10maal Eremetaal augustus/september 2019

10 maal Eremetaal in augustus/september 2019

HAMMERFALL

Dominion

(Napalm)
Justin Erkens
78

Wat heeft Hammerfall de (metal)wereld nog te bieden? Er is natuurlijk niets mis met een paar lekkere uptempo metalplaten vol clichés natuurlijk, maar de teller stond na ‘Built To Last’ alweer op tien. En de band leek toch wel een beetje door de ideeën heen. Natuurlijk, origineel was en wilde de Zweedse formatie nooit zijn. Maar met „Bringt It!” en „Twilight Princess” kende de laatste Ham­merfall-release toch wel een paar erg tenenkrommende tracks. Met licht trillende vingers gaat het nieuwe, elfde (!) album van de heren dan ook de CD-speler in. Wat blijkt? Het valt allemaal danig mee. Opener „Never For­give, Never Forget” is weliswaar niet wereldschokkend, maar het is vergeleken met zijn eerdergenoemde voorgangers wel een waardig Hammerfall-nummer. Catchy, cliché, maar wel ruim binnen de lijnen van wat smaakvol is. Ook het titelnummer mag er zijn. Leuk wordt het zo halverwege met de gepantserde oorwurm „(We Make) Sweden Rock”. Oplettende bezoekers zullen het nummer ook op FortaRock gehoord hebben. Dit eerbetoon aan de Zweedse heavy metalscene (en niet het festival) is één van die zeldzame nummers die meteen aankomt en je niet na de derde luisterbeurt alweer uitkotst. Beetje jammer dat de verplichte ballad „Second To One” de goede vibe daarna deels doodslaat. Maar toch. ‘Dominion’ is al met al een hele solide plaat geworden. Hammerfall is het kunstje blijkbaar nog niet verleerd.


HATRIOT

From Days Unto Darkness

(Massacre)
André Verhuysen
80

Voor wie het nog niet weet: Hatriot is een talentvolle thrashband uit de enige echte Bay Area, en dat hoor je. Ook op dit derde album klinkt de band als een zuivere kruising van Exodus en Testament. Op de eerste twee albums stond Steve ‘Zetro’ Souza achter de microfoon, maar inmiddels heeft hij de band verlaten en is het zijn oudste zoon Cody (tevens gitarist) die de zang voor z’n rekening neemt. Typisch gevalletje van de appel die niet ver van de boom valt. Wat heet, het is werkelijk frappant hoezeer beider stemmen op elkaar lijken. Wie niet beter weet zou zweren dat het Zetro zelf nog steeds is. En aangezien we op de achtergrond ook Chuck Billy geregeld in de microfoon horen boeren, is de link met Exodus en Testament meer dan vanzelfsprekend. Fans van beide bands kunnen blind toehappen. Andere thrash metalfans ook trouwens.


KOEN HERFST

Leo

(KoVa Records)
Robert Haagsma
80

Koen Herfst is een van de meest succesvolle Nederlandse drummers van de afgelopen jaren. Hij toerde de wereld rond met deejay Armin van Buuren, maar speelde ook met Epica, Gentle Storm en Dew-Scented. Het leidde ertoe dat hij de afgelopen vijf jaar uitgeroepen werd tot de beste metaldrummer in de Benelux. Toen hij tijdens een verhuizing stuitte op de spullen van zijn vroeg overleden vader, leidde dat tot dit nieuwe project: een album waarop hij het verlies zijn vader (Leo Herfst) verwerkte. Hij was zelf toen nog maar tien maanden, zijn moeder was in verwachting van zijn zus. Het is een conceptalbum geworden dat begint bij de dood en leidt langs de verwerking om uit te komen bij het slotnummer „All We Have Is Now”. De titel daarvan zegt eigenlijk alles al. Het leven is kwetsbaar, geniet van het moment. Het is een erg persoonlijk thema dat indrukwekkend wordt uitgevoerd. In vrijwel alle nummers draait het om stevig aangezette progressieve metal, met daarin rollen voor gasten als toetsenist Jordan Rudess (Dream Theater) en bassist Rob van der Loo (Epica), terwijl de gitaarsolo’s aangeleverd worden door ondr anderen Paul Quinn (Saxon), Ruud Jolie (Within Temptation) en Jord Otto (Vuur). De slagwerker nam zelf zijn eigen personage en die van de Dood voor zijn rekening. Merijn van Haren en Anneke van Giersbergen tekenden voor respectievelijk de vader en de moeder. Natuurlijk wordt er heerlijk gedrumd, zoals in „Realization Of The Inevitable”, maar de muzikant heeft er hoorbaar voor gewaakt dat zijn instrument niet overheerst. Het resultaat is een mooi, afgewogen album vol breed aangezette metal, voorzien van een aangrijpend thema.


