10 maal Eremetaal november 2021

10 maal Eremetaal in november 2021

JOE BONAMASSA

Time Clocks

(Mascot)
Robert Haagsma
85

Voor zijn nieuwe studioplaat ‘Time Clocks’ keerde Joe Bonamassa terug naar New York, de stad waar hij twee decennia geleden aan de bak probeerde te komen als muzikant, levend op een dieet van boterhammen met pindakaas. Een omgeving die hem nog altijd blijkt te inspireren, al is hij inmiddels een van de grootste gitaristen van zijn tijd. Wat in de eerste plaats opvalt, is de variatie die de Amerikaanse zanger en gitarist in de loop van tien tracks biedt. De blues zal altijd de basis blijven en in die vertrouwde stijl biedt het nieuwe album songs als „Hanging On A Loser” en „The Heart That Never Waits”. Het is een pad waar Joe Bonamassa echter regelmatig van afwijkt. „Time Clocks” is een stevig aangezette ballad vol drama. „Questions And Answers” is een van de meest interessante songs. Het begint als een typische, boze bluessong (‘Why do you have to be so mean, woman’), maar transformeert tot een latin-achtige shuffle. Verrassend. Door het stevige „Notch” en het georkestreerde „Curtain Call” waart de geest van Led Zeppelin. Alles is mooi vastgelegd door de vaste producer Kevin Shirley, terwijl Bob Clearmountain tekende voor de mix. Joe Bonamassa wordt bijgestaan door een prima band, inclusief een regelmatig opduikend dameskoortje. Hij is echter nog altijd zelf de fel schijnende ster van de show. Zijn spel is virtuoos en smaakvol. Als zanger is hij alleen maar gegroeid. Uit de muzikale variatie blijkt dat ook zijn ambitie alleen maar groter geworden is. Zo is de nieuwe Bonamassa-plaat weer ouderwets essentieel.


JERRY CANTRELL

Brighten

(Eigen beheer)
Stan Novak
85

Alice In Chains-liefhebbers smulden in 2002 van het ‘Degra­dation Trip’-tweeluik dat gitarist/zanger Jerry Cantrell uitbracht. Enkele jaren later, in 2008, maakte Alice In Chains met nieuwe zanger William DuVall een succesvolle doorstart en daardoor verdween Cantrells solocarrière in de ijskast. Tot nu. De gitarist heeft de coronalockdown namelijk benut door toch weer een soloplaat in elkaar te knutselen. Verwacht echter geen plaat in stijl van ‘Degradation Trip’, want ‘Brighten’ is heel andere koek. Geen sleepriffs of malende grooves, maar melancholische, zwaar op de psyche werkende gevoelsmuziek die heerlijk wegluistert. Het bluesy „Atone” opent het album sfeervol en vanwege de ongewone songstructuur ook best gewaagd. Het stuk blijkt echter allesbehalve toonzettend te zijn voor de rest van het album. De overige acht songs zijn namelijk stuk voor stuk pareltjes die herinneren aan het semi-akoestische ‘Jar Of Flies’-meesterwerk van AIC. Stukken als „Black Hearts And Evil Done” en „Nobody Breaks You” ademen exact dezelfde sfeer van melancholie en sereniteit en vormen voor mij de hoogtepunten van de plaat, al doen „Dismember”, „Prison Of Doubt” en „Brighten” daar nauwelijks voor onder. In laatstgenoemde, de titelsong, lijken er na drie minuten en 57 seconden enkele gepijnigde uithalen van wijlen Layne Staley in te zijn gemixt, wat voor kippenvel zorgt. Cantrell blijkt een gevoelsmens eerste klas te zijn, die zijn fraaie gitaarwerk en hemelse zang met een enorme bezieling neerzet. Liefhebbers van AIC zullen ‘Brighten’ dan ook dankbaar omarmen, maar eigenlijk zou iedereen een kaarsje moeten opsteken bij deze prachtplaat.


