10 maal Eremetaal januari/februari 2021

10 maal Eremetaal in januari/februari 2021

 

ANGELUS APATRIDA

Angelus Apatrida

(Century Media Records)
André Verhuysen
80

Het is moeilijk om dit album te bespreken zonder mezelf te herhalen. Wat ik schreef over het vorige ‘Hidden Evolution’ (2018) geldt namelijk nog steeds. Angelus Apatrida is één van de weinige Spaanse metalbands die buiten de eigen landsgrenzen wat in de melk te brokkelen heeft. Op de eerste vijf albums die het kwartet maakte ontbeerde het nog een eigen identiteit; het was vooral heel veel Bay Area-thrash wat de klok sloeg. ‘Hidden Evolution’ markeerde de kentering. Daarop stoeiden de Spanjaarden meer met verschillende tempo’s en invloeden van buiten de Bay Area, variërend van hardcore tot heavy metal. Er werd ook wel eens een versnellinkje teruggeschakeld, wat de plaat een prettige dynamiek gaf. Daarnaast is Guillermo Izquierdo in de loop der jaren steeds beter en veelzijdiger gaan zingen en dat was te horen. Welnu, al het bovenstaande geldt ook weer voor dit titelloze zevende album. ‘Angelus Apatrida’ trekt de lijn van ‘Hidden Evolution’ consequent door. In feite is het gewoon meer van hetzelfde. Je kunt ook zeggen dat de vier hun draai hebben gevonden. Is Angelus Apatrida momenteel de beste moderne thrashband van Europa? Het zou zomaar kunnen.


ASPHYX

Necroceros

(Century Media Records)
Robert Haagsma
90

Vorig jaar bewees Thanatos met ‘Violent Death Rituals’ dat een groep uit de eerste lichting Nederlandse extreme metalbands in staat was een van de beste albums uit de lange loopbaan te maken. Een lijn naar Asphyx is eenvoudig te trekken. Niet alleen omdat deze in 1987 opgerichte band ook één van de pioniers was, maar omdat gitarist Paul Baayens lid van beide bands is. Het album laat horen dat hij over een onuitputtelijk arsenaal aan dodelijke gitaarriffs beschikt. De songs op dit tiende album zijn alle opgehangen aan superpakkende monsterakkoorden, zoals „Mount Skull” en „Knights Templar Stands” bijvoorbeeld laten horen. „Three Years Of Famine” bewijst dat de kracht van Asphyx ook nog altijd ligt in dreigende, doom-achtige metal. Peilloze somberheid vertaald naar muziek. De rol van het strak spelende duo Alwin Zuur (bas) en Stefan Hüskens (drums) mag niet onvermeld blijven. In Asphyx draait het verder natuurlijk om de als altijd herkenbare zang van Martin van Drunen; kreten en uithalen waarin de waanzin nooit ver weg is. De teksten op ‘Necroceros’ zijn deels geïnspireerd op de pandemie die de wereld nog altijd in een dodelijk greep houdt. Een donker thema dat natuurlijk perfect bij de muziek past, al blijkt er met „Botox Implosion” ook plaats te zijn voor een minder zwaar beladen onderwerp. Het is boven alles verbluffend dat een groep die in 1991 debuteerde met de instant klassieker ‘The Rack’ een kleine drie decennia later met dit album nog altijd de toon weet te zetten als het gaat om de songs, het spel, de zang, de productie en de agressie.


The DEAD DAISIES

Holy Ground

(Steamhammer)
Diederick RR9660
80

The Dead Daisies wordt vaak een supergroep genoemd, maar de term ‘superproject’ zou een passender omschrijving zijn. Het is namelijk een verzameling van wisselende muzikanten rondom gitarist David Lowy, de enige constante factor in de band. De muzikanten die Lowy anno 2020/2021 om zich heen heeft verzameld om ‘Holy Ground’ in te blikken, is de sterkste sinds de oprichting. Snarenbeul Doug Aldrich en werelddrummer Dean Castronovo deden al mee op het vorige studioalbum, maar zanger John Corabi heeft het veld geruimd voor niemand minder dan levende legende Glenn Hughes. En het is Hughes die de band meteen naar een hoger niveau tilt. De vorige albums waren weliswaar verdienstelijk, maar ‘Holy Ground’ krijgt door de frontman een forse injectie in melodie en kwaliteit. Bijna 70 en dan nog met zoveel kracht en overtuiging kunnen zingen, ik zou Hughes op de werelderfgoedlijst zetten nu het nog kan! De madeliefjes spelen een energieke vorm van pure hardrock zonder al te veel franje, op momenten goed te vergelijken met de steviger songs van Black Country Communion, dat andere project van Hughes. Iets wat nog eens versterkt wordt doordat de stuwende bas op dit album eveneens afkomstig is van Hughes. Daarover gesproken: het nummer „Like No Other” heeft niet voor niets „Bassline” als subtitel, want de basgitaar krijgt hierin zelfs ruimte voor een minisolo. Het nummer is ook één van de sterkste troeven van ‘Holy Ground’. Na tien groovende hardrocksongs nemen de vier mannen voor het afsluitende „Far Away” gas terug om met een gevoelige noot het voorlopig beste Daisies-album te beëindigen.