JOLLY

Family

(GlassVille)
Liselotte Hegt
95

Het is dik zes jaar stil geweest rondom het New Yorkse, progressieve kwartet Jolly. Veel te lang, want het laatste wapenfeit ‘The Audio Guide To Happiness (Part 2)’ (2013) was een geweldige luisterervaring. Overigens kondigde Jolly het nieuwe album al in 2015 aan en bracht het drie nieuwe tracks uit via Patreon Campaign, waarna de band weer van de radar verdween. Nu is er dan toch eindelijk het nieuwe album, met een titel die de lange absentie deels verklaart, want diverse bandleden hebben inmiddels een gezin, nieuwe carrières en andere prioriteiten. Vandaar dus. Al luisterend naar ‘Family’ valt er weer heel veel te ontdekken, zeker met een koptelefoon op. Het toegankelijke en zijdezachte stemgeluid van gitarist Anadale is in volle bloei. De band tapt uit diverse muzikale vaatjes, van pop en hardrock tot new wave, prog en classic rock, en maakt daar vervolgens iets heel eigens van. Er duiken weliswaar zware gitaarriffs op, maar in zijn totaliteit heeft de muziek zeker geen metaluitstraling. De composities zitten vernuftig in elkaar, er is nooit overdaad, ze zijn sfeervol, soms bijna meditatief en maken je helemaal los van de realiteit. De complexiteit zit soms onderhuids verscholen, onder een toegankelijke twist en dat is bijzonder knap gedaan. Fans van het eerste uur zullen wederom verheugd zijn, maar hopelijk weet Jolly met ‘Family’ ook veel nieuwe fans voor zich te winnen. De band verdient het. Luistertips: „Lie To Me”, „Rai”, „Ava” en „With Me”.


LAST CRACK

The Up Rising

(EMP)
Diederick RR9660
85

Het onvolprezen tweede album van de Amerikaanse band Last Crack schittert nog steeds door afwezigheid in onze rubriek De Klassieker, maar ‘Burning Time’ uit 1991 is er in mijn oren toch echt één. In de tijd dat grunge het muzieklandschap begon te veranderen, had Last Crack met die plaat goud in handen. Helaas bleek de uiterst originele inhoud een stap te ver voor de slaafs achter elke trend aanlopende massa. Nadat een korte flirt met een nieuwe zanger in 1994 een goed derde album opleverde maar geen succes bracht, leek Last Crack een veel te geruisloze dood te sterven. De band kwam in 2005 met oorspronkelijk zanger Buddo de grote plas nog over voor een prima optreden op het Headway-festival, bracht ook nog een ijzersterke liveplaat uit en nu is er een heus comebackalbum. ‘The Up Rising’ neemt mijn angst om een oubollige band aan het werk te horen, gelukkig bij de eerste luisterbeurt al weg. Nog steeds horen we die heerlijk piepende, schurende, ja zelfs gluiperige gitaren van ‘Pablo’ Schluter en Don Bakken. Voeg daar de karakteristieke stem van zanger/dichter Buddo aan toe en je krijgt het unieke Last Crack-geluid dat het beste tot zijn recht komt in eigenwijze songs zoals „Greta Grinder” en „Golden Age”. Ook „Siren Song” is een prachtnummer. Daar staan echter ook een paar mindere broeders tegenover. En qua sound moet dit nieuwe album het natuurlijk afleggen tegen de ongeëvenaarde productie die Dave Jerden meegaf aan ‘Burning Time’. Maar tijden en budgetten zijn veranderd en de band hoeft zich met ‘The Up Rising’ dan ook nergens voor te schamen. Sterker nog: dit is gewoon een ijzersterke comeback!


