10maal Eremetaal januari/februari 2019

10 maal Eremetaal in januari/februari 2019

AUTUMN

Stacking Smoke

Painted Bass/Sonic Rendezvous
Anita Boel
80

Het Nederlandse Autumn heeft het geduld van z’n fans behoorlijk op de proef gesteld. Maar liefst zeven jaar na het verschijnen van ‘Cold Comfort’ komt nu ‘Stacking Smoke’ uit. De lange pauze heeft Autumn echterl wel goed gedaan. Na het beluisteren van ‘Stacking Smoke’ is namelijk vooral blijdschap die overheerst. Verwacht na al die jaren geen rigoureuze stijlwisseling. De groei zit ‘m vooral in de gedetailleerde uitwerking en diversiteit van de nummers. ‘Verfijnd’ is misschien wel de beste omschrijving. Met zeven muzikanten, waaronder drie gitaristen, gebeurt er natuurlijk altijd wel iets, maar als alles dan ook klopt en in balans is, is het helemaal genieten. Luister maar eens naar „Old Fuel” of „Blackout”. Daarnaast heeft zangeres Marjan Welman zichzelf overtroffen. Het niveau van Anneke van Giersbergen weet ze misschien (nog) niet te halen, maar ze komt inmiddels aardig dicht in de buurt. De band heeft overigens zelf de productie voor z’n rekening genomen. Petje af, want ‘Stacking Smoke’ klinkt als een klok. Het is geen hapklare brok, maar neem je, net als de band, de tijd, dan is het puur genieten, met de nadruk op puur!


DIGGETH

Gringos Galacticos

Pt78
Gerrit Mesker
88

In 2014 scoorde Diggeth vette successen met het album ‘Kings Of The Underworld’. De puike zware rock was een verademing in het Nederlandse metallandschap. Op ‘Gringos Galacticos’ borduren de kerels vrijwel naadloos voort op het voorgaande album, maar het is goed te horen dat er een vracht aan ervaring bij gekomen is. De nummers steken gevarieerder in elkaar en klinken minder eenvoudig dan op de voorganger. Ook het tempo ligt net even wat hoger, waardoor het lijkt alsof Diggeth een verjongingskuur heeft ondergaan. Zanger en tekstschrijver Harald te Grotenhuis is een beetje een spacenerd en dat verklaart de thema’s van sommige nummers én de albumtitel. Je hebt meteen door dat we hier te maken hebben met intelligente rock die eens niet over draken, krijgers, wijven en drank gaat. Muziek waar je wat van opsteekt, dat maak je niet vaak mee. Het (hoofdzakelijk) instrumentale titelnummer is een bijzondere afsluiter. Lomp, verfijnd gitaarwerk én mondharmonica. Erg leuk gedaan. De productie is dik in orde en de speelduur van bijna veertig minuten is niet te kort en niet te lang. Moddervette aanrader voor elke rockliefhebber en fans van Black Label Society en Lynyrd Skynyrd in het bijzonder.


EVERGREY

The Atlantic

AFM/Suburban
Diederick RR9660
87

Op album nummer elf van deze band rond zanger, gitarist en componist Tom S. Englund staat de Atlantische Oceaan centraal als metafoor voor de ervaringen en gevoelens van de bandleider. Iedereen die Evergrey een beetje volgt, weet dat de emoties van Englund altijd al duidelijk hoorbaar zijn in de muziek en wat dat betreft is ‘The Atlantic’ een logisch vervolg op eerder werk. Toch valt bij beluistering direct op dat dit nieuwe album een eigen gezicht toont. Dat komt met name door de enorme Groove (met hoofdletter) die in de meeste nummers zit. Nooit eerder hoorden we bij Evergrey zo’n dwingende ritmiek, daarbij geholpen door het beste geluid uit hun carrière: superkrachtig en heel open. Drummer Jonas Ekdahl en bassist Johan Niemann trekken hierdoor veel aandacht naar zich toe met hun swingende spel. Iets dat meteen opvalt als het album aftrapt met het schitterende, bijna acht minuten durende „A Silent Arc”. Maar ook gitaar en zang krijgen door de mix van wonderboy Jacob Hansen volop de ruimte om elke passage passend in te kleuren. Luister maar eens naar de prachtig jankende solo in „All I Have” die zo uit de koker had kunnen komen van oud-gitarist Marcus Jidell (nu Avatarium). Of de emotionele zang van Englund in „End The Silence”. Er staat werkelijk geen enkele zwakke broeder tussen de nieuwe songs die allemaal vitaal en fris klinken. Waar ‘The Atlantic’ precies staat in de catalogus van de Zwe­den is dan ook irrelevant. Ga vooral genieten van de 54 minuten muziek die Englund en co ons hier voorschotelen!


