10 maal Eremetaal mei 2021

10 maal Eremetaal in mei 2021

ARTILLERY | BLACKBRIAR | CANNIBAL CORPSE | GRETA VAN FLEET | MYLES KENNEDY | LUNA’S CALL | MISTER MISERY | MOTORJESUS | ADRIAN SMITH/RICHIE KOTZEN | THE VINTAGE CARAVAN

ARTILLERY

X

(Metal Blade Records)
André Verhuysen
80

Om met de clou te beginnen: voor de zesde keer sinds de herrijzenis in 2007 heeft Artillery een prima album gemaakt. Voor wie het niet meer weet: Artillery werd in 1982 geformeerd in een buitenwijk van Kopenhagen. In de periode daarna ontpopte de band zich tot één van de smaakmakers van de Europese thrash metalscene, zij het dat de sound van de band altijd op een uitgesproken Amerikaanse leest geschoeid was. Lees: Metallica ten tijde van ‘Ride The Light­ning’. Oftewel, niet alleen snoeihard, maar ook met een goed oor voor melodie. Na een tienjarige sabbatical maakte Artil­lery een comeback die aanvankelijk aan velen voorbijging omdat de prima albums ‘When Death Comes’ (2009) en ‘My Blood’ (2011) verschenen bij het verkeerde label, namelijk het passieve Poolse Metal Mind. Pas met de overgang naar het daadkrachtige Metal Blade zette Artillery zich weer op de metalkaart. ‘Legions’ (2013), ‘Penalty By Perception’ (2016) en ‘The Face Of Fear’ (2018) waren stuk voor stuk uitstekende platen. Zoals dat ook het geval is met dit ‘X’. De songs zijn heerlijk fel, de zang is loepzuiver en de hooks zijn krachtig. En ook nu is er weer een goed getimed rustpuntje in de vorm van het Scorpions-achtige „The Ghost In Me”. Wellicht is het bedoeld als eerbetoon aan de in 2019 overleden gitarist/oprichter Morten Stützer. In dat geval zal hij er trots op zijn. Puike plaat!


BLACKBRIAR

The Cause Of Shipwreck

(Eigen beheer)
Laura Waalboer
85

Na drie EP’s is ‘The Cause Of Shipwreck’ de eerste full-length van zesmansformatie Black­briar. Je hoort dat de band duidelijk stappen heeft gemaakt. Op dit album is elk nummer raak. Gitaren hebben een iets grotere rol gekregen, wellicht dankzij producer Joost van den Broek. Ver­wacht echter niet het echte bombastische metalwerk. De lijn van de EP’s wordt netjes voortgezet, alleen hebben de nummers nu meer ‘body’. Songteksten, videoclips, artwork en aankleding van Blackbriar zijn donker, sprookjesachtig en onheilspellend en de band afficheert zich als orkestrale, symfonische gothic rock, maar de échte donkere sfeer, het rauwe randje dat metal echt gothic maakt, ontbreekt in de composities. Daarvoor is de productie te toegankelijk, te gelikt. Dat doet echter weinig af aan de kwaliteit. Zangeres Zora Cock doet met haar hoge en heldere stem, maar zonder operazang, denken aan Sharon den Adel. Dat Cock verder geen enkele vocale ondersteuning in de vorm van mannelijke zang, grunts, samenzang of wat dan ook naast zich duldt heeft ze ook gemeen met Den Adel. Het album start met het popachtige „Confess”, waarin een sfeer wordt gecreëerd die ook aan de vroege Within Tempation of Delain doet denken. Het navolgende „Weakness And Lust” begint enigszins sprookjesachtig en de vertellende en daarna dramatische zang kenmerken deze song. De overige nummers laten eenzelfde patroon horen, waarbij de lome en onheilspellende zang van „You’re Haunting Me” en „Walking Over My Grave” nog het meest aan gothic rock doet denken. „My Down-To-Earth Lover” heeft nog wat gedurfde tempowisselingen en de mysterieuze zang waarmee „Deadly Diminu­endo” begint tekent het lef van de Nederlanders. Afsluiter „Lilith Be Gone” krijgt door het poppy geluid een Delain-gevoel, maar eindigt opzwepend en dramatisch. Blackbriar bewijst hiermee een enorme aanwinst in het genre te zijn.


