10xEremetaal in Juli 2014
- ALLEGAEON
- GOATWHORE
- HELLYEAH
- LINKIN PARK
- MADBALL
- NØTHING MØRE
- TED NUGENT
- SONIC SYNDICATE
- URIAH HEEP
- WINTERGARDEN
ALLEGAEON
Elements Of The Infinite
(Metal Blade/Sony Music)
Wouter Dielesen
84
De videoclip die Allegaeon opnam voor het nummer „1.618” toont het Amerikaanse gezelschap in verschillende metaluitdossingen, van black, thrash en viking tot glam en crabcore. De beelden zijn vooral grappig bedoeld, maar raken ook een kern. Die van de muziek die de groep uit Colorado maakt. Want net als op de eerdere albums bedienen de heren zich van een mengvorm van stijlen, met technische, melodieuze death metal als basis. De sound en het muzikale spectrum van de voorgaande releases zijn verder opgerekt. Dat komt door het vertrek van gitarist Ryan Glisan (Pyrithion) en de komst van gitarist Michael Stancel en drummer Brandon Park. De plaat opent met een akoestische gitaar en door gitarist Greg Burgess en compagnon Joe Ferris gecomponeerde orkestratie. Kort hierna gaat het album over in songs vol virtuoos gitaarspel, thrashy Arch Enemy- en Nevermore-verwijzingen, knap drumwerk, de gevarieerde vocalen van Ezra Haynes en nog meer orkestratie. Allegaeon speelt sneller, pakt donkerder uit en klinkt meer gelaagd dan op beide voorgangers. In „Gravimetric Time Dilation” en „Biomech II” klinken zelfs wat prog-, pure death metal-, melodieuze black- en Dark Tranquillity-invloeden. En dankzij de productie van Dave Otero (Cattle Decapitation, Cephalic Carnage, Vale Of Pnath) en tekstuele thema’s over ruimte en wetenschap slaat albumtitel ‘Elements Of The Infinite’ op het album als geheel.
GOATWHORE
Constricting Rage Of The Merciless
(Metal Blade/Sony Music)
Robert Haagsma
80
Het is nog altijd lastig om de vinger te leggen op het geluid van de Amerikaanse formatie Goatwhore. Het is een agressieve, duistere, maar vooral goed uitgevoerde combinatie van death- en black metal. Die alles verpulverende mix is opnieuw te vinden op ‘Constricting Rage Of The Merciless’, het zesde album van de band rond zanger en gitarist Sammy Duet, ooit lid van Acid Bath. Goatwhore is daarnaast zo’n band die precies biedt wat de fans verwachten, zonder ooit teleur te stellen. De acht songs knallen zonder haperen voorbij. Felle zang, hoekige akkoorden, gillende solo’s en strakke tempo’s. De verrassingen zijn schaars. „Cold Earth Consumed In Dying Flesh” bevat halverwege een lekkere versnelling. „Nocturnal Conjuration Of The Accursed” telt een paar sterke solo’s. Albums van bands als Goatwhore vallen of staan dan ook vooral bij de mate van inspiratie die de band er in gepompt heeft. En in dat opzicht heeft de band gewoon een heel overtuigend werkstuk afgeleverd. Inclusief bloemrijke songtitels.
HELLYEAH
Monuments
(Eleven Seven/ADA/Warner)
Robert Haagsma
70
Hellyeah bundelt de talenten van zanger Chad Gray, gitarist Tom Maxwell en drummer Vinnie Paul. De band bestaat een jaar of acht en is met ‘Monuments’ toe aan het vierde album. Ik ben een fan van de drumstijl van Vinnie Paul, dus is het nooit een straf om naar een nieuwe plaat van zijn band te luisteren. Zeker niet omdat zijn spel, ook op dit album, behoorlijk hard in de mix staat. Toch hangt voor mij om Hellyeah nog altijd de geur van een nooit helemaal ingeloste belofte. De meer modern klinkende songs herinneren aan Mudvayne. Wanneer Hellyeah hard uitpakt, zweven de gedachten onwillekeurig weg naar de tijden toen Pantera nog heer en meester was. De band glijdt alleen echt uit met „Moth”; een ballad die vooral gemaakt lijkt te zijn om airplay op de Amerikaanse rockradio te scoren. Op het eerste gehoor is alles bij Hellyeah dik in orde. De productie knalt. Het spel is van een vanzelfsprekende klasse. De band zelf klinkt bevlogen. Toch mag je van zo’n gezelschap meer verwachten. Wat ik mis, zijn de songs die Pantera bijvoorbeeld ooit zo onweerstaanbaar maakte.
