10maal Eremetaal April 2017

10 maal Eremetaal in April 2017

 

ART OF ANARCHY

The Madness

Century Media/Sony Music
Robert Haagsma
78

Het debuut van deze Amerikaanse hardrockband kwam in 2015 te midden van veel verwarring ter wereld. Over de positie van gitarist en drummer Jon en Vince Votta bestond geen misverstand. Net zomin als er twijfel was over de betrokkenheid van Disturbed-bassist John Moyer en de van Guns N’ Roses bekende gitarist Ron ‘Bumblefoot’ Thal. Het album was echter nog niet uit of zanger Scott Weiland distantieerde zich luidkeels van het album en de band. We weten allemaal hoe het afliep: nog voor het eind van het jaar bezweek hij aan een overdosis. Tegen alle verwachting meldt de band zich terug aan het front met een nieuwe zanger. Opnieuw een Scott. Scott Stapp ditmaal. De zanger die ooit wereldberoemd werd als het gezicht van Creed staat ook niet bepaald bekend als een padvinder, dus laten we hopen dat het ditmaal allemaal anders afloopt. Hij drukt in elk geval een stevig stempel op ‘The Madness’. Het debuut van Art Of Anarchy bevatte nogal hoekige, spaarzaam aangeklede rock die goed aansloot op de staccato zang van Scott Weiland. De meer traditioneel klinkende rock op dit nieuwe album past perfect bij de nog altijd gedragen zang van zijn opvolger. Meer dan eens, zoals in het grote gebaar „Won’t Let You Down”, herinnert de muziek aan zijn oude band. ‘The Madness’ staat vol met dergelijke toegankelijke radiosongs, die gedomineerd worden door een weer voluit galmende Scott Stapp. In muzikaal opzicht biedt het stel vanzelfsprekend vakmanschap. Het houdt te veel het midden van de weg om werkelijk een knock-out te zijn, zelfs in het smekende „Changed Man”, waarin de zanger zichzelf binnenstebuiten keert. Het is echter goed dat we weer eens een muzikaal teken van leven van Scott Stapp vernemen.


 

201704 bodycountBODY COUNT

Bloodlust

Century Media/Sony Music
André Verhuysen
80

In 1992 was Body Count z’n tijd ver vooruit. Vijf jaar voordat nu-metalbands als Deftones, Korn en Limp Bizkit aan hun zegetocht begonnen door hiphop te koppelen aan metal, verscheen Body Counts titelloze debuutalbum ‘Cop Killer’, waarop Ice T furieus rapte tegen een achtergrond van snoeiharde metalgitaren. Het bleek een gouden greep en het vormde de perfecte soundtrack voor de onrusten en rellen die verschillende grote Amerikaanse steden en Los Angeles in het bijzonder op dat moment in de greep hielden. De belofte van het debuutalbum werd echter niet ingelost. Bandleden werden doodgeschoten, raakten aan de drugs of overleden aan kanker, en Ice T zelf maakte langzaam furore als acteur. Tot in 2014 ineens de comebackplaat ‘Manslaughter’ verscheen, waarop alles weer klopte. De songs waren goed, het gitaarwerk fel en Ice T blafte ouderwets van zich af. ‘Extinction’ trekt die lijn naadloos door en is zelfs nog iets beter. De bevlogenheid spat er vanaf. Er zijn interessante gastbijdrages van Dave Mustaine, Max Cavalera en Randy Blythe. De riffs zijn vlijmscherp. Zelfs de cover van Slayers „Raining Blood/Postmortem” mag er zijn. En, niet onbelangrijk, het politieke klimaat in Amerika heeft recentelijk weer genoeg misstanden opgeleverd voor Ice T om zich over te kunnen opwinden.


