9 maal Eremetaal in maart/april 2021
THE CROWN
Royal Destroyer
(Metal Blade Records)
Wouter Dielesen
87
‘Royal Destroyer’ had eigenlijk vorig jaar moeten verschijnen, maar door toedoen van coronarestricties startte de studiosessie bij Fredrik Nordström vijf maanden later dan gepland. Uitgerekend gedurende die wachttijd schreef The Crown de opvallendste nummers van zijn tiende plaat. Die opent met „Baptized In Violence”. Niet eerder klonk de Zweedse death/thrash metalband zo intens, venijnig en to-the-point. Een hele prestatie. Opmerkelijk is ook „We Drift On”, een heuse powerballad – de eerste ooit voor de groep – die verrassend goed in het geheel past. Afsluiter „Beyond The Frail” neigt met zijn melodieuze solo’s juist naar Gotenburg-death metal. En laat het album nou net in die plaats zijn opgenomen. De overige zeven tracks sluiten vooral aan op eerder werk van de band, met blastbeats, snelle riffs, veel gebrul en een rock-’n-rollattitude. Het materiaal is uitgevoerd door een stabiele lineup, met vuur en met de beste productie voor The Crown tot nu toe. Met zo’n sterk, divers maar coherent album, de koninklijke bandnaam en dertig jaar en tien albums op de teller, kunnen we niet anders dan ook de groep kronen tot ‘Royal Destroyer’.
AGENT STEEL
No Other Godz Before Me
(Cherry Red Records)
Robbie Woning
73
Wat zanger John Cyriis betreft is ‘No Other Godz Before Me’ pas het derde volledige Agent Steel-album. De drie prima platen die de band tussen 1999 en 2007 met latere zanger Bruce Hall maakte, worden op de huidige website van de speed metalband zelfs niet eens vermeld! Wel staat zo’n beetje op elke pagina van de site benadrukt dat Cyriis alle rechten op de bandnaam heeft en wordt op niet al te bescheiden manier duidelijk gemaakt dat de zanger het meesterbrein achter de muziek en het voor de band zo kenmerkende alien/UFO-concept is. Ik vind het wat geforceerd en kinderachtig overkomen en vraag me ook af of de titel van het album misschien nog een sneer naar oud-bandleden is. Ditmaal is het dus John Cyriis die het herhaaldelijk gestrande ruimteschip Agent Steel heeft vlotgetrokken. De zanger is op het nieuwe album ook het enige bekende gezicht. De overige bandleden zijn uit verschillende delen van de wereld bij elkaar gesprokkeld. De belangrijkste vraag is natuurlijk of dit combackalbum met Cyriis zich kan meten met de klassiekers ‘Skeptics Apocalypse’ (1985) en ‘Unstoppable Force’ (1987) en de EP ‘Mad Locust Rising’ (1986). Nou, dat is niet het geval. Wel is er hoorbaar geprobeerd om de muziek qua stijl zo goed mogelijk bij het klassieke Agent Steel-geluid te laten aansluiten. En dat is ook best goed gelukt. Verder geeft de stem van de oorspronkelijke zanger de muziek natuurlijk direct iets vertrouwds. Dat geldt zeker ook voor de goede gitaarsolo’s, iets waarmee Agent Steel ook vroeger al in positieve zin opviel. Het is dan ook best jammer dat het geluid van ‘No Other Godz Before Me’ wat demo-achtig overkomt en dat de zang in de kale mix een nogal prominente rol heeft. Cyriis heeft bovendien zo’n beetje elke drie woorden apart van elkaar ingezongen en al die losse zanglijnen vervolgens over elkaar heen geplakt. Dit deed hij vroeger ook wel eens, maar het resultaat is ditmaal nogal druk en over-the-top. Het zijn wat minpunten, waardoor ‘No Other Godz Before Me’ toch minder goed uit de verf komt dan mogelijk was geweest.