CRADLE OF FILTH

Existence Is Futile

(Nuclear Blast)
Stephan Gebédi
87

De eerste single/video van dit nieuwe werkstuk, „Crawling King Chaos” klonk al veelbelovend en herbergde halverwege ook nog eens een van de vetste gitaarriffs die ik in tijden heb gehoord. De vorige albums van Cradle Of Filth waren al helemaal niet verkeerd, maar met ‘Existence Is Futile’ is de band rond frontman Dani Filth weer teruggekeerd op het hoogste niveau. De muziek klinkt anno 2021 weer groots, symfonisch, theatraal en filmisch, maar op de juiste momenten ook fel en agressief. Zo is „Necromantic Fantasies” bijna soundtrack-achtig en doet de dragende gitaarsolo aan het einde zelfs enigszins aan Dream Theater denken. Ondanks alle bombast, gelaagde zangpartijen en grootse keyboardklanken het klinkt het gelukkig allemaal ook nog steeds erg ‘metal’, met veel old-school Iron Maiden-achtige loopjes zoals Maiden zelf die helaas al enkele decennia niet meer laat horen. Een vette pluim ook voor het intense drumwerk van Martin ‘Marthus’ Skaroupka, die alweer vijftien jaar deel uitmaakt van de band. Ook bassist Daniel Firth en de gitaristen Richard Shaw en Ashok maken alweer geruime tijd deel uit van de band en die stabiele bezetting zorgt ervoor dat dit album weer in de buurt komt van krakers als ‘Midian’ en ‘Cruelty And The Beast’. Alleen keyboardspeelster/zangeres Anabelle Iratni is nieuw in de lineup, maar ook zij kwijt zich prima van haar taak.


GEMINI SYNDROME

3rd Degree – The Raising

(Century Media Records)
Diederick RR9660
77

Gemini Syndrome, een band van de Amerikaanse westkust, is toe aan z’n derde album. ‘3rd Degree – The Raising’ staat vol met Amerikaans klinkende spierballenmetal met pakkende melodieën en plaatst de band precies tussen nu-metal en alternative metal, waarbij de eerste vier songs keurig binnen de lijntjes van het genre kleuren en je niet van je sokken blazen. Gelukkig doet Gemini Syndrome dat wel met het schitterende „Children Of The Sun”, waarbij mijn gedachten teruggaan naar het onvolprezen debuut van de band Chum. Meteen daarop volgt het bijna net zo sterke „Abandoned”, dat begint als een keiharde Eye Empire-song en aan het einde een intense versnelling kent. Met „Best Of Me” en „Hold The Line” staan er nog twee aardige ballads op die voor extra sfeer en afwisseling zorgen. De twee kortere songs waar niet op gezongen wordt, zijn echter weer zonde van je tijd. De balans slaat desondanks positief uit en Gemini Syndrome steekt hiermee met ogen en kruin boven het maaiveld uit.


GUS G.

Quantum Leap

(AFM Records)
Robbie Woning
85

Het nieuwe album van Gus G. is een typisch product van de afgelopen lockdownperiode. Net als veel andere muzikanten zat de Griekse gitarist vorig jaar noodgedwongen een hele tijd thuis. Je kunt dan natuurlijk de Playstation aanzwengelen, maar je kunt ook eens in je computer kijken welke goede ideeën nog ongebruikt zijn gebleven en daar vervolgens een hoop nieuwe spannende licks, riffs en solo’s bij schrijven. Gus koos voor dat laatste en maakte in rap tempo een vurige en volledig instrumentale gitaarplaat. Het is best verfrissend om de gitarist na een aantal platen met flink wat gezongen nummers weer eens ouderwets los te horen gaan. Tegelijkertijd hebben veel tracks wel een vrij logische opbouw, met veel terugkerende melodieuze elementen en verhalende gitaarlijnen, zodat je de zang eigenlijk geen moment mist. Gus bestrijkt muzikaal een breed spectrum, waarin progressieve geluiden, mooie melodieuze stukken, vette riffs en ook de nodige Satriani-achtige stukken elkaar afwisselen en aanvullen. Grappig genoeg staan op de bonusdisc bij de fysieke CD dan wel weer de nodige gezongen nummers. Het materiaal werd opgenomen tijdens een show in Boedapest en is echt retestrak en zuiver uitgevoerd en heeft ook een prima sound. Wie Gus G. intensief volgt, kent misschien „Fearless” en de Thin Lizzy-cover „Cold Sweat” al van een eerdere EP. Van de andere vijf nummers was de liveversie niet eerder verschenen.