LABYRINTH

Welcome To The Absurd Circus

Frontiers Music
Diederick RR9660
85

Sinds het klasse-album ‘Return To Heaven Denied’ (1998) heb ik een zwak voor deze Italianen. Ze maken melodieuze power metal die ver wegblijft bij de happy metal uit Duits­land en de computergamemetal van een band als Dragon­Force. Labyrinth klinkt serieuzer en brengt z’n muziek zonder veel tierelantijntjes of symfonische bombast. ‘Welcome To The Absurd Circus’ bevat overwegend snelle songs, doorspekt met mooie melodieën, in elkaar gezet door vier goede muzikanten en een zanger (Rob Tiranti) met een prettige, warme stem. Als je een goed beeld wilt hebben van de band, is het nummer „The Unexpected” een aanrader. Vooral ook omdat de band in het pre-refrein laat horen hoe goed je semi-akoestische gitaarloopjes kan combineren met snelle dubbele basdrums. Het is een combinatie die een soort van handelsmerk van de band is geworden en op elk van hun albums wel ergens opduikt. Erg knap is ook hoe de mannen de Ultravox-song „Dancing With Tears In My Eyes” naar hun hand zetten en voorzien van een kenmerkend Labyrinth-sausje. ‘WTTAC’ is het tweede album na de heroprichting van de band in 2016 en kan met gemak onder de sterkere albums van Labyrinth geschaard worden. Elf keer raak in dik zestig minuten – die ook nog eens in een ommezien voorbij zijn; dat zegt genoeg. Er komen heel wat sterke power metalbands uit pastaland en daarvan is Labyrinth één van de vaandeldragers. Hopelijk brengt dit album ze (eindelijk) het dik verdiende commerciële succes. Laat ze ook maar snel deze kant op komen, zodra dat weer kan. Liefst in een package met landgenoten DGM en Noveria, dat zou wat zijn!


NERVOSA

Perpetual Chaos

(Napalm Records)
Stephan Gebédi
80

Afgelopen jaar was er een behoorlijke bitchfight binnen de Braziliaanse meidenthrashband Nervosa. Zangeres/bassiste Fernando Lira trok de deur achter haar kont dicht en nam in haar kielzog drumster Luana Dametto mee om een nieuwe band genaamd Crypta te beginnen. Gitariste Prika Amaral trok drie nieuwe dames aan en startte Nervosa door. Met een Spaanse op zang en de Italiaanse Mia Wallace, die afgelopen jaar zowel uit Triunph Of Death als Abbath werd gekickt, op bas, is Nervosa inmiddels uitgegroeid tot een internationaal gezelschap. De felle thrash metal van weleer is nog steeds aanwezig, maar het klinkt nu allemaal nét iets professioneler en vloeiender dan voorheen. Dat komt mede door de prima nieuwe drumster Eleni Nota. Er is ook een licht death metalrandje aan de muziek toegevoegd. Zangeres Diva Satanica heeft een prima strot, maar haar stem klinkt wel wat algemener dan die van haar voorgangster – het kan in principe elke vrouwelijke death/thrash-schreeuwerd/grunter zijn – maar ze weet wel te variëren qua stemgeluid. ‘Perpetual Chaos is een lekker album geworden, een tikje minder rauw misschien dan de eerdere albums, maar nog steeds lekker fel en opgefokt. De iets zwaardere, death metal-achtige passages zorgen voor meer variatie en dynamiek, zodat ‘Perpetual Chaos’ het meest complete Nervosa-album is geworden. Maar geen enkele meidenband is écht compleet voordat Schmier van Destruction zich ermee bemoeit. Op „Genocidal Command” zingt hij dus een deuntje mee.