BAEST
Necro Sapiens
(Century Media Records)
Ype TVS
80
Baest gaat hard. Veel internationale aandacht, de juiste shows, een deal bij Century Media en nu al album nummer drie sinds de oprichting in 2015. Voor wie het gemist heeft: Baest speelt death metal en doet dat niet op lichtsnelheid maar – voornamelijk – op groovend midtempo. In opener ‘Genesis’ etaleert de Deense band direct de muzikale kwaliteiten die het in huis heeft: veel breaks, veel details in het gitaarwerk en gevarieerde beats en tempo’s. Die strekking geldt voor het album in zijn geheel. Hoewel de band meer old-school klinkt dan de meeste hedendaagse technische death metalbands, zorgt de juist gedoseerde hoeveelheid muzikale informatie ervoor dat de band modern en niet gedateerd klinkt. Hier en daar strooit Baest ook met wat duistere akkoorden. Wat ‘Necro Sapiens’ in mindere mate te bieden heeft is de kippenvelfactor, hoewel dat een kwestie van smaak is. Daar tegenover staat dat de band verfrissend en enthousiast klinkt en dat de nummers allesbehalve voorspelbaar zijn. Baest laat zijn creativiteit de vrije loop en schiet verschillende kanten op binnen de nummers. Veelal met succes en soms iets minder, zoals die gekunstelde twinriff in „Towers Of Suffocation”. Vooral Bloodbath is een goede referentie en de veelvuldige dubbele gitaarlijnen verraden ook een voorliefde voor Death. De productie is kraakhelder en moddervet. Eindconclusie: ‘Necro Sapiens’ is een modern album van hoog niveau.
CRYPTOSIS
Bionic Swarm
(Century Media Records)
Stephan Gebédi
82
Distillator is niet meer, leve Cryptosis! Dat het hier om iets meer dan een simpele naamswijziging gaat, wordt bij het beluisteren van ‘Bionic Swarm’ al snel duidelijk. Het Twentse trio heeft de old-schoolthrash grotendeels vaarwel gezegd en zich op een nieuw muzikaal avontuur gestort. Ofschoon er in de riffs nog invloeden uit het thrashverleden doorsijpelen – luister maar eens naar het snelle „Transcendence” – is de muziek als geheel veel gelaagder en progressiever dan voorheen. De inzet van een mellotron helpt daar zeker aan mee. Het klinkt allemaal een stuk symfonischer en bombastischer dan voorheen, hoewel er nog genoeg agressie is terug te vinden. Het sciencefictionconcept van ‘Bionic Swarm’ wordt bovendien prima vertaald naar de muziek. De nummers verzanden gelukkig nergens in oeverloos technisch gepiel, maar komen snel to-the-point, zodat het album krachtig klinkt. Het is moeilijk om er een paar nummers uit te lichten, want je moet dit album als één geheel zien. Distillator was sowieso al een lekker bandje, maar Cryptosis biedt net wat meer diepgang. De missie, oftewel evolutie, is dus zonder meer geslaagd.
IOTUNN
Access All Worlds
(Metal Blade Records)
Gerrit Mesker
82
Iotunn is nog geen bekende naam, maar met dit album gaat daar op zeker verandering in komen. Vijf jaar geleden bracht de Deense band in eigen beheer al de EP ‘The Wizard Falls’ uit. Dat was weliswaar een aardige kennismaking, maar ‘Access All Worlds’ is een grote klasse beter. Dat is mede te danken aan zanger Jón Aldará, die in 2018 tot Iotunn is toegetreden. Aldará is wél een bekende naam; hij timmert al jaren aan de weg met Barren Earth. Of hij nou grunt of gewoon zingt, het gaat hem uitstekend af. Zijn normale stem doet overigens sterk denken aan ICS Vortex (alias Simen Hestnæs) van Arcturus. Juist die fijne zang geeft een bijzondere sfeer aan de nummers. ‘Sfeer’ en ‘melodie’ zijn sowieso de sleutelwoorden voor dit album. De nummers bevatten prachtige, uitgesponnen gitaarpartijen die bol staan van originele slepende melodieën. Soms neigt het naar doom, het titelnummer bijvoorbeeld, en soms neigt het naar speed metal („Laihems Golden Pits”), maar door de zang van Aldará en de kraakheldere blijft het dromerige sfeertje voortdurend hangen. De productie is trouwens uitstekend. Vet waar het vet moet zijn en fijntjes waar subtiliteit op z’n plaats is. De speelduur van meer dan een uur maakt dit album dubbel en dwars z’n geld waard. Conclusie: Iotunn is een nieuwkomer met potentie!