 

THE CHARM THE FURY

The Sick, Dumb & Happy

Arising Empire/PIAS
Jordan Stael
90

Vier volle jaren zijn verstreken sinds de release van het debuutalbum ‘A Shade Of My Former Self’. In de tussentijd speelde The Charm The Fury op veel, héél veel podia. Van de kleinste clubs tot de grootste festivals in Europa en de States, de agenda was voortdurend vol. Al die optredens leverden niet alleen een torenhoge verwachting op in de metalwereld, maar ook een wereldwijde deal met Arising Empire, een sublabel van Nuclear Blast. Dat gebeurt niet iedere Nederlandse metalband. En waarom dat met The Charm wel zo is, wordt al luisterend naar ‘The Sick, Dumb & Happy’ heel snel duidelijk. Vanwege de veelzijdige, sterke songs, dat als eerste. Vette productie, ook. Maar wat The Charm The Fury echt tot een topper maakt, is dat het als metalcoreband aandurft om terug te grijpen naar de ‘echte’ metal als inspiratie; een verademing tussen alle clichécore die je de laatste jaren hoort. TCTF kent duidelijk de klassiekers, in het bijzonder die van Pantera, Metallica en Machine Head, dat hoor je. De songs zijn krachtiger, afwisselender en melodieuzer dan die van het gros van al die andere bandjes in het genre. Met name die genoemde afwisseling maakt ‘The Sick, Dumb & Happy’ tot een bijzonder dynamisch werkstuk. The Charm The Fury blaast niet van begin tot eind op orkaankracht, maar durft ook eens gas terug te nemen, zoals in het bijna No Doubt-achtige „Silent War”, met hemelse cleane zang van bulderbeest Caroline Westendorp. Daar schortte het op het debuut nog wel eens aan. Die vier lange jaren zijn dus erg goed geweest voor Westendorp en haar mannen. Het heeft geresulteerd in een van de beste metalplaten ooit in Nederland gemaakt.


 

DEMON HUNTER

Outlive

Tooth & Nail/Solid State
Metal Mike
80

In Europa is de christelijke metalband Demon Hunter nog zo goed als onbekend, en dat terwijl ‘Outlive’ inmiddels het achtste album is van het vijftal uit Seattle en Nashville. De reden hiervoor is simpel, de band treedt nauwelijks op. ‘Ex­tremist’, het vorige album uit 2014, kwam desondanks in de Top 20 van Billboard terecht. In totaal heeft de band sinds het ontstaan in 2001 maar liefst 600.00 albums verkocht in de States. ‘Outlive’ is weer geproduceerd door gitarist Jeremiah Scott, en Chris ‘Zeus’ Harris (o.a. Hatebreed en Queensrÿche) mixte het geheel. Nieuwe dingen zul je op het album niet tegenkomen. De band speelt – met dank aan gitarist Patrick Judge – nog steeds een combinatie van Machine Head- en Pantera-achtige riffs, waarin mede-oprichter Ryan Clark zijn melodieuze zanglijnen mooi afwisselt met schreeuwzang. Op ‘Outlive’ schreeuwt hij wat minder dan we van hem op eerdere albums gewend zijn. Hierdoor is het nieuwe album wat softer – lees commerciëler – uitgevallen. Het grote pluspunt van Demon Hunter blijft echter dat het weet hoe nummers met een kop en een staart te schrijven. Ze pakken je al na één eerste luisterbeurt. Als Lamb Of God of Five Finger Death Punch tot jouw favoriete bands behoort moet je Demon Hun­ter zeker een kans geven. Kijk bij aanschaf wel goed naar het artwork, want de hoezen verschillen nauwelijks van elkaar.


 