MALRUN

Pandemonium

(Prime Collective)
Liselotte
Hegtv88

Het is alweer een behoorlijke tijd geleden dat we iets van Malrun hebben vernomen. In 2010 debuteerde de Deense band met het grandioze ‘Beauty In Chaos’ om dit in 2012 nog te overtreffen met ‘The Empty Frame’ en tot slot met ‘Two Thrones’ in 2014 zelfs de beste plaat tot nu toe uit te brengen. Helaas stapte daarna frontman Jacob Lobner op en nam Nicklas Sonne de microfoon over. Op ‘Pandemonium’ maakt hij zijn debuut. Het geluid dat Malrun hier tentoonspreidt is bruter en agressiever dan ooit, maar tegelijkertijd is er weer die toffe balans met melodieuze en progressieve elementen („The Mask Of Joy”). Vanaf opener „King Of Madness” komt een muur van vette, in-your-face gitaarriffs op je af waarbij de vol klinkende grunts en screams van Nicklas Sonne toch wel een flinke upgrade vormen. Intens melodieus clean zingen kan deze gozer trouwens ook, waarmee een van Malruns fraaie key-elementen als vanouds gegarandeerd is. En laten we trouwens het energieke drumwerk niet over het hoofd zien, dat samen met het basspel een strakke, sterke ruggengraat vormt. De absolute topper van dit album is „Confinement”. Luister alleen al naar hoe verassend het start: zwaar, loom en met een grandioze, slepende gitaarsolo. Al met al een uitstekende doorstart.


MASTODON

Hushed & Grim

(Warner Music)
Matthijs Kropff
88

‘Hushed & Grim’ is met liefst vijftien nummers met een gemiddelde speelduur van bijna zes minuten een zwaarlijvig werkstuk. „Pain With An Anchor” opent het album energiek en combineert het vertrouwde bandgeluid met een voor Mastodon-begrippen behoorlijk proggy sound en doet mede door de zang wat Opeth-achtig aan. Ook „The Crux” neemt je mee terug naar old-school Mastodon, met tweestemmige zang, waarbij de cleane zang van Troy Sanders gecombineerd wordt met overschreeuwde achtergrondzang van Brend Hints. Na twee minuten volgt een break die een dromerig middenstuk inluidt waarna het tempo weer omhooggaat. Het is een beproefd recept, dat hier geweldig wordt toegepast. Het polyritmische „Sickle And Peace” doet denken aan genregenoot Baroness; het combineert diverse sferen en geluiden en in het middenstuk gebeurt in korte tijd echt van alles: blues, jazz en semi-akoestische stukken. Liefhebbers van de stevigere kant van Mastodon komen volledig aan hun trekken met „Pushing The Tides”, een kort en hakkerig nummer, dat niet had misstaan op een van de albums uit de beginjaren. „Teardrinker” is een soort Mastodon-visitekaartje; het heeft alle specifieke eigenschappen die de band zo goed maken in zich, van de mooie melodieuze opbouw, de meerstemmige zang, het fantastische drumwerk van Brann Dailor tot de gepassioneerde solo’s van Hinds. Na al deze vertrouwde klanken wijkt het dreigende „Dagger” qua geluid behoorlijk af. Het onderscheidt zich door het smaakvolle gebruik van keyboards en spannende oriëntaalse klanken. De tweede helft van het (dubbel)album is meer duister en doomy, met een aantal nummers die op het eerste gehoor wellicht wat minder beklijven. Groeiertjes noemden we die vroeger. „Eyes Of Serpents” springt er uit door het sfeervolle geluid en de vlammende solo’s in het tweede gedeelte van het nummer. Het is lastig om op een album met zoveel goede songs een hoogtepunt te benoemen, maar het afsluitende „Gigantium” gaat er in dit geval toch met de hoofdprijs vandoor. Het doet zijn naam eer aan en is een machtig nummer, voorzien van een fantastische opbouw richting de euforische climax die door het repeterende karakter aan Cult Of Luna doet denken. Het is een heel dik uitroepteken achter een album waarop Mastodon over de hele linie op exreem hoog niveau musiceert en z’n status als koploper in het genre verder uitbouwt.