KADINJA

Super 90’

Arising Empire/ADA
Patrick Lamberts
80

Kadinja is een technische, progressieve metalband uit Frank­rijk met een eigen moderne sound waarvan niet alle rauwe randjes weg zijn geproduceerd. Frontman Philippe Charny – klein van stuk – is een dynamische vocalist die met veel gevoel kan zingen en een groot bereik heeft. Alleen jammer dat ik hem niet altijd goed kan verstaan. Of dat nou door zijn uitspraak komt, de mix of een combinatie van deze twee weet ik niet, maar het is wel spijtig, want deze band heeft zeker wat te melden over enerzijds moderne ontwikkelingen en anderzijds nostalgische waarden. De zangmelodieën zijn in elk geval sterk opgewassen tegen de vele polyritmische progmetalpassages. De instrumentalisten zijn ook sterk aan elkaar gewaagd en leveren imposant werk af. Daarbij speelt melodie altijd op z’n minst een onmisbare bijrol. Vooral „Icon” en „The Right Escape” zijn melodisch sterk, al heeft het dynamische „Véronique” het beste refrein van de plaat. „Episteme” is een vrij zoetsappige akoestische herbewerking van het gelijknamig nummer van het vorige album ‘Ascendency’ (2017). Volgens bassist Steve Tréguier, die ook in The Dali Thundering Concept speelt, een voorteken dat Kadinja in de toekomst meer ingetogen optredens zal geven. Hoe heftige tracks als „The Modern Rage” en „Muted Rain” – met gastrol voor The Dali Thundering Concept-brulboei Syl­vain Conner – zich naar zo’n sfeer laten vertalen, is nog maar de vraag. Zoals je wellicht al hebt begrepen moet je ‘Super 90” een paar aandachtige luisterbeurten geven om de plaat goed te leren kennen, want er gebeurt behoorlijk veel. Maar wie van moderne progressieve metal houdt en er de tijd niet in investeert, is een dief van zijn eigen luisterplezier.


MY PROPANE

Antidote

Darkside
Robert Haagsma
85

De ambitie spat af van het tweede album van My Propane. Dankzij de productie van Joost van den Broek en de mastering van Jacob Hansen heeft het geluid een internationale allure. De Nederlandse formatie rond de van oorsprong Itali­aan­se zanger Valerio Recenti debuteerde in 2013 met ‘Mo­dern Violent Gentleman’, een plaat vol moderne metal. Het begin van een succesvolle opgang waarbij de band vooral op de podia liet zien wat het waard was. Het affiche werd gedeeld met acts als Evergrey, Moon­spell en VUUR. Ruim vijf jaar later is er het vervolg. De stijlingrediënten zijn grotendeels hetzelfde. Nog altijd combineert My Propane complexiteit die doet denken aan Tool en The Dillinger Escape Plan met de melodie van Alice In Chains. „Russian Pile” is wat dat betreft een representatief nummer. Het laat ook één van de andere kwaliteiten van de band horen: de tomeloze energie. Vaak blijkt het lastig de power vast te leggen die een band live genereert, maar My Propane blijkt daar toch echt in geslaagd te zijn. Het album telt meer songs die zich laten ervaren als een muzikale adrenalinestoot. De band wil in lijn met de titel van het album ook echt een tegengif bieden voor alle ellende en negativisme die rondwaart in de wereld van nu. Ik vrees dat we collectief zo diep gezonken zijn dat daar iets meer voor nodig is, maar in muzikaal en tekstueel opzicht is ‘Antidote’ een album om erg blij van te worden.


