10 maal Eremetaal in Juli 2018
ORANGE GOBLIN
The Wolf Bites Back
(Spinefarm/Bertus)
Stan Novak
80
Album nummer negen van de zwoegers uit London is er niet zomaar eentje. Orange Goblin toont zich van z’n meest veelzijdige kant en drijft daarbij regelmatig af van het geijkte stonerpad. En daar is niet mis mee, te meer daar de intensiteit (wat altijd de grote kracht van deze band is gebleken) geen moment in het geding is. Ik heb Orange Goblin vanaf het prille begin een warm hart toegedragen, want laten we eerlijk zijn: teleurstellen doet de band nooit. Niet op plaat en al helemaal niet op het podium. Orange Goblin is het schoolvoorbeeld van een band die er met beperkte middelen altijd het maximale uit weet te halen. Op ‘The Wolf Bites Back’ is dat niet anders. Het is een voor Goblin-begrippen redelijk ingetogen, maar vanwege de contrasten tevens erg dynamisch album. Het songmateriaal is bovendien behoorlijk duister van aard. Kortom, ‘The Wolf Bites Back’ biedt de bekende ingrediënten en meer. De band zoekt z’n grenzen op en gaat daar soms overheen. Het eigen gezicht komt echter geen moment in gevaar. Daar zorgt brulbeest Ben Ward wel voor. Op naar nummer tien!
ASG
Survive Sunrise
(Relapse/PIAS)
Stan Novak
85
Vijf prima albums op zak en nagenoeg geen hond die je kent. Het overkomt ASG uit Noord-Carolina. Aan de muziek ligt het in elk geval niet, want de even melodieuze als modieuze Amerikaanse hardrock bevat voldoende fraais. Als vanouds heeft de muziek tal van invalshoeken. Zo is er een aan Foo Fighters gelinkte punkdrive en doen de weldadige gitaarklanken regelmatig aan Baroness denken. Songs als „Florida Sleep On” en „Survive Sunrise” zijn daar prima voorbeelden van. De variatie neemt grote vormen aan op dit album. Want ook etherische en alternatieve klanken zoals we die kennen van Jane’s Addiction en Incubus zijn nooit ver weg. En zelfs voor een prima staaltje doom draaien de mannen de hand niet om. ASG tapt dus uit veel vaatjes en daar ligt een grote (artistieke) kracht, maar wellicht ook de commerciële zwakte. De band laat zich namelijk niet gemakkelijk vangen. ASG staat voor All Systems Go en inmiddels is het hoogste tijd dat de band de erkenning krijgt die het verdient. In skate- en snowboardkringen wordt ASG al op handen gedragen, maar met dit album verdient de band definitief een groter publiek. Aangezien de songs vele kanten uitwaaien, zal ieder zijn eigen favorieten hebben. Ik hou het op het stevige en smeuige „Ececution Thirst” en het intense „Up From My Dreams”. Producer Matt Hyde (Deftones, Monster Magnet, Slayer) produceert vanaf het begin de platen van ASG en koos wederom voor een modern en transparant geluid. Dat in combinatie met het rijke kleurenpallet en de veelzijdige strot van zanger/gitarist Jason Shi (wat een topper!) maakt ‘Surive Sunrise’ tot een heerlijk en bij vlagen onweerstaanbaar zomeralbum.
IMMORTAL
Northern Chaos Gods
(Nuclear Blast/ADA)
Stephan Gebédi
90
Veel mensen, waaronder ik, hebben met spanning naar deze plaat uitgekeken en velen hadden Immortal na het vertrek van de iconische frontman Abbath al afgeschreven. Ik moet eerlijk toegeven dat mijn verwachtingen ook niet al te hoog gespannen waren. Ook na het horen van de titelsong van deze plaat, was ik nog niet overtuigd, maar nu ik ‘Northern Chaos Gods’ een aantal keren heb beluisterd, kan ik niet anders concluderen dan dat Immortal ook zonder Abbath absoluut bestaansrecht heeft. En niet alleen dat; ‘Northern Chaos Gods’ is een geweldig album geworden dat absoluut niet onderdoet voor zijn ijzersterke voorganger ‘All Shall Fall’! Zanger/ gitarist Demonaz en drummer Horgh (aangevuld met producer Peter Tägtren op bas) grijpen soms schaamteloos terug op hun eigen verleden en onderstrepen dat nog eens met songtitels als „Gates To Blashyrk” en „Mighty Ravendark”. Maar als die songs dan hetzelfde niveau halen als hun illustere voorgangers en dezelfde sfeer weten op te roepen, mogen we zonder meer spreken van een legitieme actie. En ja, de iets algemenere black metalkrijs van Demonaz moet het afleggen tegen het karakteristieke stemgeluid van Abbath en ook live zal het ontbreken van dit heerschap zonder twijfel een gemis zijn, maar dat doet verder niets af aan de kwaliteit van dit album. We zijn dit jaar al behoorlijk verwend met de geweldige albums van Watain, Shining en de komende Marduk-plaat. Immortal kunnen we absoluut aan dat rijtje toevoegen. Nu is Abbath weer aan zet!
