantastisch oor voor catchy deuntjes. Jammer alleen dat hij ze steeds vaker bij de buren moet lenen.
GUS G.
I Am The Fire
(Century Media/Universal)
Bastiaan Tuenter
72
De Griekse gitarist Gus G. vertelde vorige maand in Aardschok met oprechte trots over zijn allereerste soloplaat ‘I Am The Fire’. Het valt ook wel te prijzen dat hij géén voorspelbaar heavy/power metalalbum met stampende riffs en gierende solo’s aflevert. In plaats daarvan krijgen we een dozijn pretentieloze rocknummers met legio gastzangers. Succesnummer Mats Levén mag zelfs vier songs zingen. „My Will Be Done” en „Blame It On Me” zijn daarvan twee degelijke uptempo rockers, maar bijzonder spannend klinken ze niet. Dat kan van meer nummers gezegd worden. Kwalitatief valt er niets op aan te merken, want de muzikanten verstaan hun vak, maar de composities klinken weinig geïnspireerd. Alsof Gus zijn horizon wilde verbreden, maar tegelijkertijd niet buiten de lijnen wilde kleuren. De handrem staat erop en dat is jammer, want de vlam slaat zelden in de pan. Maakt dat ‘I Am The Fire’ tot een deceptie? Nee, niet helemaal. Gus is te getalenteerd om pure bagger af te leveren. Het melancholieke „Dreamkeeper” met Tom S. Englund van Evergrey is met zijn mooie gitaarlijnen en een zweverige flow een fraai hoogtepunt. De titeltrack met Blake Allison van Devour The Day daarentegen klinkt weer zo modern en pakkend dat er misschien wel een hitje inzit. Ook de verfrissende samenwerking met Alexia Rodriquez van Eyes Set To Kill in „Long Way Down” is een aangename verrassing. Al met al is ‘I Am The Fire’ vooral een album met vele geuren en kleuren die we nog niet eerder bij Gus bespeurden. Het levert spijtig genoeg wisselende resultaten op.
H.E.A.T
Tearing Down The Walls
(earMUSIC/Edel/V2)
Robert Haagsma
78
De Zweedse formatie H.E.A.T laat op het nieuwe album ‘Tearing Down The Walls’ precies horen wat ik mis bij de nieuwe Gotthard: een oprecht enthousiasme dat me direct inpakt, ook al heeft de band in wezen weinig nieuws te bieden. ‘Tearing Down The Walls’ is alweer de vierde plaat van H.E.A.T, een band die in 2007 opgericht werd om klassieke, melodieuze hardrock nieuw leven in te blazen. De afgelopen jaren slaagde de band daar heel aardig in, waarbij halverwege de rit een wissel van zanger voor geen enkel oponthoud zorgde. Op dit album klinkt Erik Grönwall – nota bene de winnaar van de Zweedse Idols – alsof hij er vanaf het begin bij zat. Zijn bevlogen zang past dan ook perfect bij de energieke, uptempo hardrock waar H.E.A.T patent op heeft. De productie is fris, waardoor ook een ballad als het titelnummer heel aangenaam wegluistert. Nogmaals, wie kickt op muzikaal avontuur zal bij H.E.A.T weinig van zijn gading vinden. De fans van goed verzorgde hardrock moeten zeker eens gaan luisteren.
LACUNA COIL
Broken Crown Halo
(Century Media/Universal)
Robert Haagsma
78
Lacuna Coil lijkt met ‘Broken Crown Halo’ de banden met het vaderland aan te willen halen, en dan vooral met de cultuur. Het album werd opgenomen in een studio die eigendom is van de onder liefhebbers van Italiaanse progressieve rock zeer geliefde band PFM. Lacuna Coil omringde zich daar met vintage instrumenten. Voor zowel de teksten als de muziek liet de band zich inspireren door de rijke Italiaanse horrorcultuur, inclusief de soundtracks die daarbij gemaakt werden door een groep als Goblin. Het zijn invloeden die terug te horen zijn in de duistere toon van de teksten en de arrangementen van de songs. Toch inspireerde al dat moois Lacuna Coil niet om het geluid eens flink op de schop te nemen. Waarom zou de band ook? Sinds het de oude gothic-elementen inruilde voor een lichtvoetige stijl zwaaiden de deuren naar de Amerikaanse markt op een spectaculaire manier open. Dus is ‘Broken Crown Halo’ – om een lang verhaal kort te maken – vooral een typisch album van Lacuna Coil. Het door Jay Baumgardner (P.O.D., Sevendust, Evanescence, Papa Roach) geproduceerde album staat vol gelikte rocksongs, met als belangrijkste ingrediënten: hoekige nu-metalachtige gitaarakkoorden, keyboardaccenten en het vocale spervuur van Cristina Scabbia en Andrea Ferro. Het album staat vol prima songs, die het ongetwijfeld goed zullen doen op de Amerikaanse radio.