LINKIN PARK
The Hunting Party
(Warner)
Robert Haagsma
78
MADBALL
Hardcore Lives
(Nuclear Blast/PIAS Rough Trade)
Diana Willms
80
Zodra het toepasselijk getitelde „Intro” uit de startblokken is, is direct duidelijk met welke band je te maken hebt. Nog voordat er zelfs maar één woord gezongen is. Madball heeft de laatste kwarteeuw een uiterst herkenbaar geluid ontwikkeld, waarmee de mannen niet zonder reden tot de groten der New York Hardcore worden gerekend. Een karakteristiek geluid wil echter niet zeggen dat de band muzikaal vastgeroest zit. Op ‘Hardcore Lives’, het achtste studioalbum alweer, hebben Freddy en de zijnen toch weer een paar relatief verrassende nummers gezet. Het met (street)punk flirtende „Doc Marten Stomp” bijvoorbeeld, dat het met zijn hoge meezingfactor in zich heeft uit te groeien tot een nieuwe livefavoriet. Op andere momenten klinkt het juist wat meer metal dan gebruikelijk. Ze dwalen echter nergens zo ver van het pad dat ze oude fans van zich vervreemden. Het blijft toch gewoon Madball. Oh ja, de haast verplichte gasten die ditmaal opdraven: Scott Terror, Toby H2O en Candace Walls Of Jericho. Madball heeft weer een heerlijk knallend en groovend hardcoreplaatje gemaakt met een titel die je alleen maar kunt beamen: Hardcore Lives!
NØTHING MØRE
Nøthing Møre
(Eleven Seven/ADA/Warner)
Robert Haagsma
75
In de aanloop naar het uitkomen van dit debuut werden er in diverse media verschillende vergelijkingen gemaakt. Het geluid van deze jonge, uit Texas afkomstige band riep bijvoorbeeld associaties op met Placebo, Evanescence, Nine Inch Nails, 30 Seconds To Mars, Linkin Park en Killswitch Engage. Een naam als Korn past daar ook nog wel bij. Het maakt in elk geval duidelijk dat Nøthing Møre zich laat inspireren door alles wat de achterliggende twee decennia trendy was. Je hoeft dan ook geen glazen bol te hebben om te voorspellen dat de band het goed zal doen bij een groot, pril publiek. Vooral omdat alles met een bevlogenheid wordt neergezet waarover een jonge band nu eenmaal beschikt. Een belangrijke factor is de hoge, ijle en herkenbare zang van Jonny Hawkins. Nøthing Møre is bovendien een band die al een heel leven achter zich heeft. Het verhaal begon in een buitenwijk van San Antonio. Talloze optredens hebben van Nøthing Møre een volwaardige rockband gemaakt. ‘Nøthing Møre’ is overigens wel een typisch debuut. De band moet het vooral van het enthousiasme hebben. De invloeden liggen er dik bovenop, terwijl de geluidseffecten en productionele trucjes weinig bijdragen. Toch zou dit het begin van iets heel moois kunnen zijn.
TED NUGENT
Shutup&Jam!
(Frontiers/PIAS Rough Trade)
Stan Novak
80
Tussen alle politieke prietpraat, wapenlobby’s en jachtpartijen door weet Ted Nugent blijkbaar ook nog tijd te vinden om er een nieuw album uit te persen. ‘Shutup&Jam!’ is zijn veertiende officiële soloplaat (zijn werk met Amboy Dukes niet meegeteld) en de opvolger van het in 2007 verschenen ‘Love Grenade’. Bij good ol’ Ted lijken de jaren echter niet te tellen want ‘Shutup&Jam!’ biedt exact dat wat je verwacht. The Nuge, inmiddels pensioengerechtigd, is het vleesgeworden bewijs dat je met afgezaagde en herkauwde gitaarlicks, mits goed uitgevoerd, een heel eind kunt komen. Het album is in eerste plaats dan ook een groot feest der herkenning, zowel muzikaal als tekstueel. Maar er wordt vooral ook erg goed gemusiceerd door de heren op leeftijd. Drummer Mick Brown klinkt strakker dan in zijn beste Dokken-dagen, oudgediende Derek St. Holmes is opnieuw van de partij en zingt een deuntje mee, evenals Sammy Hagar. Samen met Ome Ted tekent hij voor een duet; „She’s Gone” is muzikaal niet veel meer dan een alternatieve versie van het platgecoverde „Going Down”, maar het swingt als de spreekwoordelijke tiet en de heren hebben hoorbaar plezier. En daarmee is het sleutelwoord van ‘Shutup&Jam!’ genoemd: plezier. Heel veel plezier. Het energiepeil ligt daarbij over de hele linie genomen hoog. Nieuwe invalshoeken kom je niet tegen, maar het blijft een genot om The Nuge te horen scheuren in rockers als „Screaming Eagles”, „Do Rags And A .45” en de titelsong. Hij citeert daarbij nadrukkelijk uit zijn eigen verleden, maar schroomt ook niet om andermans werk te herkauwen. Zo is „Fear Itself” een vrije versie van CCR’s „Fortunate Son” en is „Never Stop Believing” plagiaat punkrock. De bluesversie van datzelfde nummer (helemaal aan het eind van de plaat) bevalt me overigens een stuk beter, maar in puriteins Amerika zal de eerste versie het ongetwijfeld beter doen. Persoonlijke favoriet is het hilarische „I Love My BBQ”. Overtuigde vegetariërs kunnen dit nummer beter overslaan. Het moge duidelijk zijn, Ted is terug van nooit weggeweest.