KHEMMIS
Desolation
(Nuclear Blast/ADA)
Robert Haagsma
85
Het Amerikaanse Khemmis maakte de afgelopen jaren al naam met de twee uitstekende albums ‘Absolution’ en ‘Hunted’. Ze zorgden ervoor dat het kwartet al snel gerekend werd tot de nieuwe golf doom metalbands die snel aan populariteit wint. Het geluid van Khemmis laat zich trouwens lastig kwalificeren. Zeker, wie van trage tempo’s en zware akkoorden houdt, komt ruimschoots aan zijn/haar trekken, ook op dit derde werkstuk. De songs zijn opnieuw opgetrokken in een sfeer van melancholie. In dat opzicht is ook deze albumtitel representatief. Khemmis vlecht hier en daar een Maiden-achtige versnelling in de songs, waardoor het gewoon weer pure metal is. Extra variatie wordt geboden met de afwisselend gegromde en zuivere zang van Ben Hutcherson en Phil Pendergast, beiden ook de gitaristen van de band. Een tamelijk clean geluid zorgt er bovendien voor dat de zes songs minder zwaar op de maag liggen dan wat elders in de duistere uithoek van de metal gemaakt wordt. Wie houdt van groepen als High On Fire en Pallbearer zou ook eens kennis moeten maken met Khemmis, mocht dat al niet gebeurd zijn.
LIZZY BORDEN
My Midnight Things
(Metal Blade/PIAS)
Diederick RR9660
70
De band Lizzy Borden werd in de jaren tachtig bekend met theatrale Alice Cooper- en WASP-achtige shows en de extreem uitgedoste zanger. De kracht van de band werd in 1986 onderstreept door ‘The Murderess Metal Road Show’, een live-dubbelalbum waarop goed te horen was dat er ook op muzikaal vlak genoeg kwaliteit werd geboden. Enkel de extreem hoge en soms wiebelige zang van frontman Lizzy Borden (echte naam Gregory Charles Harges) vormde voor vele luisteraars een struikelblok. De band verdween tijdens de hoogtijdagen van de grunge van het toneel, maar is inmiddels toe aan het derde album in het huidige millennium. De titelsong trapt het album op een Queensrÿche-achtige manier af en dat komt met name door de Geoff Tate-gelijkenis van de zang in de coupletten. Helaas bewijst het tweede nummer „Obsessed With You” vervolgens dat Borden zich nog steeds vaak op het randje van vals begeeft en dat zijn koortjes af en toe moeilijk harmoniëren. Naarmate het album vordert, sluipen er meer en meer glam- en popinvloeden in de muziek en begin ik me af te vragen welke richting de band nu precies op wil. Dit wordt echter nooit helemaal duidelijk en ‘My Midnight Things’ krijgt hierdoor een te hoog vlees-noch-visgehalte. Hoewel er lekkere, stampende songs op staan, zoals „A Stranger To Love” en het titelnummer, zijn het de refreintjes van de andere nummers die het album de das om doen. Ze gaan te lang door, worden daardoor zeikerig en gaan in je hoofd zitten terwijl je dat helemaal niet wilt. „Long May They Haunt Us” is hier een mooi (nou ja, mooi) voorbeeld van. Het levert een ietwat halfslachtig album op in plaats van een lekker felle metalplaat die teruggrijpt naar de energie van de eerste Lizzy Borden-albums.
MARDUK
Viktoria
(Century Media/Sony Music)
Leon van Rijnsbergen
87
Bijna drieënhalf jaar na het uitstekende ‘Frontschwein’ is hier dan het veertiende album in de achtentwintigjarige carrière van Marduk. Bij het opnemen van het materiaal, wederom in de Endarker studio’s van bassist Magnus ‘Devo’ Andersson, koos de band voor de ouderwetse, simplistische benadering. De mannen gebruikten een eenvoudige setup van analoge drums (en dat is tegenwoordig niet erg gebruikelijk meer), een basgitaar, twee gitaren en zang. Verder nauwelijks effecten en al helemaal geen andere ‘nieuwerwetse toestanden’. Daarmee komt deze Zweedse oorlogsmachine opnieuw ten volle tot zijn recht. Marduk schotelt ons negen black metalhymnes op hoge snelheid voor die ongecompliceerd doch zeer doeltreffend zijn. Wij gaan hier verder geen moeilijke zinnen aan wijden, dit moet je gewoon ondergaan!
