10 maal Eremetaal mei 2022


10 maal Eremetaal in mei 2022

AUDREY HORNE

Devil’s Bell

(Napalm Records)
Bastiaan Tuenter
78

‘Devil’s Bell’ van Audrey Horne katapulteert ons veertig jaar terug in de tijd, rechtstreeks naar de gouden jaren van de NWOBHM. Na ‘Youngblood’ en ‘Pure Heavy’ is dat precies wat we van de mannen verwachten. Songs als „Dance Macabre” en „Breakout” steken eenvoudig en doeltreffend in elkaar en gooien dankzij een hoog meebrulgehalte straks ongetwijfeld weer hoge ogen op de podia. ‘Devil’s Bell’ biedt echter meer dan alleen onversneden hardrock en metal, zowel instrumentaal als tekstueel, dat maakt ook Toschie meermaals duidelijk. De zanger excelleert opnieuw en levert daarnaast tekstueel meer diepgang: ‘Sound the devil’s bell/Send me straight to hell/There’s tiny cracks in everything/That’s how they let the darkness in’. De muzikanten volgen hem meermaals de diepte in, wat Audrey Horne gelaagder en spannender maakt. Bovenal blijft de Noorse band echter zichzelf en worden we veelvuldig herinnert aan onder meer Judas Priest, Ozzy Osbourne en Thin Liz­zy. De band aan wie het meest gerefereerd wordt is echter Iron Maiden. De galopperende ritmes en dubbele gitaarlijnen in het instrumentale rifffeest „Return To Grave Valley” lijken zelfs rechtstreeks weggekaapt van een vroeg Maiden-album. Wellicht met dank aan gitarist Thomas Tofthagen, die ooit bij Paul Di’Anno speelde. Hij en Arve Isdal, tevens producer van dienst, nemen alle ruimte om hun gitaarkunsten te laten horen en halen hun hoogste niveau tot nu toe. Daarom is dit één van de beste platen van Audrey Horne.


BLACK SWAN

Generation Mind

(Frontiers Music)
Ron Willemsen
80

Black Swan is het vehikel van zanger Robin McAuley, gitarist Reb Beach, bassist Jeff Pilson en drummer Matt Starr. In 2020 brachten zij hun debuut ‘Shake The World’ uit, maar hoewel dat een prima plaat was deed het door de bekende omstandigheden niet veel. Met ‘Generation Mind’ krijgen de vier een nieuwe kans. De plaat ligt in het verlengde van z’n voorganger. De mannen laten wederom de gouden jaren tachtig herleven en doen dat met veel overtuiging. Goede songs, veel aandacht voor de achtergrondzang, vette riffs en spetterende gitaarsolo’s. McAuley laat horen nog steeds tot de topzangers in de hardrock te behoren en overtuigt zowel schreeuwerig en gedreven als ingetogen en emotioneel (de ballad „How Do You Feel”). Reb Beach kan zich helemaal uitleven, op een manier waar bij Winger en Whitesnake niet veel ruimte is. De man tovert de ene na de andere splijtende solo uit z’n plank, met „Wicked The Day” als uitschieter, zonder onrecht te doen aan de rest. Daarnaast komt hij ook nog eens met geweldige riffs op de proppen. De productie is zoals je die van een arenarockplaat mag verwachten: groots, helder en toegankelijk. Een prima plaat van deze rockveteranen.


CALIBAN

Dystopia

(Century Media Records)
Robbie Woning
80

Het Duitse Caliban mag gerust tot de Europese pioniers van het metalcoregenre worden gerekend. De band spuwde al een industriele cocktail uit van ruige hardcore, strakke metal, agressieve vocalen en melodieus gitaarwerk toen de meeste liefhebbers van harde muziek daar nog met gefronste wenkbrauwen in een grote boog omheenliepen. De decennia erop werd metalcore volwassener, kwam er meer budget voor vette producties en bleken die gekke bands ook best goede en memorabele songs te kunnen schrijven. Caliban behoort zeker ook tot de meer getalenteerde bands in het genre en speelt bovendien al ruim vijftien jaar in dezelfde opstelling. De Duitsers zijn in Nederland nooit in de eredivisie beland, maar kunnen in eigen land en onder Amerikaanse collega’s wel rekenen op veel waardering. Het vorige album ‘Ele­ments’ eindigde in 2018 zelfs hoog in de Duitse albumlijsten. De band maakte een paar platen waarop de ruige vocalen wel erg naar de achtergrond waren gemixt en het ‘liedjes’-gehalte wat de overhand leek te krijgen. Op ‘Dystopia’ heeft het vijftal alles weer goed in balans weten te brengen. Veel tracks hebben weliswaar opnieuw meerstemmige zang en veel melodie, maar er wordt ook lekker agressief gebruld en de muziek dreunt dankzij de vette productie ook heerlijk. Ik was onlangs erg positief over de nieuwste plaat van Allegaeon, maar als je een maand later ‘Dystopia’ hoort, dan besef je ineens dat zo’n nieuwe generatie bands z’n riffs en ritmes wel grotendeels van de oude garde heeft afgekeken. ‘Dystopia’ is veel, maar het is bovenal een vette en toegankelijke moderne metalplaat.