THE NEW ROSES

Nothing But Wild

(Napalm)
Bastiaan Tuenter
80

De hardrockers van The New Roses hebben een aardige reputatie opgebouwd door de release van drie albums en liveshows met Scorpions en KISS. Afgaand op ‘Nothing But Wild’ is het hartstikke verdiend. De jonge Duitse groep klinkt op en top Amerikaans en heeft naar eigen zeggen dan ook de ‘ultieme liefdesbrief aan US Rock’ geschreven. De smaakmakers zijn zanger Timmy Rough, die geen Duits accent heeft maar wel een groot bereik, en gitarist Norman Bites, die soms Slash-achtige solo’s speelt. Beiden geven de sleazy rocksongs waaronder „Down By The River” en „Running Out Of Hearts” dat beetje extra kwaliteit die de band boven de middenmoot uittilt. De sterke songs doen de rest, waaronder de smartphone-in-de-luchtballad „The Bullet”, die dankzij een fraaie akkoordenstructuur een sterk staaltje songwriting verraadt. Net zoals in dat nummer is er ook elders op het album ruimte voor akoestische passages, die opnieuw een typische Amerikaanse vibe ademen. Origineel is The New Roses dan ook absoluut niet, maar dat compenseert de band met een bijzondere bevlogenheid. Het is andermaal te horen in „Can’t Stop Rock & Roll”, een song die de onsterfelijkheid van het genre bezingt. Rough zingt dat er altijd jongeren zullen zijn die een instrument oppakken en een rockband formeren. Hij kan het weten.


SABATON

The Great War

(Nuclear Blast)
Robert Haagsma
85

Tegen de stroom in groeide het Zweedse Sabaton tot een van de grootste metalbands van dit moment. En het einde van de opmars lijkt nog lang niet in zicht. ‘The Great War’ zal daar zeker bij helpen. Natuurlijk bevat het alle ingrediënten die Sabaton in de achterliggende jaren zowel bijval als hoon opleverde: bombastische metal als decor voor de teksten over oorlog en songs die gemaakt zijn om een uitgestrekte festivalweide in vuur en vlam te zetten. De band boog zich al eerder over de Eerste Wereld­oorlog, maar voor het eerst wordt er nu een compleet album aan gewijd. Veel bekende thema’s komen voorbij, van de legendarische gevechtsvlieger Manfred von Richt­hofen („The Red Baron”) tot de modderige loopgraven („A Ghost in The Trenches”). Elders wordt er ook verwezen naar het gifgas en de bloederige slag om Passen­dale. Er komen overigens twee versies uit van ‘The Great War’: een editie met louter de songs en de ‘history edition’ waarop een aantal songs ingeleid wordt door Be­than Dixon Bate, een stemkunstenares met een aangename Helen Mirren-achtige dictie. Uit haar bijdrage en de rest van het album blijkt dat ‘The Great War’ het meest ambitieuze werkstuk van Sabaton tot nu toe is. Het is een album dat zich laat ondergaan als een meeslepend oorlogsdrama. Muzikaal steekt alles opnieuw net wat mooier in elkaar. Naast de gepatenteerde keyboardpartijen zijn er ook veel fraaie gitaarsolo’s. Joakim Brodén blijkt ook als zanger nog steeds te groeien. Na een album waarop alle registers opengaan, vormt het einde een smaakvol contrast: „The Flanders Fields” wordt namelijk gezongen door een hemels klinkend dameskoor. Een nieuwe voltreffer van Sabaton, om in stijl te blijven.


