10maal Eremetaal Juli 2017

 

10 maal Eremetaal in Juli 2017

 

CARACH ANGREN

Dance And Laugh Amongst The Rotten

Season Of Mist/Bertus
Ype TVS
82

Voor wie het nog niet in de gaten heeft: Carach Angren is inmiddels het meest productieve en succesvolle Nederlandse exportproduct op het gebied van extreme metal. Album nummer vijf in acht jaar is een feit en de tournees in Noord-Amerika, Mexico, Japan, Rusland, China en Europa volgen elkaar in hoog tempo op. De band bedient zich nog steeds van een theatrale en symfonische vorm van black metal, die met ieder nieuw album vernuftiger in elkaar lijkt te steken. De nummers zijn geen simpele collecties van riffs, screams en blastbeats, maar daadwerkelijke composities, die lang niet altijd hun oorsprong kennen in het metalspectrum. Er spelen zich continu veel verschillende partijen tegelijk af, maar de verhaallijn blijft altijd leidend. Een nummer waarbij dat direct opvalt is „Blood Queen”, maar ook op albumniveau geeft het trio daar blijk van middels – bijvoorbeeld – een mooi intro en een slepende track („Song For The Dead”) halverwege het album. Vanwege het drukke en ingewikkelde karakter van de muziek is Carach Angren geen voer voor de liefhebber van rechttoe rechtaan festivalmetal, eerder voor mensen met een wat meer avontuurlijke muzikale inslag. Fans van Emperor, Limbonic Art, Septicflesh en Fleshgod Apocalypse moeten onderhand wel wakker zijn, en anders zijn ze dat hopelijk nu. Carach Angren is een juweeltje van Nederlandse bodem dat een grote hoeveelheid muzikaliteit etaleert en ‘Dance And Laugh Amongst The Rotten’ onderstreept dat nog maar eens.


 

DEAD HEAD

Swine Plague

Hammerheart/Bertus
André Verhuysen
80

Inzake Dead Head had ik de hoop eerlijk gezegd al opgegeven. Het laatste album ‘Depression Tank’ dateert immers alweer van 2009. Bovendien was het album veel te fragmentarisch om aan te kunnen knopen bij het hoge niveau van voorganger ‘Haatland’ uit 2005. En laten we wel wezen, de Zwollenaren zijn er in de tussenliggende tijd ook niet jonger op geworden. Acht jaar is een lange tijd. Des te aangenamer is mijn verrassing bij het aanhoren van ‘Swine Plague’. Om te beginnen is er de terugkomst van Tom van Dijk. Hij blaft toch net wat feller dan zijn tijdelijke vervanger Ralph de Boer. Maar de echte winst zit ‘m toch vooral in het ongemeen felle spel van de muzikanten. De riffs snijden als vanouds, de drums ratelen op volle snelheid en de solo’s gieren op het valse af, zoals het een goede thrashband betaamt. En dat alles van begin tot eind, twaalf nummers lang. Twaalf keer halen de vier het onderste uit de kan. Het lijkt wel of ze twaalf keer proberen zichzelf te overtreffen. Het is de kracht én de makke van ‘Swine Plague’. Even rustig ademhalen is er namelijk niet bij. Van-dik-hout-zaagt-men-planken; snel, sneller, snelst. Het in één keer uitzitten van ‘Swine Plague’ zonder voortijdig murwgebeukt in de touwen te belanden is een hele opgave, zeg maar gerust ondoenlijk. Een beetje meer dynamiek in de vorm van een langzaam nummer of twee was de plaat misschien wel ten goede gekomen, maar aan de andere kant: wie zegt dat je ‘Swine Plague’ van start tot finish moet beluisteren? Als je de plaat in kleine doses tot je neemt blijft hij veel langer lekker.


 

