10 maal Eremetaal juli 2020

10 maal Eremetaal in juli 2020

BLACK ORCHID EMPIRE

Semaphore

(Long Branch Records)
Diederick RR9660
78

In 2018 was ‘Yugen’ mijn eerste kennismaking met Black Orchid Empire. Op dit album liet het Londense trio opzwepende en toegankelijke nummers horen die zowel op alternatieve radiostations als in metalkringen gedraaid konden worden. Datzelfde geldt ook voor de songs op dit nieuwe ‘Semaphore’. Omdat ze echter net iets minder sterk zijn dan op ‘Yugen’, wordt de 80 puntengrens ditmaal net niet bereikt. Ik zou deze band graag eens in een livesetting zien, omdat dit soort trio’s live vaak nog overtuigender voor de dag komt dan in de studio. Jammer dat het nog wel even zal duren voordat we Black Orchid Empire in onze contreien op de planken kunnen verwelkomen, maar tot die tijd is ‘Semaphore’ een sterk zoethoudertje.


CARACH ANGREN

Franckensteina Strataemontanus

(Season Of Mist)
Robert Haagsma
85

In de afgelopen jaren maakte het Nederlandse Carach Angren naam met weelderig aangeklede black metal. De sinistere agressie die het genre eigen is werd op een geweldige manier versterkt met barokke orkestraties. Het leverde toetsenist en arrangeur Clemens Wijers zoveel lof op, dat hij een prestigieuze en belangrijke bijdrage mocht leveren aan de twee albums die Rammstein-zanger Till Lindemann met Peter Tägtgren maakte. De filmische stijl van Carach Angren leende zich erg goed voor horror-achtige thema’s. Op ‘Franckensteina Strataemontanus’ draait het volledig om Johann Conrad Dippel, die in het Duitsland van de 17e eeuw onder andere als theoloog, medicus en occultist nogal wat pennen in beweging bracht. De omstreden duizendpoot zou zelfs als inspiratie gediend hebben voor de Frankensteinkronieken van Mary Shelly. Dippel was een man die behept was met allerlei bizarre denkbeelden, waarvan veel de revue passeren in de teksten. De plaat is als trio opgenomen, maar dat is aan de overweldigende muziek niet af te horen. In vrijwel elk nummer worden de ratelende drums en snerpende gitaren aangevuld met koortjes, keyboards, orkestachtige klanken en zelfs een enkele vioolpartij. Het is zware kost, zowel in muzikaal als tekstueel opzicht. Wie de tijd neemt om er echt voor te gaan zitten, zal meegevoerd worden door een wonderlijke, duistere rit naar een uithoek van de Duitse geschiedenis. Pas dan geven de woorden hun echte betekenis prijs en komen alle details in de songs tot hun recht. Huiveringwekkend mooi.


ECHOSOUL

The End Of Darkness

(No Dust Records)
Diederick RR9660
82

Guy Hinton is de belangrijkste man achter het project Echosoul. Hij schrijft de songs, de teksten, speelt gitaar en bas en bepaalt wie onderdeel uitmaakt van zijn ‘band’. De bekendste naam die je op ‘The End Of Darkness’ tegenkomt, is die van zanger Tim ‘Ripper’ Owens (ex-Judas Priest). Hij zingt op de albumopener „Where Echoes Go” en die song is ook meteen het beste dat ik in lange tijd van hem gehoord heb. De stijl is lichtprogressieve metal waarin heavy metal en thrashy elementen zitten verwerkt en het nummer past Owens perfect. Bovendien maakt het nieuwsgierig naar de rest van het album. Van de in totaal zeven nummers op dit debuut worden er twee door Owens gezongen, terwijl de overige vijf tracks de vocalen bevatten van de Zweed Rob Lundgren, die zeker niet onderdoet voor zijn Amerikaanse collega. Lundgren heeft al flink wat meters op de teller (op albums van o.a. Powerdrive en Reveal), maar de laatste tijd werkt hij vooral via YouTube aan zijn bekendheid en zal daar waarschijnlijk onder de aandacht van Hinton zijn gekomen. De overige muzikanten zijn relatieve nobody’s, maar samen zorgen ze voor een krachtig en afwisselend album. De songs schommelen qua lengte rond de vijf minuten, met uitzondering van afsluiter „Hangman”; het meest epische werkstuk dat ruim tien minuten klokt. Als je Iced Earth en Ghost Ship Octavius waardeert, past Echosoul vast ook in je straatje.