SACRED REICH

Awakening

(Metal Blade)
Stan Novak
82

Maar liefst 23 jaar na het laatste album ‘Heal’ verschijnt er dan eindelijk een album met nieuw werk van Sacred Reich. Het herkenbare bandgeluid is na al die jaren opvallend onaangetast gebleven. Anno 2019 klinkt Sacred Reich nog steeds in-your-face en to-the-point. Acht songs die in een dik half uur voorbijrazen. De opruiende zang van Phil Rind is nog steeds uit duizenden herkenbaar en ook de composities zijn op en top Sacred Reich. ‘Awa­ke­ning’ is een doeltreffende brok crossover die uitnodigt tot fanatiek meezingen. De band haalt geen rare fratsen uit, blijft op het vertrouwde pad, maar haalt daarbij wel het onderste uit de kan. Luister maar eens naar de overtuigende gitaarsolo’s van het duo Wiley Arnett (oudgediende) en Joey Radziwill (nieuwkomer) en de vele geslaagde tempo- en sfeerwisselingen. De terugkeer van trommelaar Dave McClain is in dat opzicht een regelrechte zegen. Zijn dynamische spel drukt een flinke stempel op de kracht van dit album. De oude fans kunnen zich in de handen wrijven, want ze hoeven niet langer ‘The American Way’ of ‘Independent’ uit de kast te trekken om een Sacred Reich in topvorm te horen. ‘Awa­ke­ning’ verschijnt op 23 augustus.


SCOTT STAPP

The Space Between The Shadows

Napalm
Bastiaan Tuenter
75

Hoe diep kun je vallen? Twintig jaar geleden was Scott Stapp een van de grootste rocksterren van de planeet. En vijf jaar geleden sliep de getroebleerde frontman in een vlaag van paranoia wekenlang in zijn auto. Het was het absolute dieptepunt in het sowieso al bewogen leven van Stapp, die niet zo lang geleden gediagnosticeerd is met een bipolaire stoornis. Op deze derde soloplaat zingt hij over het leven na dat dieptepunt, over de zoektocht naar betekenis en verlossing. In een wereld waar schaduwen op de loer liggen, zo zegt Stapp, is het zoeken naar het licht in de ruimte tussen die schaduwen. In tien songs neemt hij de luisteraar mee langs al die duistere plekken. Ik vocht met de duivel en hij won, zingt hij in „Purpose For Pain”, maar er is ook ruimte voor optimisme en mentale veerkracht, zoals te horen in „Survivor”. Tegen wil en dank heeft de frontman de perfecte thema’s in huis voor de groots klinkende Amerikaanse rockmuziek waar hij om bekend staat. ‘The Space Between The Shadows’ sluit naadloos aan bij zijn voormalige bands Creed en Art Of Anarchy en is met lichte afstand het beste van zijn drie solowerken. Luistertip: „Heaven In Me”.


SUICIDAL ANGELS

Years Of Aggression

(NoiseArt)
André Verhuysen
80

Suicidal Angels is Griekenlands beste thrashband. Met twee vingers in de neus. Qua stijl houdt het viertal het midden tussen Slayer, Kreator en (oude) Megadeth. Speltechnisch valt er geen speld tussen te krijgen; de heren kunnen musiceren, daar is geen discussie over mogelijk. Met name de twee gitaristen zijn vingervlug. Tegen­over die enorme techniek stelt Suicidal Angels echter weinig originele invalshoeken of verrassende zijsprongen. Dat was op de eerste zes albums al zo, dat is op deze zevende niet anders. Het is hetzelfde euvel waar zowat alle nieuwerwetse thrashbands aan lijden, we hebben het al honderd keer gezegd. Om de eenvormigheid nog maar eens te onderstrepen is ‘Years Of Aggression’ verpakt in een mooie Ed Repka-hoes, zoals dat bij de vier voorgaande albums ook al het geval was. Suicidal Angels is een standvastige band, dat moge duidelijk zijn. En gelijk hebben ze, die Grieken, want de sleet zit er nog niet op. Integendeel, ‘Years Of Aggression’ is hun beste plaat tot nu toe. Het album is beter geproduceerd dan de voorgangers en is dynamischer dankzij meer afwisseling in tempo’s. Langzamere nummers als „Bloody Ground” en „Order Of Death” zorgen voor de broodnodige variatie en daar schortte het in het verleden wel eens aan bij Suicidal Angels; toen was het van begin tot eind plankgas. Kleine jongens worden groot. In de volgende Aardschok leggen ze uit hoe dat voelt.