DECAPITATED

Anticult

Nuclear Blast/PIAS
Ype TVS
75

Decapitated is geen pure death metalband meer, zoveel maakte voorganger ‘Blood Mantra’ duidelijk. Er zijn nog blastbeats, maar verder lijkt bandleider Vogg voornemens om de sound van zijn band voor een breder publiek geschikt te maken. Pantera, Gojira, Meshuggah (de sferische gitaarlaagjes en sommige ritmes) en zelfs metalcore klinken door in het Decapitated van nu. Daar is op zich niks mis mee, maar ik verdenk Vogg er wel van dat hij met ‘Anticult’ een formule toepast, zo veel stilistische en productionele overeenkomsten hoor ik met de vorige twee albums. Voorbeelden: „Kill The Cult” (leg dat maar naast het titelnummer van het vorige album), „One Eyed Nation” (leg dat maar naast „Homo Sum” van ‘Carnival Is Forever’) en het afsluitende instrumentale niemendalletje „Amen” (zelden zoiets oncreatiefs gehoord van deze band), zoals ook de vorige twee albums instrumenteel afsloten. Het maakt dat ik het gevoel heb naar een doelmatig geschreven album te luisteren. De riffs zijn ook niet altijd om over naar huis te schrijven. De eerste van „Anger Line” irriteert zelfs. Fans van het Decapitated van nu: vrees niet. Het feit dat ik vroeger een graat zwak had voor deze band kleurt mijn beleving. Een positievere uitleg van alle klachten zou zijn dat Decapitated een volledig eigen sound en concept heeft ontwikkeld en zijn kracht op ‘Anticult’ op alle fronten uitbuit. De muziek wordt nog steeds enorm overtuigend gebracht en geproduceerd. En de sublieme instrumentbeheersing van Vogg doet absoluut eer aan zijn grote helden (waaronder Dimebag). Qua spontaniteit en creativiteit had ik echter op meer gehoopt.


 

JORN

Life On Death Road

Frontiers/PIAS
Robert Haagsma
75

De soloalbums van Jorn Lande kun je doorgaans bij voorbaat al uittekenen. Gespierde rocksongs, afgewisseld met een enkele ballad, vormen altijd weer een dankbaar decor voor zijn fenomenale zangpartijen. De Noorse zanger brak door als frontman van Masterplan, leende zijn stem aan de rockopera’s van Ayreon en Avantasia, maar hij focust zich de laatste jaren toch vooral op zijn eigen loopbaan. ‘Life On Death Road’ is alweer zijn negende soloplaat. Hij laat zich voor de gelegenheid begeleiden door gitarist Alex Beyrodt, bassist Mat Sinner, toetsenist Alessandro Del Vecchio en drummer Francesco Iovino. Inderdaad: vrijwel het hele Voodoo Circle, terwijl de mannen ook een geschiedenis in Pirmal Fear en een hele zwik andere bands delen. In technisch opzicht is er dus niets aan te merken op het album. Net zomin als op de productie van Del Vecchio. Het is zelfs zo dat het album dankzij de belangrijke bijdragen van deze ervaren muzikanten wat meer smoel heeft dan op sommige van zijn eerdere albums. Het krachtige „Hammered To The Cross” hoort zelfs tot het beste dat ik in jaren van de man gehoord heb. Denk Black Sabbath ten tijde van Tony Martin. Een ander hoogtepunt van ‘Life On Death Road’ is „Man Of The 80’s” en dan vooral vanwege de autobiografische tekst waarin Lande zijn weg door de muziek beschrijft. Nieuwe inzichten biedt het album echter niet. Zowel de zanger als zijn band kleuren keurig binnen de lijntjes van de klassieke hardrock en de power metal. Het vakmanschap staat echter buiten kijf en dat zal voor zijn meeste fans vermoedelijk meer dan genoeg zijn.


 

ORDEN OGAN

Gunmen

AFM/Suburban
Robert Haagsma
80

Blind Guardian heeft zich al een tijdje niet meer vertoond aan het platenfront. Wie het hart toch graag weer eens warmt aan Teutoonse power metal wordt met dit vijfde album van Orden Ogan op zijn/haar wenken bediend. De band bestaat zo’n twintig jaar en debuteerde in 2008 met ‘Vale’. De combinatie van stoere metal met vleugjes progressieve rock en folk leverde meteen vergelijkingen met het grote voorbeeld uit Krefeld op. Die kregen nog eens extra grond omdat Orden Ogan de hoes liet ontwerpen voor Andreas Marschall, die ook tekende voor het karakteristieke artwork van Blind Guardian. Op de albums die volgden, ontwikkelde Orden Ogan wel meer een eigen gezicht, al werd nooit te ver van de uitgangspunten afgeweken. Dat gebeurt dus ook niet op ‘Gunmen’, een album dat de revolverhelden in het Wilde Westen als thema heeft. Het pakkende „Vampire In Ghost Town” doet denken aan Powerwolf, „Ashen Rain” heeft fraai verwerkte progressieve invloeden en het album wordt afgesloten met het uitgesponnen „Finis Conorat Opus”. Het zijn de opvallendste songs op een vooral heel gelijkmatig album. Sterke songs, degelijk spel en een lekker dichtgemetseld geluid. Nooit verrassend, maar in kwalitatief opzicht valt er helemaal niets op af te dingen.