PHANTOM ELITE

Titanium

(Frontiers Music)
Anita Boel
80

Bijna drie jaar geleden verscheen het debuut ‘Wasteland’ van de band Phantom Elite. Sander Gommans (After Forever/HDK/Trillium/Magic-O-Metal) zien we weliswaar niet terug in de lineup, maar is voor een groot deel wel verantwoordelijk voor de songwriting en productie van deze band. Ook met dit tweede album levert hij weer een prima visitekaartje af, maar dat is natuurlijk ook te danken aan de uitvoerders van de elf nummers. De symfonische, progressieve metal wordt door gitarist en bassist Max van Esch, drummer Joeri Warmerdam en toetsenist Koen Stam perfect neergezet. Wat een topmuzikanten! Gedurende het gehele album worden er door de heren solo’s uit de mouw geschut alsof het niets is. Het mooie daarbij is: wat ze ook laten horen, het staat altijd geheel in dienst van het nummer. De goede productie maakt het plaatje compleet. En dan hebben we natuurlijk nog zangeres Marina La Torraca. Zij heeft zich in vergelijking met het debuut duidelijk verder ontwikkeld en komt zeer krachtig en overtuigend over. Een verbeterpunt ligt voor haar in de dynamiek; je hoort dat ze soms echt nog moet werken. Wat dat betreft kan ze nog steeds veel leren van Amanda Somerville, die als gastzangeres betrokken is bij het nummer „Silver Lining”. Maar ook al klinkt La Torraca een tikkeltje geforceerd, het neemt niet weg dat ook zij een dikke voldoende scoort voor haar bijdrage aan ‘Tita­nium’.


MICHAEL SCHENKER GROUP

Immortal

(Nuclear Blast)
Diederick RR9660
78

Michael Schenker bruist nog steeds van de inspiratie. Want na drie albums als Temple Of Rock en twee als Michael Schenker Fest is ‘Immortal’ alweer het zesde studioalbum in amper tien jaar tijd. En het eerste van MSG sinds 2008. ‘Immortal’ bevat negen nieuwe nummers en een mooie herbewerking van het oude „In Search Of The Piece Of Mind”, afkomstig van het Scorpions-debuut ‘Lonesome Crow’ (1972) waarop Der Michael voor het eerst te horen was. Zoals we gewend zijn, gebruikt Schenker weer diverse leadzangers op dit album. Vier om precies te zijn. Vooral het aantrekken van Ralph Scheepers (Primal Fear) is een goede zet. De songs die hij zingt, laten duidelijk zijn klasse horen en het is dan ook terecht dat hij het album mag openen met het snelle „Dres­sed To Kill”. Het is alweer even geleden dat ik zo’n felle en geïnspireerde Schenker-song hoorde. Een prima begin van ‘Immortal’ dus. Joe Lynn Turner – die ik bijna niet herkende omdat de leeftijd stevig vat heeft gekregen op zijn bereik – zingt ook twee prima songs. Schenkers grote vriend Michael Voss (o.a. Mad Max) kleurt de wat zoetsappigere nummers in en dan houden we nog één naam over. Op een album als dit kan dat natuurlijk niemand anders zijn dan het drukste eenmansverhuurbedrijf in de rock: Ronnie Romero. De Chileen stelt niet teleur en de zang van hem en van Scheepers geeft de plaat een krachtige en zelfverzekerde uitstraling. Schen­ker zelf klinkt ook geïnspireerd. De mix van vrienden en vers bloed om hem heen heeft de gitarist hoorbaar energie gegeven. De vingers zijn dan wel wat minder vlug dan veertig jaar terug, de toon en stijl zijn onmiskenbaar van de inmiddels pensioengerechtigde meester. Het belangrijkste is echter dat het plezier van ‘Immortal’ afspat, wat het tot één van de beste Schenker-platen in lange tijd maakt.