SONIC SYNDICATE
Sonic Syndicate
(Nuclear Blast/PIAS Rough Trade)
Justin Erkens
73
Ondanks het (commerciële) succes van ‘We Rule The Night’ (2010) zal het album voor Sonic Syndicate toch een aparte nasmaak hebben gehad. Uit onvrede met de artistieke beperkingen van de nieuwe radiovriendelijke ‘modern metal’-sound vertrokken uiteindelijk twee van de drie Sjunnessons (zanger Richard, gitarist Roger). Sonic Syndicate knalde echter door, zo hard dat het overgebleven viertal zichzelf na jaren toeren een sabbatical gunde. Met het nieuwe, ongetitelde album zijn de Zweden echter weer terug. En niet geheel onverdienstelijk. Het album opent met het hitgevoelige „Day Of The Dead” en „Black Hole Halo”; beide gestileerde metalnummers, geijkt op dezelfde (16-jarige) doelgroep als het vorige album. Vanaf het derde nummer herstelt de formatie zich. Goed, het In Flames/Soilwork-gehalte schiet omhoog en de cleane refreinen van Nathan Biggs zijn nog altijd zo oprecht als een dooie zee-egel, maar de composities en de screams van Robin Sjunnesson hebben vanaf „Long Road Home” weer iets van de oude Sonic-glans terug. Het zal het viertal wat meer kosten dan deze halve crossover tussen ‘Eden Fire’ en ‘We Rule The Night’ om het vertrouwen in Sonic Syndicate volledig te herstellen, maar er is zowaar weer hoop.
URIAH HEEP
Outsider
(Frontiers/PIAS Rough Trade)
Stan Novak
77
Er zijn weinig sympathiekere bands dan Uriah Heep. En de mannen blijven nog puike muziek maken ook. Ook op deze 24-ste (!) studioplaat verloochent de formatie rond gitarist Mick Box zijn kenmerkende geluid niet. Toeval wil dat ik onlangs ‘Demons And Wizards’ uit 1972 nog eens opzette en het eerste dat daardoor aan ‘Outsider’ opvalt is de herkenbaarheid. Er zijn maar weinig bands wiens totaalgeluid zo weinig aan verandering onderhevig is geweest als Uriah Heep. Zolang bevlogenheid en spelvreugde zijn gegarandeerd betekent stilstand geen achteruitgang. Toen in 2007 veteraan-drummer Lee Kerslake de band verliet en vervangen werd door de dynamische Russel Gilbrook zorgde dat meteen voor extra peper in de reet. Het leidde met ‘Wake The Sleeper’ (2008) en ‘Into The Wild’ (2011) tot stevige en energieke albums en dat is een vlieger die zonder meer ook op gaat voor ‘Outsider’. Het album markeert het debuut van Davey Rimmer, de bassist de in 2013 aan kanker overleden oudgediende Trevor Bolder vervangt. De illustere bassist (Bolder werkte onder meer met David Bowie ten tijde van diens Ziggy Stardust-fase) wordt eervol herdacht in de albumafsluiter „Say Goodbye” en mogelijk is ook „Kiss The Rainbow” aan hem opgedragen. Verder hoeven er weinig woorden aan ‘Outsider’ te worden vuilgemaakt lijkt me. Iedereen weet inmiddels wel wat te verwachten. ‘Outsider’ is een verdere verrijking van het alsmaar uitdijende Heep-oeuvre.
WINTERGARDEN
The New Victorian
(Mighty Music/Suburban)
Marlous de Jonge
72
Wintergarden is het geesteskind van het Deense echtpaar Miriam en Blake Gardner. Na de in 2011 verschenen EP ‘Steampunk Deluxe’ is ‘The New Victorian’ de eerste CD van hun hand. Muzikaal gezien doet Wintergarden denken aan een band als Lacuna Coil: poppy gothrock met cleane zang. Grootste verschil is dat bij Wintergarden Miriam als enige de vocalen voor haar rekening neemt. Ze beschikt over een krachtige stem, die ze het grootste gedeelte van de tijd goed weet te gebruiken. Helaas klinkt ze zo nu en dan wel wat geforceerd, luister maar eens naar tracks als „Can You Wait” en „Fade”. Al met al luistert ‘The New Victorian’ ecter lekker weg. Krachtige nummers als „Cinderella”, „Come Alive” en eerste single „Breathe” liggen goed in het gehoor en hebben zeker hitpotentieel. „American Pop” is de vreemde eend in de bijt. Deze poptrack sluit (ook tekstueel gezien) niet helemaal aan op de rest van het album. Hoewel de meeste nummers op ‘The New Victorian’ prima in elkaar zitten, weet de plaat niet zijn volledige speelduur van 55 minuten te boeien. Gaandeweg beginnen de nummers toch wel wat veel op elkaar te lijken, waardoor de plaat een beetje inzakt. Prima debuut, maar het is de vraag of Wintergarden met dit album echt hoge ogen zal gooien in de toch al flink verzadigde metalwereld.