KANSAS

The Absence Of Presence

(InsideOut Music)
Diederick RR9660
85

In 2016 keerde de Amerikaanse band Kansas na liefst zestien jaar terug aan het albumfront met het zeer goede ‘The Prelude Implicit’; een verzameling nieuwe songs vol spelvreugde en positieve energie die een herboren band liet horen. In het jaar dat de band de halve eeuw (!) aantikt, verschijnt nu dit zestiende studioalbum. Hoewel Kansas geen oorspronkelijke bandleden uit 1970 meer bevat, zijn gitarist Rich Williams en drummer Phil Ehart die de band in 1973 kwamen versterken, nog steeds van de partij. Verder doet op dit album toetsenist Tom Brislin (Yes, The Sea Within) voor het eerst mee. En het lijkt erop dat zijn klasse zich meteen laat gelden. ‘The Absence Of Presence’ heeft namelijk niet alleen dezelfde gedrevenheid die de voorganger zo kenmerkte, maar de nummers zijn nóg sterker en afwisselender, en het toetsenwerk is absoluut geweldig. De songs vertonen zelfs opvallend veel raakvlakken met de klassieke Kansas-sound uit de hoogtijdagen van de band, eind jaren zeventig. Ook in kwaliteit. En aangezien die periode al veertig jaar achter ons ligt, is dat een enorme prestatie. Met dit album snoert Kansas ook de monden van al die zeikerds die vinden dat Kansas zonder oprichter en songwriter Kerry Livgren geen waardig album zou kunnen maken. De band bewijst hun ongelijk door met dit absolute topalbum een nieuw hoogtepunt aan de catalogus toe te voegen.


MAGNUS KARLSSON’S FREE FALL

We Are The Night

(Frontiers Music)
André Verhuysen
72

De Zweedse multi-instrumentalist Magnus Karlsson heeft een cv opgebouwd om u tegen te zeggen. Eerst met zijn project Last Tribe, daarna als songschrijver en producer van onder andere Allen/Lande, Starbreaker, Bob Catley, Allen/Olzon en Kiske/Somerville en als gitarist van Primal Fear. Karlsson studeerde klassieke muziek, metal, jazz en folk en hij kon op z’n derde al zelf zijn veters strikken. Kortom, een echte alleskunner die Karlsson, dat staat niet ter discussie. Toch zijn de door hem in elkaar geknutselde Free Fall-albums (dit is inmiddels het derde) elke keer een beetje saai, ondanks een keur aan fantastische zangers. In het verleden waren dat onder anderen Jorn Lande, Russell Allen, Ralf Scheepers, Tony Harnell en Joe Lynn Turner, en ditmaal onder meer Ronnie Romero, Tony Martin, Dino Jelusic, Noora Louhimo en Mike Andersson. Allemaal doen ze uitstekend hun ding, zij het ietwat plichtmatig. Ze zingen geen noot verkeerd, maar de bezieling spat er niet bepaald van af. Ook qua muziek valt er geen speld tussen te krijgen. Er wordt vlekkeloos gemusiceerd en de glasheldere productie staat als een huis. De licht symfonisch getinte power metal klopt tot in de puntjes. Maar dat is nou net het probleem. Het klinkt allemaal te perfect, te klinisch, te voor de hand liggend. En daardoor spitst ‘We Are The Night’ nooit echt de oren. Perfectie is nu eenmaal saai.


LONG DISTANCE CALLING

How Do We Want To Live?