DEEP PURPLE

inFinite

earMUSIC/Edel/V2
Stan Novak
85

Deep Purple. Welke oude rocker is er niet mee opgegroeid? Een band in meerdere gedaantes. Legendarisch vanwege de eerste serie studioplaten en de liveklassieker ‘Made In Japan’. Het ligt inmiddels dik veertig jaar achter ons. Minder bekend bij het grote publiek is de muziek die de afgelopen decennia werd uitgebracht. Teleurstellen deed die nooit. ‘inFinite’ is inmiddels de zesde studioplaat met gitarist Steve Morse (die inmiddels twee maal zo lang in de band zit als Ritchie Black­more ooit deed) en de vierde van toetsenist Don Airey, die in 2002 de uitgebluste Jon Lord verving. ‘inFinite’ gaat door waar de prima voorganger ‘Now What?!’ ophield. De albums liggen naadloos in elkaars verlengde, wat gezien de totstandkoming (dezelfde lineup, dezelfde producer) niet vreemd is. Knoppentovenaar Bob Ezrin laat de band opnieuw stralen dankzij een warm en haarfijn gedetailleerde sound. Het verschil zit ‘m in het feit dat ‘inFinite’ wat meer ballen heeft. ‘Now What?!’ stond destijds in het teken van het heengaan van Jon Lord en dat leidde tot wat meer ingetogenheid. Melancholie is op ‘inFinite’ weliswaar ook niet ver weg, maar als geheel valt het ditmaal steviger uit. En dat is een goede zaak, want dit zou zomaar eens de laatste studioplaat kunnen zijn. De komende wereldtoer is immers ‘Long Goodbye Tour’ gedoopt. Mocht ‘inFinite’ inderdaad het laatste hoofdstuk zijn, dan is het een afscheid in stijl. De negen eigen songs en een cover („Roadhouse Blues” van The Doors) mogen stuk voor stuk gehoord worden en geven andermaal blijk van het expressief en muzikaal vermogen van Deep Purple. Het is opnieuw vakmanschap met hoofdletter V. Zwakke momenten kent ‘InFinite’ niet, maar er zijn wel een aantal onbetwiste hoogtepunten. „Surprizing”, dat steunt op een bedwelmend kleurenpallet, mag daarbij niet onvermeld blijven. Ook de interactie tussen Airey en Morse in het spannende „Birds Of Prey” is om door een ringetje te halen. Het duo is een heus droomkoppel gebleken. Ook de avontuurlijke opener „Time For Bedlam” mag niet onvermeld blijven. Het lijkt erop dat de heren alles uit de kast hebben gehaald om voor een mooi slotakkoord te zorgen. Zanger Ian Gillan ten slotte, die live steeds slechter uit de verf komt, houdt zich in het huidige Purple-klimaat prima staande. Het spelplezier spat er bovendien van begin tot eind vanaf en dat doet dan weer uitkijken naar de studiodocumentaire die met de luxe versie vergezeld gaat.


 

THE DOOMSDAY KINGDOM

The Doomsday Kingdom

Nuclear Blast/PIAS
Stan Novak
78

Over doomgoeroe Leif Edling viel recentelijk het nodige te lezen. De man die Europese doom de afgelopen drie decennia eigenhandig op de kaart zette (denk aan Candle­mass, Abstrakt Algebra, Krux en Avatarium) ging jarenlang gebukt onder een hevige burn-out. Zijn ziekte weerhield hem er van om met zijn bands op het podium te staan. Het einde daarvan komt echter in zicht; de weg naar boven lijkt definitief te zijn ingezet. Maar eerst is er aandacht voor zijn nieuwste creatie. Het zal niemand verbazen dat The Doomsday Kingdom vertrouwd klinkt. Ambachtelijkheid is andermaal troef. En daarmee is doorgaans ook de kwaliteit geborgd. Met The Doomsday Kingdom is dat niet anders. Wel durf ik te stellen dat het telkens de zangers of zangeressen zijn die binnen Edlings bands of projecten voor het onderscheidend vermogen zorgen. Compositorisch is het immers allemaal vrij inwisselbaar, of het nu Candlemass, Krux of, in dit geval, The Doomsday Kingdom betreft. Bij The Doomsday Kingdom treffen we naast Edling Avatarium-gitarist Marcus Jidell, drummer Andreas Johansson (Narnia) en zanger Nilkas Stalvind aan. Laatstgenoemde kennen we natuurlijk van Wolf. Stalvind heeft een prima strot, maar haalt het niet bij klasbakken als Mats Levén en Jennie-Ann Smith (die respectievelijk Krux en Avatarium naar zulke grote hoogten zongen). Het is dan ook maar de vraag of Edling, die door de jaren heen grossierde in onze ‘CD van de Maand’-titels, dat kunstje ditmaal ook flikt. Ik denk het eerlijk gezegd niet.


 

ECLIPSE

Monumentum

Frontiers/PIAS
Maarten van Mameren
73

Niets nieuws onder de zon bij Eclipse; dit album borduurt voort op de stijl van voorganger ‘Armageddonize’. Pom­pende gitaarriffs contrasteren met poppy melodieën, die weer haaks staan op de ruige, overtuigend gebrachte zang van Erik Mårtensson. Deze Zweedse zanger/gita­rist/song­writer/produ­cer heeft zich de laatste jaren ontpopt als manusje-van-alles voor Frontiers Records en ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat dit hem zo langzamerhand een beetje opbreekt. Hoeveel klussen kun je voor zo’n label klaren zonder in herhaling te vervallen? Ik denk dat deze muzikale duizendpoot het punt heeft bereikt om eens rustig achterover te leunen en afstand te nemen van deze scene. ‘Monumentum’ is allesbehalve een slecht album, maar wel een vingerwijzing dat Mår­tensson toe is aan een adempauze.