 

PRISTINE

Ninja

Nuclear Blast/Bertus
Stan Novak
82

Helaas beste mensen van Blues Pills, de retro-kroon komt vanaf nu geheel aan Pristine toe. Dit Noors gezelschap met eveneens een zangeres aan het roer heeft er alle recht op; de authenticiteit en flair waarmee het oude gedachtegoed wordt herleefd gaat net een stapje verder dan het gros der concurrentie. Het spel is losser, verfijnder en zeker ook gewaagder. Daar waar Blues Pills voornamelijk uit hetzelfde vaatje tapt durft Pristine ook meer buiten de geijkte paden te treden. Een goed voorbeeld daarvan is het duistere en psychedelische „Jekkyl & Hide”. De sound is ook een stuk organischer, wellicht omdat ‘Ninja’ in slechts een paar dagen tijd is opgenomen. Het klinkt fris en onbevangen. En of Heidi Solheim nu beter zingt dan die griet van Blues Pills, dat laat ik in het midden. Exemplarisch voor de klasse van Pristine en Solheim in het bijzonder is de gospelballad „The Perfect Crime”. De elementen zijn beproefd, het is voorspelbaar op en top, maar desondanks weet Pristine er iets essentieels van te maken. Het nummer eindigt bovendien in een heuse climax. Het akoestische „Forget” daarentegen is een in Anathema-sferen gedrenkt stuk fragiliteit. Stevige rockers als „You Are The One” en „Sofia” hebben broeierige grooves die live kunnen uitdijen tot hypnotiserende jams. Meest aparte track is evenwel „Ghost Chase” dat swampy blues combineert met jazzy ondertonen. ‘Ninja’ is reeds de vierde plaat van de band, maar zelf speekt Pristine van een nieuwe start. In dat geval is ’Ninja’ een droomdebuut. Stukken als „The Parade” en „The Rebel Song” zijn tijdloze rocksongs die je flink bij de lurven nemen. Laatstgenoemd stuk opent à la Deep Purple’s „Hush” om vervolgens te grooven als een bezetene. Het gebrek aan originaliteit wordt ruimschoots gecompenseerd met muzikaal vakmanschap. De variatie, het spelplezier en de levendige productie doen er nog een schep bovenop.


 

RIVERDOGS

California

Frontiers/PIAS
Ron Willemsen
95

Het heeft even geduurd, maar Riverdogs is terug. De band die in 1990 debuteerde met het weergaloze titelloze debuutalbum, maar daarna, ondanks nog een aantal prima platen, nooit de top bereikte. Of dat met dit inmiddels vijfde album wel zal lukken is de vraag, maar wat mij betreft overtreffen de mannen hiermee zelfs hun debuut. Het originele drietal (bassist Nick Brophy, gitarist Vivian Campbell en zanger-gitarist Rob Lamothe), aangevuld met drummer Marc Danzeisen, levert een van de beste melodieuze, bluesy hardrockplaten van de laatste jaren af. Alles eraan klopt. De productie is helemaal af, de arrangementen zijn tot in de puntjes verzorgd en alles klinkt fris en gedreven. Vivian Campbell tovert de ene na de andere fraaie solo te voorschijn, maar de absolute hoofdrol is weggelegd voor zanger Rob Lamothe die heerlijk relaxed door de nummers heen zingt met z’n warme bluesy stemgeluid. De songs zijn stuk voor stuk korte verhaaltjes en dat maakt dat je steeds weer nieuwe dingen ontdekt. „American Dreams” opent een beetje in Night Ranger-stijl, „The Revolution Starts Tonight” bevat een heerlijke solo van Campbell, terwijl „Something Inside” lekker bluesy is. Tijdens het einde van „The Heart Is A Mindless Bird” gaat Campbell even helemaal los, maar wel gedoseerd. Samengevat: ‘California’ bevat elf losse pareltjes die de gehele plaat tot een fraai juweel maken!


 