CANNIBAL CORPSE

Violence Unimagined

(Metal Blade Records)
Wouter Dielesen
85

Wanneer Paul Mazurkiewicz zijn spel op ‘Violence Unimagined’ bestempelt als zijn ‘fysiek meest intense drumperformance’, is er iets bijzonders aan de hand. De drummer van Cannibal Corpse moest vooral aan de bak vanwege nieuwkomer Erik Rutan (Hate Eternal, ex-Morbid Angel, ex-Ripping Corpse). Hij vervangt gitarist Pat O’Brien, die eind 2018 werd gearresteerd voor inbraak en mishandeling van een politieagent. Voor de vijftiende studioplaat van de death metalband uit Tampa, Florida schreef Rutan drie intense en technische songs. Ook produceerde hij de plaat, zoals hij eerder deed met ‘Kill’ (2006), ‘Evisceration Plague’ (2009), ‘Torture’ (2012) en ‘Red Before Black’ (2017). Dat het nieuwe werk op stilistisch vlak niet zoveel verschilt van die voorgangers, is geen verrassing. Daar is Cannibal Corpse al jaren een veel te constante waarde voor. Toch voegt de plaat genoeg toe aan het oeuvre. Sterke en onderscheidende songs als „Inhumane Harvest”, de knetterende opener „Murderous Rampage”, het zinderende „Ritual Annihilaton” en snelheidsmonster „Overtorture” lopen daarin voorop. En als dat nog niet voldoende is, maakt de schrikwekkende hoes van vaste kunstenaar Vince Locke het plaatje af. Op muzikaal én visueel vlak dus met recht: ‘Violence Unimagined’.


GRETA VAN FLEET

The Battle At Garden’s Gate

(Republic Records)
Stan Novak
80

Ik meende het inmiddels helemaal gehad te hebben met die duizend-en-één meningen over Greta Van Fleet. En dan zowel de ongenuanceerde verheerlijking als het dito afzeiken. Vanuit dat opzicht was ik blij deze recensie te mogen schrijven. Laat die gasten toch hun gang gaan, was mijn aanvankelijke gedachte. Geniet van de, eerlijk is eerlijk, fraaie klanken en schakel het collectieve geheugen uit. ‘The Battle Of Garden’s Gate’ brengt me echter in dubio. Ik ben namelijk redelijk teleurgesteld in de Kiszka-broederschap. Liedje nummer drie spant daarbij de kroon. „Broken Bells” is dan wel geen regelrechte kopie van Led Zeppelins „Stairway To Heaven”, maar menig idee lijkt er wel degelijk direct aan te zijn ontleend. Dat wringt. En zo zijn er meer momenten op Greta’s tweede volledige album die mijn oorspronkelijke gedachte aan de kant doet schuiven. Natuurlijk mag ter verdediging gesteld worden dat de grote broer indertijd ook veelvuldig plagiaat pleegde (en dat hebben ze geweten in de rechtszaal), maar toch is mijn sympathie voor het azijnpisserskamp gegroeid. Want om het er op momenten nog steeds zó dik op te leggen… het doet het vuur aanwakkeren en de discussie opnieuw oplaaien. Maar laat ik vooral ook een positief licht schijnen: ‘The Battle At Garden’s Gate’ toont andermaal aan dat je niet over een al te kritisch oor hoeft te beschikken om te constateren dat hier een stel bovenmatig getalenteerde muzikanten aan het werk zijn. Daarbij zijn de songs pakkend, kleurrijk en bij vlagen meeslepend. Luister wat dat laatste betreft maar eens naar het tweeluik „Barbarians” en „Trip The Light Fantastic”, dat lekker laat in de tracklisting staat. Het zijn fraaie lichtpunten die bewijzen dat de band wel degelijk over een eigen smoel beschikt. Op productioneel vlak is er gekozen voor een strakke, heldere sound met relatief weinig ‘bottom’ en ook dat werkt. Zanger Josh Kiszka zal de kampen weliswaar altijd blijven verdelen met zijn snerpende strot, maar dat deed Geddy Lee ook veertig jaar lang, dus ook daar is zeker geen man mee over boord. Wie voorganger ‘Anthem Of The Peaceful Army’ prima te pruimen vond, kan blind toehappen.