NAILED TO OBSCURITY

Black Frost

Nuclear Blast/ADA
Wouter Dielesen
85

Bij de oprichting in 2005 zette Nailed To Obscurity de metalscene op het verkeerde been. De groep uit het Duitse Oost-Friesland vernoemde zich naar een nummer van ‘Conquering The Throne’, het debuut van Hate Eternal. Anders dan op extreme death metal beroepen de Duitse heren zich op de albums ‘Abyss’ (2007), ‘Opaque’ (2013) en ‘King Delusion’ (2017) op een mix van melodieuze doom en death metal, in lijn met muziek van onder andere Katatonia, Insomnium, Swallow The Sun, Paradise Lost, Opeth en Barren Earth. Op dit vierde album trekken ze die aanpak door, met V. Santura (Dark Fortress, Triptykon) als producer. De plaat bouwt op met de titelsong. Die mondt uit in een stuwend en melancholisch geheel, door Raimund Ennenga voorzien van diepe grunts. In het compacte „Tears Of The Eyeless” zingt hij deels clean en voeren melodieuze gitaarlijnen de boventoon. „The Aberrant Host” haalt zijn kracht juist uit heavy riffs en stemmingswisselingen, net als het doomy „Cipher”. De plaat eindigt met het complexe „Resonance” en het zware „Road To Perdition”. Alleen voor degenen met de digipack is het dan nog niet gedaan. Die versie bevat drie bewerkingen van nummers van ‘Abyss’. Maar ook zonder dat bonusmateriaal staat ‘Black Frost’ voor een dynamisch, avontuurlijk, donker en sfeervol death/ doom-album van grote klasse.


RIVAL SONS

Feral Roots

Atlantic/Warner Music
Stan Novak
85

De term ‘feral’ laat zich vertalen als ruw, ruig, woest en ongetemd, en dat zijn termen die nauw aansluiten bij het bezwerende en bluesy karakter van Rival Sons. Na een succesvolle periode onder de vlag van het Britse platenlabel Ear­ache heeft het viertal uit Californië de bakens verzet door zich te binden aan het machtige en kapitaalkrachtige Atlantic. Op het bandgeluid heeft deze switch echter geen enkele invloed en dat is een geruststellende constatering. ‘Feral Roots’, het zesde studioalbum inmiddels, ligt qua geluid en stijl volledig in lijn van de ijzersterke voorgangers ‘Great Western Valkyrie’ en ‘Hollow Bones’. Zonder de band tekort te willen doen is het feitelijk van hetzelfde laken een pak. De intensiteit ligt andermaal hoog. Met name zanger Jay Buchanan haalt het wederom van heel diep. Het goudhaantje dat ik ooit wegzette als symbiose van het explosieve van Janis Joplin, het flexibele van Robert Plant en het sensuele en onbereikbare van Jim Morrison is inmiddels een op zichzelf staande entiteit. Aan de andere kant weet ook Gitarist Scott Holiday weer te excelleren door weelderige en exotische tonen af te wisselen met robuuste en vuige garageklanken. Drummer Michael Miley en bassist Dave Beste ten slotte vormen een ritmesectie van formaat en zijn andermaal de ware ruggengraat van de band. Na een veilige maar solide start is het avontuurlijke en bezwerende „Look Away” (hallo Tea Party!) een eerste hoogtepunt en de cinematische, met speelse gitaarklanken opgesierde titelsong die daarop volgt is eveneens van de buitencategorie. Het zware en meeslepende gitaarwerk in „Too Bad” ademt de sfeer van Black Sabbath en dat is begrijpelijk, aangezien Holiday een groot Tony Iommi-bewonderaar werd tijdens de vele voorprogramma’s die de Sons verzorgden tijdens Sabbaths afscheidstoer. Ook de eindspurt middels het psychedelische „All Directions”, het deinende „End Of Forever” en de gospel van „Shooting Stars” is van grote klasse. Het gevarieerde en kleurrijke ‘Feral Roots’ zal Rival Sons’ huidige positie moeiteloos consolideren. Rest de vraag of de band met de steun van Atlantic hoger op de ladder zal komen. Het is ze van harte gegund. Vanuit artistiek oogpunt geeft Rival Sons Greta Van Fleet immers ruimschoots het nakijken.


