10 maal Eremetaal december 2020

10 maal Eremetaal in december 2020

AC/DC

PWR/UP

(Columbia/Sony Records)
Robbie Woning
80

Twee jaar geleden waren er aanwijzingen dat er een nieuwe AC/DC-plaat aan zat te komen. Meerdere bandleden werden bij een Canadese opnamestudio gezien. Voor fans heuglijk nieuws, want na de ‘Rock Or Bust’-tour was er van AC/DC weinig meer over. Brian Johnson was door gehoorproblemen afgehaakt en tijdelijk vervangen door Axl Rose. Drummer Phil Rudd was door problemen met justitie niet in de tourbus gestapt en bassist Cliff Williams was met pensioen. Het is dan ook een wonder dat er nu gewoon weer een album van AC/DC ligt. Gemaakt door vier vijfde van de bezetting die veertig (!) jaar geleden met ‘Back In Black’ een van de best verkopende rockalbums aller tijden uitbracht. Is ‘Power Up’ net zo goed als deze klassieker? Nee, maar de plaat klinkt wel fris en enthousiast en er staan een stel goede, typische AC/DC-nummers op. De eerste single „Shot In The Dark” bijvoorbeeld. Ook „Witch’s Spell”, „Kick You When You’re Down” en „Demon’s Fire” stampen er ouderwets vertrouwd op los. Een deel van de riffs zou gitarist Angus Young nog samen met zijn overleden broer Malcolm hebben bedacht, al is de bescheiden Angus vermoedelijk ook best zelf in staat om een goed nummer te schrijven. ‘Power Up’ klinkt voor AC/DC-begrippen overigens vrij afwisselend. Sommige arrangementen en combinaties van toonsoorten zouden het vroeger onder het strikte bewind van Malcolm Young niet gehaald hebben. Ik ben ook erg onder de indruk van Brian Johnsons (73 jaar!) stem. De man heeft mindere jaren gehad, maar krijst er sinds ‘Rock Or Bust’ weer ouderwets krachtig op los. Opvallend zijn ook de orgel-achtige gitaarklanken in „Realize” en de massaal gezongen refreinen die het gitaarwerk soms overstemmen. Alles bij elkaar is ‘Power Up’ een swingende en vlammende AC/DC-plaat, waar de miljoenen fans nooit meer van hadden durven dromen.


AMAHIRU

Amahiru

(earMUSIC)
Robert Haagsma
75

Frédéric Leclercq is een drukbezet mens. De Fransman is bassist van zowel Kreator en Loudblast alsmede gitarist van Sinsaenum. Kennelijk was er nog ruimte in zijn agenda, want met Amahiru voegt hij een nieuw project toe aan het toch al indrukwekkende rijtje. Het is een duo-onderneming met Saki, de gitariste van de Japanse formatie Mary’s Blood. Het tweetal wordt bijgestaan door toetsenist Coen Janssen (Epica), drummer Mike Heller (Fear Factory, Raven) en het onbeschreven blad, de Brit Archie Wilson, als zanger. Het zal niemand verbazen dat het titelloze debuut vol muzikaal vuurwerk staat. Elke song op het album bezwijkt bijna onder de gitaarsolo’s die erin verwerkt zijn. Als vanzelf dringt de vergelijking met een van Leclercqs voormalige bands op: DragonForce. Wie een zwak heeft voor dat internationale gezelschap zal zich ook uitstekend vermaken bij de technische overdaad van Amahiru. Toch staat het album ook op zichzelf. Zo draagt Saki een Aziatische melodielijnen aan, zoals te horen in het instrumentale „Ninja No Tamashi”. Het is een aspect dat verder benadrukt wordt dankzij de bijdrage van Kifu Mitsuhashi op de shakuhachi, een traditioneel Japans blaasinstrument. Er zijn meer gastrollen, zoals die van Amaranthe’s Elize Ryd in het pakkende „Lucky Star”. De eerder dit jaar overleden ex-Cynic-drummer Sean Reinert is te horen in een alternatieve versie van „Bringing Me Down”, een van de bonustracks. Er zijn ook momenten dat de spanning er even afgaat, zoals in het mooie, opnieuw instrumentale „Waves”. In de gezongen nummers ontpopt Wilson zich trouwens als een uitstekende, veelzijdige zanger. Zo is dit eerste album van Amahiru een indrukwekkend en gevarieerd resultaat van een muzikale ontmoeting.