LOVE AND DEATH
Perfectly Preserved
(Earache Records)
André Verhuysen
75
Love And Death is tien jaar geleden in het leven geroepen als soloproject van Korn-gitarist Brian ‘Head’ Welch. In 2013 verscheen het eerste en enige album, ‘Between Here & Lost’. Vervolgens hoorden we er nooit meer iets van. Maar toen brak corona uit. En ineens had Head zeeën van tijd om Love And Death nieuw leven in te blazen. In de tussenliggende tijd is het een tweemansproject geworden, want Head heeft in de persoon van Breaking Benjamin-gitarist Jasen Rauch een gelijkwaardige compagnon/songschrijver aangetrokken. Dat hoor je meteen. ‘Perfectly Preserved’ klinkt namelijk veelzijdiger dan het debuut, al liggen de onmiskenbare Korn-grooves nog steeds aan de oppervlakte. Rauchs komst heeft echter gezorgd voor een flinke dosis melodie, wat zich met name vertaalt in extreem catchy refreinen, soms zelfs tegen pop aan. De Justin Bieber-cover „Let Me Love You” spant wat dat betreft de kroon, het zou Love And Death zomaar een megahit kunnen opleveren. Ook verscheidene andere songs zijn regelrechte oorwurmen, soms zelfs tegen de grens van het ontoelaatbare aan; de scheidslijn tussen kunst en kitsch is dun, maar de screams en grunts van Head zorgen er telkens weer voor dat het nergens té cheesy wordt.
MOONSPELL
Hermitage
(Century Media Records)
Robert Haagsma
85
Moonspell werd in 1992 opgericht, wat betekent dat het 30-jarig jubileum aan de horizon is verschenen. In de aanloop daar naartoe komt de Portugese band voor de dag met z’n dertiende studioalbum. ‘Hermitage’ is vooral een heel vertrouwd klinkend werkstuk, gemaakt door een band die weet waar het goed in is en wat het publiek verwacht. Moonspell beweegt dan ook opnieuw behendig heen en weer tussen duistere gothic rock, melodieuze death metal en epische progressieve rock. Vele tinten zwart. Al die verschillende facetten van de band komen goed tot hun recht in een nummer als „The Hermit Saints”. Een melodieus intro, gevolgd door krachtige metal en hemelse koorzang. Indrukwekkend. De rest van het album doet er nauwelijks voor onder. Moonspell excelleert ook nog altijd in het schrijven van knappe songs, waarbij de bouwstenen bestaan uit peilloze melancholie. Alles klinkt bovendien weldadig goed. Het album werd in Engeland opgenomen met Jaime Gomez Arrelano, die eerder groepen als Paradise Lost, Primordial en Ghost onder zijn hoede had. Een groep die zo lang bezig is, zal in stilistisch opzicht niet snel meer verrassen. Moonspell doet dat ook niet met ‘Hermitage’. Met het 30-jarige jubileum in zicht laat de band horen nog altijd indrukwekkende muziek te maken. Mooie teksten en prachtige klanken. Misschien is dat juist het verrassende van ‘Hermitage’.