(InsideOut Music)
Robert Haagsma
80

Het is weinig bands gegeven om met instrumentale muziek een verhaal te vertellen dat van A tot Z blijft boeien. Het Duitse Long Distance Calling komt al vijftien jaar een heel eind, zij het wel dat sporadisch een zanger op de platen opduikt. Op ‘How Do We Want To Live?’ is het Eric A. Pulverich van de band Kyles Tolone die van zich laat horen in „Beyond Your Limits”. De rest van de plaat bevat de vertrouwde instrumentale klanken, waarop elektronica wel fors aan terrein gewonnen heeft. In „Voices” weet Long Distance Calling voluit te rocken, maar de meeste songs zijn gebaseerd op licht onderkoelde elektronische tempo’s en keyboardpartijen. In combinatie met de subtiele gitaarsolo’s en samples van monologen dringt de vergelijking met Pink Floyd zich al snel op, zoals in het tweeluik „Curiosity” waarmee de plaat opent. Hoe de achterban van de band op deze ontwikkeling zal reageren, valt natuurlijk te bezien. Long Distance Calling bewijst in elk geval dat het zich na al die jaren nog ontwikkelt. Voor wie zich er een beetje open voor stelt heeft ‘How Do We Want To Live?’ veel te bieden: sfeervolle muziek, fraai spel en een breed, dynamisch geluid. Het thema van het album, samengevat in de titel, is daarbij actueler dan ooit.


MASTER MASSIVE

Black Feathers On Their Graves

(ViciSolum Productions)
André Verhuysen
80

Dé verrassing van deze maand is afkomstig uit Zweden en luistert naar de naam Master Massive. De band bestaat al sinds 1993, maar heeft onze radar al die tijd weten te ontwijken. Debuutplaat ‘The Pendulum’ (2015) is ons dan ook helemaal ontgaan. ‘Black Feathers On Their Graves’ is album nummer twee. Het bevat slechts drie songs. Die duren tezamen wel ruim 35 minuten. Maar al na 35 seconden wordt je omvergeblazen door de machtige stem van ene Marcus Karlsson. Niet te verwarren met Magnus Karlsson, de Zweedse alleskunner die deze maand met zijn Free Fall ook een album uitbrengt. Deze onbekende Marcus heeft zo’n krachtige en loepzuivere stem dat je je afvraagt hoe hij in hemelsnaam 27 jaar onopgemerkt is gebleven. De man kan zich moeiteloos meten met illustere landgenoten als Anders Engberg (Sorcerer) en de voormalige Candlemass-boegbeelden Messiah Marcolin en Mats Levén. Daarnaast beschikt Master Massive over een heerlijk groovende ritmesectie en een bovengemiddeld goede gitarist genaamd Jan Strandh, wiens geluid helemaal teruggrijpt op tradionele Zweedse bands als Silver Mountain, Madison en Rising Force. Het afwisselende titelnummer dat de plaat opent duurt maar liefst achttien minuten maar verveelt geen moment. De vele breaks, tempo- en stemmingswisselingen zorgen ervoor dat het slechts half zo lang lijkt te duren. Muzikaal houdt het het midden tussen het snellere werk van Candlemass, Psychotic Waltz en Uriah Heep (vanwege het orgel). Het elf minuten durende „Pictures In The Sand” doet er nog een schepje bovenop met overduidelijke invloeden van Iron Maiden en Mercyful Fate. Het afsluitende „Castles In The Air” duurt slecht vier minuten en valt na al het voorgaande geweld een beetje tegen, maar dat mag de pret niet drukken. Deze vijf Zweden hebben met de eerste twee songs hun punt namelijk al lang gemaakt. Een aanrader voor liefhebbers van alle bovengenoemde bands!