THE PRETTY RECKLESS
Going To Hell
(Cooking Vinyl/V2)
André Verhuysen
68
Lekker kontje! En zingen kan ze ook nog, die Taylor Momsen. Haar stemgeluid doet me denken aan een jonge Lita Ford en de dames van Heart. Daar kun je mee thuiskomen. Daarom is het ook zo verschrikkelijk jammer dat The Pretty Reckless muzikaal – excusez le mot – zo weinig om het lijf heeft. Oké, het album vliegt voortvarend uit de startblokken: „Follow Me Down” is een heerlijk stuwende opener met een refrein dat zich moeilijk meer tussen de oren laat verwijderen. Het navolgende titelnummer is nog een stukje pakkender en swingt met z’n aanstekelijke drive de pannen van het dak. Het kruit van The Pretty Reckless is daarmee grotendeels verschoten. Song nummer drie „Heaven Knows” wordt gedragen door een kinderkoortje – say no more – en „House On A Hill” is bijzonder plat Evanescence-plagiaat. Een kortstondige opleving volgt in de vorm van het Marilyn Manson-achtige „Why’d You Bring A Shotgun To The Party” en het vlotte „Sweet Things” (hallo Beatles), maar daarmee is de koek echt op. De tweede helft van het album is muzikaal beschouwd ronduit inspiratieloos, om met het akoestische „Waiting For A Friend” als de spreekwoordelijke nachtkaars te doven. Momsen zou er goed aan doen heel snel een andere band om zich heen te verzamelen, met muzikanten die weten hoe ze songs moeten schrijven. Want op dat kontje alleen kun je geen carrière bouwen.
SONATA ARCTICA
Pariah’s Child
(Nuclear Blast/PIAS Rough Trade)
Robert Haagsma
80
Het achtste album van Sonata Arctica markeert in een aantal opzichten een terugkeer naar de basis. Terwijl de bandleden op voorgaande platen los van elkaar hun partijen speelden, werd ‘Pariah’s Child’ ouderwets gezamenlijk in de studio opgenomen. De band koos ook bewust voor een stevige, power metal-achtige stijl van het begin van de loopbaan. Om de cirkel helemaal rond te maken werd de wolf die zo vaak ronddartelde in de thematiek van het oude werk van de Finse formatie weer van stal gehaald. Stevige songs als „Running Lights”, „Take One Breath” en „Half A Marathon Man” laten horen dat dit een goede keuze was. Sonata Arctica klinkt energiek en bevlogen. Tegelijkertijd blijft het allemaal echt Sonata Arctica. Speelse keyboardklanken duiken in vrijwel elk nummer op, terwijl de enigszins nasale zang van Tony Kakko prominent in de mix staat. De band heeft nogal eens de neiging alles erg mooi neer te zetten, zonder dat tekst of muziek diep graven. In dat licht bevat ‘Pariah’s Child’ een verrassend nummer: „What Did You Do In The War, Dad?” is een dialoog tussen een kind en een door een oorlog getraumatiseerde vader. Tekst en muziek grijpen op een geweldige manier in elkaar. En zo biedt Sonata Arctica op een vertrouwd klinkend album toch ook iets nieuws.
JOHN WESLEY
Disconnect
(InsideOut Music/Universal)
Liselotte Hegt
85
John Wesley kennen we voornamelijk als de belangrijke tweede gitarist en achtergrondzanger van Porcupine Tree. Toch is Wesley meer dan dat, want als soloartiest heeft hij al zes studioalbums op zijn naam staan, opende hij door de jaren heen voor onder meer Marillion, Peter Frampton en Lynyrd Skynyrd en werkte hij samen met onder andere Fish. Inmiddels is John Wesley aanbeland bij de release van ‘Disconnect’, een heerlijk album met gitaargedreven en goed opgebouwde nummers. Wesley geeft zijn eigen draai aan de progmetalstijl en hoewel ‘Disconnect’ op het eerste gehoor best stevig klinkt, huist er ook een heerlijke ‘laid-back’ sfeer in de muziek, door singer-songwriter-achtige invloeden. De nummers zijn divers en dynamisch en bovendien ook mooi emotioneel geladen. Het heldere stemgeluid van Wesley is fijn om naar te luisteren en zijn lange uitgesponnen gitaarsolo’s zijn heerlijk om in te verdwalen, zoals in „Any Old Saint”. Bijzonder dromerig is het afsluitende „Satellite” en een intrigerende sound heeft „New Life Old Sweat”. Woelig en een must voor progliefhebbers is „Once A Warrior” (met een gastbijdrage van Rush-gitarist Alex Lifeson) en een experimenteel tripje krijg je met „Take What You Need”. Het is slechts een greep uit de diversiteit die de muzikant op zijn zevende album laat horen; een verfrissende luistertrip die meer dan de moeite waard is!