MOTORJESUS
Race To Resurrection
(Drakkar/Bertus)
Metal Mike
80
De als The Shitheadz begonnen band, levert onder de bandnaam Motorjesus nu album nummer vijf af. Denk aan Motörhead, Peter Pan Speedrock of aan de Zwarte Cross. Oftewel niet zeuren maar Gas d’r bi-j! De smeuïge hardrock-’n-roll voert op het door Dan Swanö geproduceerde album weer de boventoon. De tot trio gereduceerde band uit Mönchengladbach – Andy Peters (gitaar), Chris Birx (zang) en Oliver Beck (drums) – laat naast ‘vollgas’-tracks als „Engines Of War” of „The Chase” ook een nieuw geluid horen in de Alice In Chains-achtige ballad „The Infernal”. Een prachtplaat!
TAD MOROSE
Chapter X
(GMR Music/Bertus)
Diederick RR9660
75
De titel geeft het al aan: de Zweedse formatie Tad Morose is aanbeland bij z’n tiende studioalbum. Deze mijlpaal heeft de band in ieder geval niet verleid tot gekke fratsen, want ‘Chapter X’ zit ‘gewoon weer’ ramvol goed uitgevoerde heavy/power metal zoals we die al jaren van deze band kennen. Niets opzienbarends dus, maar kwaliteit verzekerd. Het album kent geen uitschieters, of het moet „Nemesis” zijn dat gedragen wordt door een opvallende riff die doet denken aan het sterke laatste album van de Griekse band Mahakala. Diehard fans kunnen zonder voorbehoud toeslaan.
PRIMITAI
The Calling
(Dissonance/Bertus)
Albert Wienen
80
Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet eerder had gehoord van het Engelse Primitai en dat terwijl het debuutalbum ‘Through The Gates Of Hell’ al in 2007 verscheen. De afgelopen tien jaar leverde de band maar liefst vier albums af, alle in eigen beheer. Dat is de waarschijnlijk meteen ook de verklaring waarom Primitai tot nu toe onder onze radar is gebleven. Maar inmiddels is Primitai opgepikt door het eveneens Engelse Dissonance-label en lijkt het slechts een kwestie van tijd dat meer mensen gaan kennismaken met deze fantastische band uit Londen. Primitai staat voor Amerikaans klinkende ‘classic’ heavy metal met veel melodie en energie, heel erg in het straatje van Riot. Guy Miller heeft een prima strot, die bij vlagen erg doet denken aan Dave Meniketti van Y&T en Harry Hess van Harem Scarem; niet de minsten om mee vergeleken te worden. ‘The Calling’ maakt verder vooral duidelijk dat Primitai z’n zaakjes erg goed op orde heeft. De plaat klinkt als een klok en de prachtige hoes is van de hand van niemand minder dan Claudio Bergamin, die je kunt kennen van het artwork dat hij maakte voor Battle Beast, Nocturnal Rites en onlangs nog Judas Priests ‘Firepower’. Verrassing van de maand!
VALENTINE
The Alliance
(Valentine Music)
Robert Haagsma
85
De laatste jaren lijkt de belangstelling voor Robby Valentine in Nederland weer wat toe te nemen. Wat mij betreft meer dan terecht, want ik vind dat er vaak wel erg achteloos met deze getalenteerde zanger, muzikant en componist is omgesprongen. ‘The Alliance’ laat opnieuw horen waartoe de Nederlandse alleskunner in staat is. Het album staat garant voor een overrompelende ervaring die slingert langs weelderig aangeklede rocksongs, ballads vol drama en een paar muzikale uitstapjes – zoals het springerige „Soldiers Of Light”. Er komen ook veel bekende elementen voorbij, zoals de breed neergezette koortjes, waarbij het onmogelijk is om niet te denken aan Queen – vanaf het begin een van de grote inspiratiebronnen van Robby Valentine. Toch is het hem allang gelukt om uit die invloeden – Queen, Muse, Bowie, Prince – iets heel eigens te destilleren. En zo gevarieerd als de muziek is, zo divers is ook de toon van zijn teksten. Hij zingt openhartig over zijn gevecht tegen depressies in „Black Dog”, terwijl hij zijn emoties over zijn vaderschap vertaalde naar het prachtige „Eleanor Robyn”. In het stoere „Remember Who You Are” zet hij aan het eind nog even zijn eigen levensfilosofie neer: wat er ook gebeurt, altijd jezelf blijven. Valentine, die tegen alle trends in altijd zijn flamboyante zelf bleef, is daar natuurlijk zelf het uitgesproken voorbeeld van. Het leverde veel mooie muziek op. Hopelijk wordt dat weer eens beloond met een wat bredere erkenning. De plaat en zijn maker hebben dat verdiend.