PHIL CAMPBELL AND THE BASTARD SONS

We’re The Bastards

(Nuclear Blast)
Robert Haagsma
78

Na het onvermijdelijke einde van Motörhead vanwege de dood van Lemmy eind 2015 dook drummer Mikkey Dee op in Scorpions. Zijn collega Phil Campbell zocht zijn muzikale heil in familiekring. In 2018 kwam hij voor de dag als Phil Campbell And The Bastard Sons, met daarin zijn (echte) zoons Todd (gitaar), Tyla (bas) en Dane (drums). Alleen voor de vocalen werd een externe kracht aangetrokken: Neil Starr. Het vijftal debuteerde in dat jaar met het album ‘The Age Of Absurdity’. Het was een veelbelovende plaat, waarop het gezelschap een blues-achtige draai gaf aan de sound van Phils oude band. Het tweede album ‘We’re The Bastards’ gaat verder waar de voorganger stopte. De toon wordt opnieuw gezet door oerdegelijke, tijdloze rock. De variatie is wel een tikje toegenomen, met de Motörhead-achtige snelheidsduivel „Animals”, het blues-achtige „Born To Roam” en het uit een Amerikaanse woestijn omhoog gespitte „Desert Song” als uitersten. Als geheel klinkt ‘We’re The Bastards’ grootser, vanzelfsprekender en meer gerijpt. De verwachting die met de eerste plaat gewekt werd, wordt dan ook grotendeels ingelost. Heerlijk, ongecompliceerd rockalbum.


DARK TRANQUILLITY

Moment

(Century Media Records)
Robert Haagsma
80

In maart dit jaar werd officieel bekendgemaakt dat Niklas Sundin, de gitarist van het eerste uur (1989), Dark Tranquillity had verlaten. Hij werd vervangen door Christopher Amott (o.a. Arch Enemy) en Johan Reinholdz (o.a. Andromeda) die de Zweedse band al eerder bij optredens uit de brand hielpen. Ze zijn dan ook nadrukkelijk te horen op dit nieuwe album ‘Moment’. De titel verwijst naar het thema dat in de meeste songs terugkeert: hoe in beslissingen en gebeurtenissen van luttele seconden de verdere koers van een mensenleven bepaald kan worden. De verhalen worden in de meeste gevallen aangekleed met de melodieuze death metal in Gotenburgstijl waar Dark Tranquillity al drie decennia patent op heeft. Zanger Mikael Stanne wisselde al op eerdere albums grommende en zuivere zangpartijen af, maar het aandeel van dat laatste is aanmerkelijk toegenomen. Het combineert mooi, zoals te horen is in „The Dark Unbroken”. De cleane passages hebben ook nog eens een gothic-achtige sfeer gekregen, zoals te horen is in een nummer als „In Truth Devided”. Terwijl Niklas Sundin als sologitarist de meester van de beperking was, strooien zijn opvolgers met solo’s. Het zijn natuurlijk twee uitstekende muzikanten, vooral de vloeiende stijl van Amott is een attractie, dus hun komst is absoluut een muzikale verrijking. Van een wisseling van de bezetting wordt niet elke band per se beter, maar de komst van twee geweldige gitaristen heeft in het geval van Dark Tranquillity de boel goed opgeschud.


HATEBREED

Weight Of The False Self

(Nuclear Blast)
Wouter Dielesen
80

Als Jamey Jasta iets goed kan, is het wel het overbrengen van opbeurende boodschappen. ‘Empoweren’ heet dat met een jeukwoord. En als er iets is wat de mensheid tijdens deze coronacrisis kan gebruiken, zijn het opkikkers. Hatebreeds achtste langspeler staat er vol mee. Neem ‘If you want to change the world, you have to start with yourself’ in „Set It Right (Start With Yourself)” of ‘If you want to make a difference in the world, it means you have to be different from the world you see’ in „Weight Of The False Self”. Meer voorbeelden? ‘Never let your lows steal your heights’ in „Cling To Life” en ‘It’s not what you deserve, you get what you earn’ in „This I Earned”. Intense moshstukken, hardcoregrooves, Slayer-riffs, breakdowns en snelle partijen („Dig Your Way Out”) zorgen voor een passende omlijsting. Stijlveranderingen klinken er nauwelijks, zeker niet in single „Instinctive (Slaughterlust)”. Dat betekent echter niet dat de songs niets toevoegen. De band overtuigt juist flink, helemaal als in het gitaarwerk de invloed van Bolt Thrower doorklinkt („Cling To Life”), „The Herd Will Scatter” opent met een knetterende drumsolo en „Invoking Dominance” een opvallend melodieuze eerste minuut beleeft. En Jasta? Die bezint zich alweer op nieuwe zinspreuken.