 

HARLOTT

Extinction

Metal Blade/PIAS
André Verhuysen
78

Als Tom Araya bij Exodus zou zingen, zou het klinken als Harlott. Een beetje kort door de bocht misschien, maar feit is wel dat Harlott meer dan een beetje lijkt op Slayer en Exodus. En op momenten klinkt het vijftal ook als Grip Inc. en Annihilator. Het totale gebrek aan een eigen identiteit, zelfs maar in het minste gering, is de enige reden waarom ‘Extinction’ niet een paar punten hoger scoort, want qua uitvoering valt er op het derde studioalbum van de Australiërs niets aan te merken. De plaat klinkt als een klok, met dank aan alleskunner Jens Bogren, en de band musiceert razendknap, zeg maar gerust op het niveau van Dave Lombardo, Gary Holt, Jeff Waters en co. Maar, zoals gezegd, het gebeurt allemaal wel heel erg volgens het boekje. Wie daar geen moeite mee heeft mag vijf punten bij de score optellen.


 

KXM

Scatterbrain

Rat Pak/Sonic Rendezvous
Bastiaan Tuenter
78

Omdat KKL een wel érg belabberde naam zou zijn geweest, werd de samenwerking tussen leden van Korn, King’s X en Lynch Mob uiteindelijk KXM gedoopt. Oftewel drummer Ray Luzier, zanger/bassist Dug Pinnick en gitarist George Lynch. Het powertrio heeft met het aanstekelijke titelloze debuut uit 2014 genoeg teweeggebracht om de opvolger ‘Scatterbrain’ te rechtvaardigen. Het album heeft dezelfde prettige kenmerken als z’n voorganger. Het grootste verschil is dat de songs technischer klinken, met regelmatig vuurwerk van vooral Lynch en Pinnick, maar even goed is ook ‘Scatterbrain’ vooral een kick-ass rockalbum. Het spelplezier is bijna tastbaar en aan inspiratie ontbreekt het de mannen niet. Zo wordt de lekker zware titeltrack, de albumopener, direct afgewisseld met een prettig gestoord einde in „Big Sky Country”, waarin Pinnick erop loskrijst als was ie nog twintig, en het intrigerende, door percussie gedreven „Calypso”. Ook verderop in het album werkt het spontane spel van de mannen goed, met voldoende referenties naar oude bands van, vooral, Lynch en Pinnick, en invloeden uit onder meer blues, progrock en hardrock. Het vrije karakter van de nummers, de spelenergie en de simpele, maar prima bandsound van drie topmuzikanten maken van ‘Scatterbrain’ een waardig opvolger van ‘KXM’.


 

OBITUARY

Obituary

Relapse/PIAS
Stephan Gebédi
82

Obituary is live een onaantastbare macht. De huidige line-up staat als een huis. De band groovet als een gek en de spelvreugde straalt er nog altijd van af. Toch draait het bij Obituary grotendeels om de eerste paar albums/klassiekers. Dat zal ook niet meer gaan veranderen, maar dat wil uiteraard niet zeggen dat de band het verleerd is om lekkere albums af te leveren. Hoewel de EP die voorafging aan dit album me niet echt kon overtuigen, met name het veel te lange „Loathe” was regelrecht saai, herpakt Obituary zich op dit titelloze nieuwe album. Het album opent met twee lekkere, vlotte nummers, uiteraard gebaseerd op simpele, effectieve riffs en voorzien van diverse lekkere toppings, zoals de smerige strot van John Tardy, het swingende drumwerk van zijn broer Donald en diverse smeuïge solo’s van Kenny Andrews. In het enigszins Celtic Frost-achtige „Lesson In Vengeance” en het zware, vieze „Straight To Hell” gaat het tempo wat omlaag, maar deze songs mogen er ook zeker zijn. Het beukende „End It Now” verdient ook een aparte vermelding. Obituary heeft een prima plaat afgeleverd met een aantal nummers die gerust zij aan zij mogen staan met de klassiekers die de liveset al jaren sieren.