STONE SOUR

Hydrograd

Roadrunner/Warner Music
Robert Haagsma
85

‘Hydrograd’ is de opvolger van het tweeluik ‘House Of Gold & Bones’ dat Stone Sour in 2012 en 2013 uitbracht. In recente interviews bekende zanger Corey Taylor dat het een veeleisend avontuur was, deels vanwege het feit dat de release ook vergezeld ging van een stripboek. Als een reactie daarop begon Stone Sour in de achterliggende jaren met het uitbrengen van EP’s met daarop louter covers. Van de drie beoogde delen verschenen er tot nu toe twee, toen werd de drang om eigen werk op te nemen toch weer te sterk. De deels gereviseerde bezetting van Stone Sour – dat naast Taylor bestaat uit gitarist Josh Rand, drummer Roy Mayorga en de nieuwkomers bassist Johny Chow en gitarist Christian Martucci – is overduidelijk gekozen voor een rockalbum zonder al te veel toeters en bellen. ‘Hydrograd’ staat vol krachtige songs met als belangrijkste bestanddelen catchy gitaarakkoorden, dito refreinen en stuwende tempo’s. Er springen weinig songs bovenuit, maar de ongecompliceerde aanpak van Stone Sour komt het best tot zijn recht in een nummer als „Rose Red Violent Blue (This Song Is Dumb & So Am I)”. De parade aan volbloed Amerikaanse hardrocksongs wordt wel een paar keer onderbroken. „St. Marie” is een countryrockliedje in de stijl van The Eagles, terwijl het album wordt afgesloten met een uitgesponnen melodieus nummer dat zomaar op een jarenzeventigplaat van Pink Floyd had kunnen staan: „When The Fever Broke”. Kortom, uitstekend album van een bevrijd klinkende band, waarop Corey Taylor ook bewijst nog altijd een geweldige rockzanger te zijn.


 

STYX

The Mission

Universal
Diederick RR9660
80

Het laatste Styx-album werd zo’n beetje opgenomen voor de uitvinding van de CD. Toegegeven, dat is nogal overdreven, maar we moeten toch alweer terug naar 2003 voor een studioalbum van de band die zijn grootste successen boekte eind jaren zeventig en begin jaren tachtig. Om het roerige verleden van Styx te schetsen is onderhand een heel boek nodig, dus concentreren we ons op de oneerbiedige vraag hoe de oudjes het er op dit album vanaf brengen. Voornaamste componist Tommy Shaw en consorten zijn in ieder geval niet over één nacht ijs gegaan en schotelen ons meteen maar een conceptalbum voor. In 43 minuten (lekker compact) wordt het verhaal verteld van een piloot, een officier, een engineer en enkele wetenschappers die een ruimtereis maken. Hallo?! Is er nog iemand die de gelijkenis met ‘de laatste Ayreon’ niet ziet? En leg de cover van ‘The Mission’ maar eens naast die van ‘The Source’. Toeval of niet, de overeenkomsten zijn wel heel opmerkelijk. Maar is het ook een goede plaat? Na een kort intro begint ‘The Mission’ met drie redelijk rechttoe rechtaan rockers die naar een hoger plan worden getild door fantastische samenzang en heerlijke gitaarsolo’s. Daarna komt het album pas echt tot leven, te beginnen met het werkelijk prachtige „Locomotive”, een nummer met zowel rustige als stevige stukken en overgoten met heerlijke melodieën. Dat is tevens het moment dat sfeer en stijl verschuiven richting progressieve jarenzeventigrock, waarbij het niveau onverminderd hoog blijft tot het veel te snelle einde. Conclusie: Styx maakt een opvallend levendige en sterke indruk met dit album, zeker na zo’n lange stilte.


 

VINTERSORG

Till Fjälls, Del II

Napalm/PIAS
Justin Erkens
85

We hebben er langer dan normaal op moeten wachten, maar gelukkig ís er een nieuw Vintersorg-album. Een ongelukkige val zorgde er kort na de release van ‘Naturbål’ (2014) voor dat Andreas ‘Vintersorg’ Hedlund ernstige gehoorschade opliep. Het herstel verliep traag, maar de Zweedse maestro liet vorig jaar met Borknagar al horen zich niet zomaar uit het veld te laten slaan. Anno 2017 zet Hedlund die lijn door. En niet met zomaar een album. Nee, ‘Till Fjälls, Del II’ is – zoals de naam al suggereert – een direct vervolg op het mythische Vintersorg-debuutalbum ‘Till Fjälls’ (1998). Riskant, maar Hedlund is ervaren genoeg om dit niet lichtzinnig op te pakken. Het materiaal ademt dan ook van begin tot eind de dromerige maar toch directe sfeer die het origineel zijn roemruchte status bezorgd heeft. Ook het tweede deel van ‘Till Fjälls’ slingert je het machtige Vintersorg-universum in op een reis door een veelvoud aan metal-invloeden. Episch waar gepast („Vinterstorm”), hard waar het kan („Fjällets Mäktiga Mur”), maar altijd in balans. Met andere woorden: alles wat Vintersorg tot Vintersorg maakt, maar dan wel met een passie en sound die we de laatste tien jaar niet meer van Hedlund gehoord hebben. ‘Till Fjälls, Del II’ is ronduit indrukwekkend en een meer dan waardige opvolger van zijn illustere voorganger.