MYLES KENNEDY

The Ides Of March

(Napalm Records)
Robert Haagsma
90

Myles Kennedy kennen we natuurlijk als de frontman van Alter Bridge en als zanger van de band van Slash. Hij bewees drie jaar geleden met ‘Year Of The Tiger’ ook heel goed op eigen benen een (solo)plaat te kunnen maken. Het was een introvert werkstuk met de vroege dood van zijn vader als thema. In muzikaal opzicht leunde het zwaar op typisch Amerikaanse tradities als folk, country en blues. De opvolger ‘The Ides Of March’ is uit een stuk steviger hout gesneden en schuurt meer aan tegen de sound van Alter Bridge. Myles Kennedy in de rol van zanger en gitarist maakte het samen met bassist Tim Tournier en drummer Zia Uddin. Kern van de plaat is het 7:32 minuut klokkende titelnummer; een prachtig epos waarin hij alle ruimte krijgt om te schitteren als zanger en als gitarist. „Wanderlust Begins” is een van de meer ingetogen momenten en doet dan ook denken aan zijn solodebuut. De toon wordt verder vooral gezet door robuust werk als „I Stride” en „Tell It Like It Is”; classic rock in de beste Joe Walsh-traditie, inclusief heerlijk slidegitaarspel. Soloplaten zijn vaak overbodig. Het product van een zanger of muzikant die het ego niet in de hand heeft. Zo niet ‘The Ides Of March’. De zanger, gitarist en componist Myles Kennedy levert een album af dat zich moeiteloos kan meten met zijn beste werk elders. Sterker nog: het is dankzij de tentoongespreide variatie misschien wel interessanter dan de platen die hij in het dagelijks leven maakt.


LUNA’S CALL

Void

(Listenable Records)
Anita Boel
78

Als Luna’s Call twintig jaar geleden dit album had uitgebracht, hadden we de band als vernieuwend bestempeld. Anno 2021 brengen de Engelsen weliswaar een heerlijke mix van progressieve rock en technische death metal, maar verrassend is het album niet. Hoe gevarieerd en complex het bijna een kwartier durende epos „Solar Immo­lation”, bijvoorbeeld, dan ook in elkaar mag zitten, ergens klinken de verschillende elementen allemaal bekend in de oren. Vooral de naam Opeth komt snel bovendrijven, ook bij songs als „Locus” en „Fly Further Cosmonaut”. Daarbij lijkt Luna’s Call ook geïn­spireerd te zijn door Devin Townsend, luister maar naar „Signs”. Meest verrassend is dan nog de song „Enceladus & The Life Inside”, dat je van een Anathema-achtig opening via Tool naar een orkestrale afsluiting met mannenkoor leidt. De hamvraag is of Luna’s Call het allemaal niet té complex heeft gemaakt; nergens word ik echt bij de lurven gegrepen. Dat we hier te maken hebben met muzikanten die iets in hun mars hebben, staat als een paal boven water. Nu nog zorgen voor een eigen smoelwerk en meer eenheid binnen de songs middels een sterke melodie of refrein, dan komt het helemaal goed met Luna’s Call. ‘Void’ geeft in ieder geval voldoende vertrouwen voor de toekomst.


MISTER MISERY

A Brighter Side Of Death

(Arising Empire)
Liselotte Hegt
90

Mister Misery is een band die er he-le-maal voor gaat. In het najaar van 2019 verscheen het fantastische debuut ‘Unalive’: sterke songs, speltechniek, attitude, een eigen stijl en een tof imago. Eind 2019 mocht Mister Misery even aan het tourleven snuffelen als support van Beyond The Black. Voor het voorjaar van 2020 stond een tour met Wednesday 13 op het programma, maar dat feest ging natuurlijk niet door. In plaats daarvan dook de band meteen de studio in om dit tweede album te maken. Spoiler alert: Mister Misery heeft zichzelf overtroffen. Allereerst zijn de muzikale contrasten nog meer uitvergroot en uitgediept; daar waar het hard gaat, gaat de band ook snoeihard, om je vervolgens in de bruggen en refreinen volledig in te pakken met melodieuze hooks en aanstekelijke, grootse refreinen. Gevoelens en gedachtes zijn geniaal verpakt in horrorthematiek, geaccentueerd door filmatische muziekstukjes, maniakale carnavaleske deuntjes, beklemmende sferen, duister klinkende akkoordverschuivingen en orkestrale toevoegingen. Frontman Harley Vendetta vertaalt de griezelsfeer magnifiek in zijn theatrale zang als een ware Dr. Jekyll (cleane zang) en Mr. Hyde (harde vocalen) en laat horen een behoorlijke groeispurt te hebben gemaakt. Samen met Alex Nine staat hij ook garant voor het puike gitaarwerk, strak en energiek begeleid door de mokerslagen van drummer Rizzy en de diepe onheilspellende bastonen van Alister. ‘A Brighter Side Of Death’ is van A tot Z een ‘kick-ass’ album, voorzien van een vette productie. Mister Mistery heeft alles in zich om heel groot te worden.