MOLYBARON

The Mutiny

(InsideOut Music)
Diederick RR9660
83

De verrassing deze maand komt van een band met de opmerkelijke naam Molybaron. Het betreft een Frans kwartet met deels Ierse wortels. Een band met een liefde voor Alter Bridge, Muse, Shinedown en W.A.S.P., want dat zijn de voornaamste bands die op ‘ The Mutiny’ in de mixer worden gegooid. Waar de muziek sterk richting die van de drie eerstgenoemde bands gaat, komt de W.A.S.P.-referentie voort uit de zang van Gary Kelly. In de prima opener „Animals” zingt hij grotendeels laag, op een bijna pratende wijze. Totdat het refrein voor de tweede keer wordt aangedaan en hij er ineens een Blackie Lawless-achtige uithaal uitperst waardoor de song nog meer aan kracht wint. Echt los gaat het vanaf het tweede nummer „Lucifer”. Gekenmerkt door een enorme drive en supercatchy refrein kan deze song zich meten met het beste van Shinedown. Halverwege het album is overigens goed te horen wat een opvallende articulatie en manier van zingen Gary Kelly erop nahoudt. Het geeft Molybaron een kenmerkend – maar gelukkig niet storend – theatraal randje. De zang is dus niet alledaags en niet ieders ‘cup-ah-tea’, maar zorgt er wel voor dat Molybaron een eigen gezicht heeft. De sound van ‘The Mutiny’ is trouwens echt geweldig. Het is de verdienste van ene Alexey Stetsyuk. Vooral de bas ligt onwaarschijnlijk lekker in de mix, waardoor er een volvette sound uit de speakers of koptelefoon rolt. Molybaron knalt 45 minuten lang, totdat de laatste tonen van de sterke slotsong „Ordinary Madness” zijn weggestorven en je je realiseert dat het niet bij één luisterbeurt zal blijven.


TERAMAZE

And The Beauty They Perceive

(Wells Music)
Diederick RR9660
82

Wat zijn onze verre vrienden van Teramaze toch ongelooflijk productief. De Australiërs slingeren in ruim een jaar liefst drie nieuwe studioalbums de wereld in. Eerst was daar ‘I Wonder’ waarop mastermind en gitarist Dean Wells zichzelf als de nieuwe zanger introduceerde; een groeiplaat die een prachtig vervolg kreeg met ‘Sorella Minore’, met daarop een huzarenstukje het 25 minuten durende titelnummer. En nu is er ‘And The Beauty They Perceive’, waarop Teramaze de op ‘I Wonder’ ingeslagen weg weer oppakt. En dat is het traject waarin de stijl wordt verlegd van pure progressieve metal naar een meer reflecterende en melodieuze stijl. Wat echter bewaard is gebleven, is de melancholie die Wells in zijn muziek stopt. Die druipt er nog steeds vanaf, zelfs nu Terama­ze met Wells achter de microfoon poppier klinkt dan ooit. Dit nieuwe album bestaat uit negen individuele songs met een grote onderlinge diversiteit. Van het relatief stevige titelnummer via het pakkende „Jackie Seth” tot de uitsmijter „Head Of The King” heeft Teramaze er weer een mooi luisteralbum van gemaakt.


TRIVIUM

In The Court Of The Dragon

(Roadrunner Records)
Diederick RR9660
88

Dubbele felicitaties zijn op hun plaats voor Trivium! Ten eerste omdat ‘In The Court Of The Dragon’ alweer de tiende studioplaat is van de band uit Orlando en ten tweede omdat de band rond zanger/gitarist Matt Heafy hiermee het derde killer-album op rij aflevert. ‘The Sin And The Sentence’ uit 2017 bracht voormalig Battlecrosser Alex Bent op de drumkruk en die bewijst nu drie albums op rij tot de absolute trommeltop te behoren. Met Bent als aanjager klinkt Trivium anno 2021 zelfs nog een stuk agressiever dan op het geweldige ‘What The Dead Men Say’ uit 2019. Heafy schreeuwt zich ouderwets de longen uit het lijf en zijn cleane zang wordt met het album zelfverzekerder. Samen met zijn maatje van het eerste uur Corey Beaulieu rifft en soleert hij als een bezetene. En die andere oudgediende, bassist Paolo Gregoletto, doet net zo hard mee. De energie die vrijkomt is die van een stel energieke tieners die net komen kijken, maar dan wel met twintig jaar songwriterservaring. Het album is evenwichtig; slechte songs kom je niet tegen. Een echt topalbum kenmerkt zich doordat er zelfs dán nog positieve uitschieters te noteren zijn. En die staan er genoeg op ‘In The Court Of The Dragon King’. In de categorie überhammers: „Like A Sword Over Damocles” (oorwurmrefrein en Bent die onnavolgbare breaks en fills laat horen) en „The Shadow Of The Abbatoir” (rustige opbouw richting een prachtige finale). Maar ook het titelnummer en het snoeiharde „From Dawn To Decadence” moeten hier genoemd worden; songs die zo verschrikkelijk strak en toch o zo levendig klinken. Trivium ging vaak gebukt onder vergelijkingen met bands als Me­tallica en Ma­chine Head en werd daardoor niet altijd voor vol aangezien, maar de band heeft nu zijn eigen terrein verworven en hoeft daarin niemand meer te vrezen.