KILLER BE KILLED

Reluctant Hero

(Nuclear Blast)
Stan Novak
78

Het is alweer zes jaar geleden dat het debuut van deze zogenaamde supergroep verscheen. Killer Be Killed was immers gevuld met leden van The Dillinger Escape Plan, Soulfly, Mastodon en The Mars Volta. Als vaste drummer werd bovendien al snel Ben Koller van Converge binnengehaald. Een supergroep maakt echter nog geen superplaat, zo bleek. Daartoe stak de militante, op groove en agressie gebaseerde muziek te weinig boven de middelmaat uit. Inmiddels zijn we zes jaar verder en kan gesteld worden dat de band aan energie niets heeft ingeboet en dat de modern klinkende mix van spijkerharde groove, melodieuze metalcore en militante hardcore op ‘Reluctant Hero’ verder is uitgediept. Het gitaristenduo Max Cavalera/Greg Puciato zoekt het echter nog steeds niet in splijtende gitaarsolo’s, hetgeen ik persoonlijk wel een beetje mis. In plaats daarvan blijft Killer Be Killed onverminderd inzetten op de dynamiek van ritme- en sfeerwisselingen en met de woeste en contrastrijke zang van Troy Sanders heeft het wat dat laatste aspect betreft goud in handen. Het strak geproduceerde ‘Reluctant Hero’ klinkt homogeen, maar is op z’n sterkst in de middensectie met uitstekende songs als „Filthy Vagabond” (snelheidsmonster), „From A Crowded Wound” (vleugjes doom met een Killing Joke-knipoog) en het indringende „The Great Purge”. Dit alles maakt ‘Reluctant Hero’ tot een geslaagde bak herrie.


LOUDBLAST

Manifesto

(Listenable Records)
Stephan Gebédi
88

Vijfendertig jaar bestaat Loudblast alweer en dan is het een hele prestatie om nog steeds relevant te klinken en één van de beste albums in je lange loopbaan af te leveren. Want dat is precies wat deze fransozen hebben gedaan. Oudgedienden Stéphane Buriez (zang/gitaar) en drummer Hervé Coquerel hebben zich anno 2020 versterkt met bassist Frédéric Leclercq (Kreator/Sinsaenum, ex-DragonForce) en ex-No Return-gitarist Jerome Point-Canovas en leveren met ‘Manifesto’ een ijzersterk staaltje death metal af. De plaat staat naast krachtige en sterk uitgevoerde old-school death metal vol met afwisselende melodieuze passages die zorgen voor een spannend en dynamisch werkstuk. Luister maar eens naar het verrassende middenstuk van „Festering Pyre”. Loudblast schrikt er niet voor terug om effecten te gebruiken die ervoor zorgen dat de productie, ondanks de traditionele insteek van de muziek, vrij modern en bij vlagen overdonderend overkomt. Door de zang van Buriez liggen vergelijkingen met Vader en Morbid Angel op de loer, maar Loudblast heeft in al die jaren natuurlijk echt wel een eigen stijl ontwikkeld, waarin beukende, herkenbare riffs en melodieuze gitaarsolo’s net zo belangrijk zijn als de afwisseling tussen uptempo en groovende stukken. Naast ‘The Entombment Of Chaos’ van Skeletal Remains één van de beste death metalplaten die dit jaar tot dusverre zijn uitgebracht.