SOEN

Imperial

(Silver Lining Music)
Diederick RR9660
87

Het vorige Soen-album ‘Lotus’ (2019), deed me in eerste instantie niet zo veel. Zelfs niet na vier of vijf keer luisteren. Maar mijn god, wat bleek ik ernaast te zitten toen ik het album na een paar maanden opnieuw een kans gaf. Ineens voelde ik de emotie en de kracht in de muziek die ik daarvoor slechts sporadisch had opgemerkt bij deze band rond voormalig Opeth-drummer Martin Lopez. En hoewel de Tool-invloeden uit het verleden nog steeds duidelijk hoorbaar waren, had Soen een eigen identiteit ontwikkeld. Het album betoverde me alsnog, met een dik verdiende plek in mijn jaarlijst als gevolg. En nu is daar de opvolger ‘Imperial’. Acht nummers en een relatief korte speelduur van veertig minuten. Wat meteen opvalt is dat Soen nóg zelfverzekerder is gaan klinken, een duidelijk teken dat de band precies wist wat het voor ogen had met ‘Imperial’. Soen heeft zijn stijl gevonden en dat betekent dat de verschillen met ‘Lotus’ in de nuances zitten. Het album is vooral wat steviger en compacter dan de voorganger. Soen klinkt regelmatig fel en verbeten, ondersteund door teksten waarin het gekloot van de mens op dichterlijke wijze wordt beschreven. De meeste songs („Lume­rian” en „Dissident” voorop) bevatten riffs en drumpar­tijen die superstrak en vol overtuiging worden uitgevoerd, maar waarbij ook voldoende ruimte is gelaten voor de kenmerkende en sfeervolle breaks waar de band patent op heeft. Op die momenten schakelt Soen even een paar tandjes terug en geeft daarmee de luisteraar als het ware een warme omhelzing. En wie wil dat nou niet in een tijd waarin afstand van elkaar de norm is geworden? Maar net als op de voorgangers raakt Soen de luisteraar het meest wanneer zanger Joel Ekelöf het uiterste uit zijn stem haalt en wat hoger gaat zingen. Op ‘Imperial’ moeten we daarvoor tot de laatste song „Fortune” wachten, maar dan krijg je ook wat. Kippe­vel gegarandeerd en de terechte afsluiter van opnieuw een beresterk album van een band die zijn opmars gestaag voortzet.


TRIBULATION

Where the Gloom Becomes Sound

(Century Media Records)
Stephan Gebédi
85

‘Where the Gloom Becomes Sound’ is het afscheidscadeau van gitarist Jonathan Hultén, die de band na de opnamen heeft verlaten. Hij schreef de muziek grotendeels in z’n eentje. Tribulation heeft in de afgelopen jaren een eigen, herkenbare stijl ontwikkeld waarin elementen van dark rock en gothic metal een hoofdrol spelen. De band weet als geen ander een duistere, mystieke sfeer te creëren en dit te verpakken in uitstekende, catchy songs. Het gitaarwerk van Hultén en Adam Zaars speelt daarin een hoofdrol. Tribulation zou misschien een nog betere band zijn als de zang wat gevarieerder was. Zanger/bassist Johannes Andersson zingt zeker niet slecht en zijn stem past goed bij de muziek, maar zijn grommende stem klinkt soms nogal eendimensionaal. Toen Tribulation ten tijde van hun debuutalbum nog wat meer death/black metal speelde, was dat geen enkel probleem, maar nu de muziek een stuk melodieuzer en meer gelaagd is geworden, krijg ik soms de indruk dat de zang niet mee is geëvolueerd met de muziek. Het neemt niet weg dat Tribulation wederom een prima album heeft afgeleverd vol mooie en sterke nummers als „In Remembrance”, het wat stevigere „Daughter Of The Djinn”, het fraaie „Elementals” en het afsluitende „The Wilderniss” om er maar een paar te noemen. Ik ben erg benieuwd hoe de band het vertrek van hun belangrijkste en geluidsbepalende songschrijver gaat opvangen, maar eerst kunnen we even vooruit met deze lekkere plaat.


VOODOO CIRCLE

Locked & Loaded

(AFM Records)
Robert Haagsma
80

Voor het zesde album van zijn band Voodoo Circle keerde de Duitse gitarist, componist en bandleider Alex Beyrodt terug naar de topbezetting van ‘Broken Heart Syndrome’ uit 2011. Dus met David Readman (o.a. Pink Cream 69) als zanger, Mat Sinner (Sinner, Primal Fear) op bas en Markus Kullman (o.a. Glenn Hughes) als drummer. De gitarist prijkt op de voorkant van het album met een ‘dubbelloops’ gitaar, zoals Jimmy Page die in zijn jaren met Led Zeppelin ook vaak bespeelde. Het kan bijna geen toeval zijn, want de invloed van die legendarische groep klinkt luid en duidelijk door op ‘Locked & Loaded’. „Wasting Time”, „Magic Woman Chile” en „Devil With An Angel Smile” zitten vol groovende tempo’s, sfeervolle solo’s en vocaal vuurwerk. Een andere naam die bij het beluisteren van de plaat nogal eens door het hoofd schiet is die van David Coverdale en zijn Whitesnake, zoals bij het met veel bravoure neergezette titelnummer. Het zijn beide grote namen, maar het moet gezegd worden dat Voodoo Circle veel moois doet met die invloeden. Readman heeft nog altijd een krachtige, expressieve stem met een enorm bereik. De songs zitten vakkundig in elkaar, net zoals het spel van deze veteranen van een vanzelfsprekend hoog niveau is. Eerste klas klassieke hardrock!