MOTORJESUS

Hellbreaker

(AFM Records)
Metal Mike
80

Er zijn bands van wie je de muziek eigenlijk niet in de auto kunt draaien. Er is dan namelijk het gevaar dat je slachtoffer wordt van de gatsometers en laserguns. Net als bij de voorgaande zes Motorjesus-albums trap je bij beluistering van ‘Hellbreaker’ het gaspedaal net iets dieper in dan de hermandad jou toestaat. De smerige hardrock-’n-roll van het vijftal uit Mönchengladbach is nog smeuïger, vetter en pakkender dan op voorganger ‘Race To Resurrection’. Van de bezetting uit 1990 toen de Duitsers als punkband The Shit­headz door het leven gingen is niemand meer over. Zanger Chris Birx, gitarist Andy Peters en drummer Oliver Beck vormen sinds 2016 de kern van de band. De nieuwe gitarist Pa­trick Wassen­berg en bassist Dominik Kwasny (beiden afkomstig uit de coverband van Birx) hebben Motorjesus een bloedtransfusie gegeven, extra benadrukt door de ultravette productie van Dan Swanö, die een dorp verderop – in Krefeld – ook de mix en mastering voor zijn rekening heeft genomen. De opzwepende nummers handelen over snelle auto’s, getuige songtitels als „Car Wars” en „Drive Through Fire”. Een lekker album met een terechte vijfde plaats in de Soundcheck.


ADRIAN SMITH/RICHIE KOTZEN

Adrian Smith/Richie Kotzen

(BMG)
Stan Novak
85

Wat kan het muzikantenleven mooi zijn. Vooral als je de luxe hebt om je horizon te verbreden zonder daarbij rekening te hoeven houden met verkoopaantallen. Adrian Smith en Richie Kotzen hebben de schaapjes beiden ruimschoots op het droge en vonden zich enkele jaren geleden in hun gezamenlijke liefde voor organische muziek. Muziek zoals die vooral in de jaren zeventig werd gemaakt. Van het een kwam het ander en dus besloten de gelouterde gitarist van Iron Maiden en de man die bands als Poison, Mr. Big en The Winery Dogs van creatieve impulsen voorzag om de krachten te bundelen. Mannen van zulk kaliber weten doorgaans donders goed wat wel en niet werkt en ik dien dan ook te erkennen dat hun project absoluut van toegevoegde waarde is. Speerpunten zijn het losse, lichtelijk overstuurde Stratocasterspel van Kotzen versus de meer gestroomlijnde sound van Smith. Beide smaakvarianten gaan wonderwel samen en de onderlinge chemie is voelbaar; de heren rollen bijzonder fraaie klanktapijten uit. Stijltechnisch vallen de negen composities in het straatje van warmbloedige hardrock waarin regelmatig het gezicht van Riverdogs opdoemt, temeer daar Kotzen en Smith zich als zangers van hun meest soulvolle kant tonen. In songs als „Runnin’” en „I Wanna Stay” vloeit werkelijk alles feilloos samen: twee gitaristen en zangers met elk een eigen karakter, die elkaar prima aanvullen en het totaalbeeld derhalve versterken. De kwaliteit ligt over de hele linie hoog, wat het zoeken naar uitschieters zowel moeilijk als overbodig maakt. Bassen deden de heren overigens zelf en voor de drums tekenden Nicko McBrain, Tal Bergman en (in vijf songs) Kotzen zelf. Prachtige voorjaarsplaat!


THE VINTAGE CARAVAN

Monuments

(Napalm Records)
Robert Haagsma
80

The Vintage Caravan kwam in 2006 voort uit de internationale school van stoner rockbands. Alle vakjes konden afgevinkt worden: logge tempo’s, topzware gitaarakkoorden en alom aanwezige invloeden uit de jaren zeventig. Op het vijfde album ‘Monuments’ vormen die ingrediënten nog altijd een comfortabel fundament, maar de IJslandse formatie is wel steeds meer open gaan staan voor andere geluiden. „Hell” mag een grimmige titel zijn, het is wel de naam van een van de meest toegankelijke songs op de plaat. „This One’s For You” is het soort pastorale ballad dat niet misstaan had op een vroeg album van King Crimson. Ook elders op de plaat zorgen koortjes, solo’s, melodieuze passages en tempowisselingen voor veel welkome variatie. Het trio vergeet daarbij nooit om alles te vangen in fraaie, soms uitgesproken breekbare melodieën. En juist als het allemaal net wat te ingetogen dreigt te worden, gaan de versterkers weer ver open en dendert de oude The Vintage Caravan weer voorbij. De wereld waar de band uit voortgekomen is, gaat soms gebukt onder eenvormigheid. The Vintage Cara­van heeft een manier gevonden om die te omzeilen.