PROTEST THE HERO

Palimpsest

(Spinefarm Records)
André Verhuysen
80

Protest The Hero maakt progmetal. Geen progmetal in de voorspelbare, doodgewalste stijl van Dream Theater en hun ontelbare na-apers. Nee, deze Canadese band die ooit begon onder de naam Happy Go Lucky beweegt zich in hetzelfde turbulente vaarwater als avontuurlijke collega-bands als Coheed And Cambria en The Mars Volta. Luis­tervoer voor geoefende oren dus. De dynamische mix van constant tegen elkaar in zwemmende gitaren en ietwat vreemde, hoge zangpartijen is zelfs voor progbegrippen namelijk geen makkelijk behapbare muziek. Ook dit inmiddels vijfde studioalbum vergt weer meerdere luisterbeurten om het te kunnen doorgronden. Als je er eenmaal vat op hebt, waardeer je het technisch vernuft van de muzikanten en de manier waarop ze hun hersenspinsels tot songs vlechten echter des te meer. Op de eerste twee albums (‘Kezia’ in 2005 en ‘Fortress’ in 2008) was het ongebreidelde ge­freak van de toen nog jongelingen ook voor mij te veel van het goede. Er viel af en toe werkelijk geen touw aan vast te knopen. Maar sinds ‘Scurrilous’ (2010) heeft Protest The Hero z’n draai gevonden en heeft het een herkenbaar, geheel eigen geluid ontwikkeld. Ook in het geval van ‘Palimpsest’ hoor je in één ooropslag met wie je van doen hebt. Dat is alleen de beste bands gegeven.


SMACKBOUND

20/20

(Frontiers Music)
Liselotte Hegt
80

De Finse zangeres en actrice Netta Laurenne richtte vijf jaar geleden haar band Smackbound op. Met Wintersun-gitarist Teemu Mäntysaari, drummer Rolf Pilve (Stratovarius, The Dark Element), toetsenist Vili Itäpelto (Tracedawn) en bassist Tuomas Yli-Jaskari (Tracedawn) heeft ze ervaren muzikanten om zich verzameld. Zelf is deze dame echter ook geen groentje, want op haar cv staan onder andere Amorphis, Lordi, Black Sun en Elvenking. Met ‘20/20’ maakt Smackbound een overtuigende eerste indruk. De tien tracks zijn krachtig, afwisselend en sterk gearrangeerd, uitgevoerd en geproduceerd. Laurenne is eean kei van een zangeres met een groot vocaal bereik. Ze laat haar ruige kant meteen horen in opener „Wall Of Silence”, dat bol staat van snelle tempo’s, vette gitaar­riffs en -solo’s en explosieve keyboardpartijen. „Drive It Like You Stole It” leunt meer op groovemetal, net als het rebellerende „Hey Motherfuckers”. De agressieve attitude speelt ook weer een hoofdrol in „Those Who Burn”, en in „Troublemaker” gaan alle remmen los. De gevoelige, emotionele kant van de Finnen is treffend in de opzwepende powerballad „Close To Sober”, het meeslepende „The Game” en het mooie, afsluitende „Wind And Water”. Nummers met een iets andere smoel zijn het felle, op pop geïnspireerde „Run” en de melodieuze metaltrack „Date With The Devil”. Al met al is ‘20/20’ een dynamische schijf met veel muzikale accentverschuivingen, maar in de kern zijn de nummers melodieus en toegankelijk. Netta Laurenne is in dit alles de grote blikvanger, maar de overige muzikanten laten ruimschoots horen wat ze in huis hebben en vooral de gitaarsolo’s zijn een lust voor het oor. Ga zeker even polshoogte nemen!


WITHERING SURFACE

Meet Your Maker

(Mighty Music)
André Verhuysen
80

In de slipstream van In Flames, Dark Tranquillity en At The Gates ontstond medio jaren negentig in Dene­marken een band die zich eenzelfde Goten­burgsound aanmat: Withering Surface. Vier respectabele albums later gooide de band bij gebrek aan succes de handdoek in de ring. Welnu, Withering Surface bestaat weer. De eerste twee nummers op deze comebackplaat verrassen. „Meet Your Maker” en „Raised Right” liggen namelijk veel meer in het straatje van Megadeth dan van de bovengenoemde Zweedse voorbeelden. Leuk! Vanaf track drie, „Alone”, pikt Withering Surface de van oudsher bekende melodeathdraad weer op. De gitaristen leveren vakwerk, de ritmesectie is degelijk, keyboards zorgen voor onverwachte accenten en de zang voldoet aan alle eisen van het genre. Slechts één keer slaat de band de plank mis: de ballad „I’ll Soon Be Gone”, waarop de dochter van zanger Michael Andersen mag meezingen, heeft een verschrikkelijk hoog Doro-gehalte. Desondanks een uiterst geslaagde terugkeer.