MR. BUNGLE

The Raging Wrath Of The Easter Bunny Demo

(Ipecac Recordings)
André Verhuysen
80

Mr. Bungle: dat was toch altijd ‘de andere band van Faith No More-zanger Mike Patton’? Inderdaad. Het is moeilijk voor te stellen, maar voordat Mr. Bungle transformeerde tot de Zappaesque freakrockband zoals we die in de jaren negentig hebben leren kennen, was het een doodnormale Califor­nische thrash metalband van schoolgaande tieners. In die hoedanigheid maakte Mr. Bungle een aantal demotapes. ‘The Raging Wrath Of The Easter Bunny’ was in 1986 de eerste. Die is me destijds helemaal ontgaan, ik heb ‘m zelfs nooit gehoord. Maar niet getreurd, Patton en zijn partners-in-crime van het eerste uur Trey Spruance (gitaar, keyboards) en Trevor Dunn (bas) vonden het 35 jaar na dato nodig om de demo opnieuw op te nemen. Daarvoor sloegen ze de handen ineen met niemand minder dan Scott Ian (gitaar) en Dave Lombardo (drums). Dat schept natuurlijk verwachtingen. De voor de hand liggende vraag is dan natuurlijk of die worden waargemaakt. Ja, dus. Hoe kan het ook anders met zulke doorgewinterde en bovengemiddeld getalenteerde muzikanten. Scott Ian is één van de strakste en snelste slaggitaristen op thrashgebied en Dave Lombardo sowieso de beste drummer, geen discussie mogelijk. Spruance, Dunn en Patton zijn ook geen knoeiers, integendeel zelfs, ze musiceren op hetzelfde hoge niveau. Je moet je wel realiseren dat de songs allemaal geschreven zijn in 1985/’86, dus in jonge oren klinken ze ongetwijfeld gedateerd, wat ze feitelijk ook zijn. Vanwege het retestrakke en bij vlagen onnavolgbaar snelle riffwerk en het typische gitaargeluid van Scott Ian hangt er een onmiskenbare S.O.D.-zweem over het album. Geen betere drummer dan Lombardo om Ian te kunnen bijbenen; hij trommelt en roffelt erop los dat het een lieve lust is. En Patton? Patton boert, brult, gilt en krijst zoals alleen hij dat kan. Onverstaanbaar en geen touw aan vast te knopen.


SODOM

Genesis XIX

(Steamhammer)
André Verhuysen
78

Het Duitse kwartet (voorheen trio) rond Tom Angelripper staat inmiddels bijna vier decennia garant voor sterke en goed uitgevoerde Teutoonse thrash metal. Dat het af en toe een beetje rammelt, zowel muzikaal als vocaal, hoort er bij Sodom net zo bij als dat bij Motörhead het geval was. Perfectie is saai. Elders in deze Aardschok kun je lezen dat Tom Angelripper flink de bezem door zijn band gehaald heeft. Nieuw gekomen zijn de gitaristen Frank Blackfire (terug van heel lang weggeweest) en Yorck Segatz en drummer Toni Merkel. Op de sound van Sodom heeft het nauwelijks invloed gehad. Het recept is nog altijd hetzelfde: het tempo van de nummers is overwegend lekker hoog, sporadische melodieuzere stukken zorgen voor de welkome dynamiek. Opvallendste track is de Slayer-achtige, Duitstalige rampestamper „Nicht Mehr Mein Land”, waarin Angelripper tijdens de refreinen op de toppen van zijn longen een beste Tom Araya-imitatie weggeeft. Verder is het gewoon meer van hetzelfde, maar in het geval van Sodom zou ik niet anders willen.


VANDEN PLAS

The Ghost Xperiment – Illumination

(Frontiers Music)
Diederick RR9660
85

Hoe vaak hoor je een band niet hoog van de toren blazen dat de extremen op hun nieuwe album groter zijn dan ooit tevoren? Vaak blijft het echter bij mooie verkooppraatjes. Ik moest hieraan denken bij het beluisteren van de tweede helft van het nieuwe Vanden Plas-album. Deze ervaren Duitse band, die al bijna dertig jaar kwalitatief hoogstaande progressieve metal produceert, flikt het op z’n tiende album om de contrasten tussen hard en zacht in de muziek nog verder aan te zetten. Met name in die tweede helft. De eerste vier songs liggen nog sterk in het verlengde van deel één van ‘The Ghost Experiment’ (met de subtitel ‘The Awakening’), maar daarna gooit Vanden Plas alle remmen los. Te beginnen met „Fatal Arcadia”, waarin hakkende riffs in de coupletten worden afgewisseld met verstilde stukken die de refreinen inleiden. Voeg daar een prachtige solo van gitarist Stephan Lill aan toe en het is dik acht minuten genieten. „The Ouroboros” is zelfs nog vijf minuten langer. Het meandert langs alle sterke troeven van de band en trekt je dieper en dieper in de muziek (en in het realistische spookverhaal van dit tweeluik). Het zevende nummer „Ghost Engineers” is een mooie ballad en bevat prachtige orkestrale elementen die op deel één naar de achtergrond waren verdwenen. Het album sluit af met de bonussong „Krieg Kennt Keine Sieger” waarop zanger Andi Kuntz een duel aangaat met zanger Alea van de eveneens Duitse band Saltatio Mortis. Dit wat kortere en stevige nummer is ook weer om je vingers bij af te likken. Net als het vorige album krijgt de eerste helft 80 punten. De laatste vier songs zijn echter zo sterk dat ze de uiteindelijke score nog met een eindsprint omhoogtrekken.