ORDEN OGAN
Final Days
(AFM Records)
Robert Haagsma
75
Als ‘pakkende liedjes in een stevige verpakking’ een definitie van power metal is, voldoet Orden Ogen daar moeiteloos aan. De Duitse formatie is met ‘Final Days’ toe aan het zevende werkstuk. De band hing eerder al albums op aan een samenbindend concept. Er werd ditmaal gekozen voor een somber, onheilspellend sciencefictionverhaal. Een gegeven dat vooral het afsluitende „It’s Over”, volgepropt met effecten en gesproken fragmenten, domineert. Het door zanger Sebastian ‘Seeb’ Levermann zelf geproduceerde werkstuk klinkt verder goed, zij het bij vlagen wat klinisch (met name de drums). Wie een onstilbare honger heeft naar ratelende tempo’s, powerakkoorden, makkelijk mee te zingen refreinen en een bombastische sound zal met ‘Final Days’ allerminst teleurgesteld worden. Zoals altijd bij groepen in dit subgenre is de kans om verrast te worden minimaal. In het geval van Orden Ogen wordt het ruimschoots gecompenseerd door de bevlogenheid en de speltechniek die geëtaleerd worden in tracks als „In The Dawn Of The AI”, „Inferno”, „Let The Fire Rain” en „Hollow”.
WITHERFALL
Curse Of Autumn
(Century Media Records)
Diederick RR9660
92
Belofte maakt schuld. In de recensie van het knallende debuut ‘Nocturnes And Requiems’ (2017) gaf ik aan dat Witherfall door de 90-puntenbarrière zou breken bij een verbetering van de zang en het weglaten van onnodige intermezzo’s. Het tweede album ‘A Prelude To Sorrow’ liet echter een totaal ander geluid horen: soberder en vooral zwaarmoedig, ingegeven door het overlijden van drummer Adam Sagan. Achteraf gezien was dit een noodzakelijk, therapeutisch album om al het verdriet een plek te geven, want Witherfall klinkt op ‘Curse Of Autumn’ ineens weer ongekend fris en energiek. Bovendien is er keihard gewerkt aan de hiervoor genoemde verbeterpunten. En daarmee wordt de belofte van vier jaar eerder alsnog ingelost. Ruimschoots zelfs. Want wat een geweldig metalalbum hebben de maatjes Jake Dreyer (gitaar) en Joseph Michael in elkaar gezet! De score had zelfs nóg hoger uit kunnen vallen als de sound wat voller was geweest. Capitool-bestormer Jon Schaffer en engineer Jim Morris hebben wel eens beter werk geleverd. Met name de drums van inhuurkracht Marco Minneman lijden onder het iets te dunne geluid. Desondanks is het een uur genieten van een ongelooflijk afwisselend album waarop de band z’n vele invloeden weet samen te smelten tot een samenhangend geheel dat nergens inzakt. Er gebeuren zoveel mooie dingen dat daar gemakkelijk een hele pagina mee gevuld kan worden. Zo worden snelle songs als „The Last Scar” en „The Other Side Of Fear” moeiteloos afgewisseld met midtempo krakers, sfeervolle ballads en zelfs een progmetalcompositie van een dik kwartier. De acht minuten van „Tempest” vormen echter het absolute hoogtepunt van ‘Curse Of Autumn’ en geven goed weer hoe divers het album is; een sfeervolle aanloop met jankende gitaren gaat na anderhalve minuut over in subliem akoestisch gitaarspel, gevolgd door een couplet met een ondergrond van furieuze black metal-achtige riffs. En dan moet het oorwurmrefrein nog komen, waarin Joseph Michael laat horen hoe hij gegroeid is. En dan Dreyer: net als op het debuut krijgt hij alle ruimte om te schitteren met zijn vingervlugge en melodieuze gitaarspel. Geen moment laat de 28-jarige onbenut om zijn vernuft te etaleren. Toch leidt zijn spel niet af van de essentie van de song. Dat getuigt van klasse. Zoals het hele album van grote klasse is. Zo ook de cover van het Boston-nummer „Long Time” waarmee het album eindigt. Is Witherfall de waardige opvolger van Nevermore? Wat mij betreft wel. Jaarlijst? Maak daar maar een uitroepteken van.