SPILLAGE

Blood Of Angels

No Dust/Suburban
André Verhuysen
80

Erg interessante nieuwkomer, deze zesmansformatie uit Chicago! Blikvanger van Spillage is Elvin Rodriguez, een man met een dijk van een stem, die op bepaalde momenten heel erg doet denken aan John Bush. Daar kun je mee thuiskomen. Muzikaal laat Spillage zich categoriseren als doomy metal met een heel hoog Trouble-gehalte. Luister maar eens naar „Living In Hell”, „Free Man” of „Evil Doers” op en top Trouble-riffs, met exact hetzelfde gitaargeluid. Niet zo vreemd als je weet dat bandbaas Tony Spillman als gitaarroadie gebeund heeft bij Trouble en dat Trouble-gitarist Bruce Franklin in hoogst eigen persoon het album heeft geproduceerd. Grote verschil met Trouble is echter dat Spillage een toetsenist in de gelederen heeft die af en toe (lees: veel te weinig) zorgt voor bijzonder prettige Rainbow-achtige accenten. Op die momenten heeft Spillage meteen iets eigens, een geluid dat de band uittilt boven dat van een heel erg goede Trouble-kloon. Hopelijk dat Spillage die troefkaart op een volgend album meer uitspeelt en dat ik dan in de recensie de naam van Trouble niet zo vaak meer hoef te noemen.


SOEN

Lotus

Silver Lining/ADA
Robert Haagsma
82

SOEN werd een kleine tien jaar geleden geïntroduceerd als een heavy supergroep met als belangrijkste leden drummer Martin Lopez die een vorig leven in Opeth had en de voormalige Death-, Testament- en Sadus-bassist Steve DiGiorgio. De laatste is al niet meer van de partij en op deze vierde plaat verwelkomen we de Canadese gitarist Cody Ford. Op de eerste albums bracht SOEN complexe, intense progressieve metal die sterk in de invloedssfeer van Tool bleek te liggen, iets wat de band ook nooit ontkende. Op het vorige album ‘Lykaia’ brak echter steeds meer het eigen gezicht door. Het is een lijn die doorgetrokken wordt op ‘Lotus’. De invloeden zijn er natuurlijk nog steeds. Het dreigende, grillige geluid is nog altijd geënt op dat van het grote Amerikaanse voorbeeld. En een melodieuze passage, inclusief ingetogen zang, in het nummer „Martyrs” had zo op een van de recente platen van Opeth kunnen staan. Maar nogmaals, het ligt er veel minder dik bovenop. Het album staat vol epische nummers waarin razendknap gespeeld wordt, terwijl dat niet ten koste gaat van de melodieën. ‘Lotus’ laat zich dan ook vrij makkelijk ondergaan. De teksten sluiten goed aan bij de herfstachtige klanken. Er wordt vooral bezorgd om zich heen gekeken, naar een wereld die langzaam maar zeker dol aan het draaien is. Al met al een indrukwekkende luisterervaring.


SWALLOW THE SUN

When A Shadow Is Forced Into The Light

Century Media/Sony Music
Martijn Busink
80

Swallow The Sun is inmiddels wel een gevestigde waarde te noemen, maar hun funeral doom is in de afgelopen vijftien jaar wel behoorlijk veranderd. Op hun zevende album doen de Finnen het in kwantiteit – na het ambitieuze drieluik ‘Songs From The North’ uit 2015 – wat rustiger aan, maar ook stilistisch is het weer wat meer richting het midden van de weg. In de wiegende ritmiek en (gitaar)melodieën hoor je hun heavy wortels nog terug, maar het is uitgegroeid tot een flinke boom met vele takken. Zo is er veel melodieuze zang en de begeleiding is veelal dromerig en zacht kabbelend: piano, akoestische gitaar en strijkers eisen steeds meer ruimte op. Slechts af en toe gaan alle schuiven weer eens ouderwets open voor riffs en grunts. Je kunt het volwassener noemen, al ontstijgen ze het genre nog niet, zoals bijvoorbeeld Ana­thema dat heeft gedaan. Swallow The Sun is anno 2019 een soort heavy slo-mo-pop.