DEAD HEAD

Slave Driver

(Hammerheart)
Stephan Gebédi
85

Al vanaf de furieuze opener „Acolyte” is duidelijk dat de liefhebbers van Dead Head niet bang hoeven te zijn voor een stijlverandering door het vertrek van zanger/bassist Tom van Dijk. Nieuwe man Ralph de Boer schreeuwt en rochelt er net zo ruig en agressief op los als zijn voorganger, ook al is zijn stemgeluid net een tikkeltje lager. Helemaal nieuw is Ralph trouwens niet binnen het Dead Head kamp, want van 2008 tot 2011 fungeerde hij ook al als frontman. Dead Head consolideert met ‘Slave Driver’ met gemak z’n status als één van de beste en meest consistente thrash metalbands van Nederland. Het tempo van de plaat ligt over het algemeen behoorlijk hoog. De productie, door de band zelf in samenwerking met Erwin Hermsen, is ijzersterk en krachtig en de typerende, gierende solo’s van Robbie Woning en Ronnie van der Wey zijn weer alom aanwezig. Drummer Hans Spijker hakt de boel weer vakkundig en enthousiast bij elkaar. De band komt ondanks, of misschien wel juist door de zangerswissel (zie het interview met Robbie Woning elders in dit blad) allerminst verrassend voor de dag, maar brengt met ‘Slave Driver’ gewoon wel één van z’n sterkste albums tot nu toe uit. De plaat klinkt net wat compacter en meer to-the-point dan voorganger ‘Swine Plague’ en door de razende riffs en tempo’s af te wisselen met wat traditionelere heavy metalriffs, ademt het album net wat meer. Een mooi voorbeeld hiervan is het sterk opgebouwde „Drawn Into The Wire”, met­een ook mijn favoriete nummer van het album.


DISQUIET

Instigate To Annihilate

(Soulseller)
Gerrit Mesker
80

Vanaf hun eerste release heeft Disquiet laten horen dat het vlotte thrash metal goed weten te combineren met verfijnde melodieën. Op dit nieuwe album hebben de Utrechters wat dat betreft de perfecte balans gevonden. Het vorige album liet al een vooruitgang ten opzichte van de debuutplaat horen, maar op ‘Instigate To Annihilate’ gaan ze nog een stapje verder. Het gitaarwerk overtreft alles wat de heren eerder gedaan hebben en het lijkt erop dat ze met dit album hun draai gevonden hebben. Zanger Sean Maia zingt een fractie dieper dan we van hem gewend zijn, waardoor sommige nummers tegen death metal aanschurken. Melo­dieuze thrash blijft echter onmiskenbaar de rode draad. Dat Disquiet niet bang is de grenzen te verleggen, blijkt uit het nummer „Wrecked”. Het bevat rustige passages, afgewisseld met brute partijen, maar het is bovenal de gastrol van zangeres Vicky Psarakis van The Agonist die in dit nummer opvalt. Klasse wat zij laat horen. Grensverleggend is ook „A Dying Fall”. Dit instrumentaaltje wijkt in alle opzichten af van de andere composities en is vooral een etalage voor de kwaliteiten van gitaristen Menno Ruijzendaal en Fabian Verweij. Het zorgt voor net dat mespuntje meer afwisseling op een album dat al voldoende gevarieerd is.


FOZZY

Boombox

(Mascot Records)
Metal Mike
75

Fozzy debuteerde in 2000 met een album vol covers. Het duurde tot 2017 voordat de band in Amerika doorbrak met ‘Judas’, een album dat in de top 5 terechtkwam. Het zal dan ook niet verbazen dat de band op ‘Boombox’ de samen met producent Johnny Andrews ingeslagen radiovriendelijke weg vervolgt. „Sane” knalt heerlijk uit de startblokken, met de van gitarist Rich Ward bekende groove (wat een leuke videoclip). Met „Omen” en „The Vulture Club” staan er nog wat stevige tracks op het album, maar voor de rest bewandelt Fozzy de platgetrede paden van Shinedown („Ug­ly On The Inside” en „My Great Wall”) en 5FDP („Pu­rifier” en „What Hell Is Like”). Frankie Goes To Holly­woods „Relax” had voor mij echter niet gehoeven. ‘Boom­box’ is zeker niet slecht, maar verrast ook nergens.


IBARAKI

Rashomon

(Nuclear Blast)
Diederick RR9660
88

Ibaraki. Een intrigerende naam. In eerste instantie denk ik met een Japanse black metalband te maken te hebben, maar bij beluistering valt op dat de Engelstalige teksten en de uitspraak daarvoor domweg te goed zijn. Gaandeweg de eerste nummers valt ineens het kwartje: die cleane zang, dat is toch Matt Heafy? Dan toch maar de biografie erbij gepakt (leuker is het een band te ontdekken zonder verwachtingen) en inderdaad: Ibaraki is het black metalproject van de Trivium-zanger, die tot mijn grote vreugde ook superdrummer Alex Bent uit die band meegenomen heeft om zijn visie op het genre uit te dragen. Dit album gaat echter veel verder dan de grenzen van black metal. Niet vreemd als je bedenkt dat Heafy zijn ideeën voor dit album heeft uitgewerkt met niemand minder dan Ihsahn (ex-Emperor), die zijn kenmerkende gekrijs nog even inzet tijdens de track „Susanoo No Mikoto”. Over gekrijs gesproken: ook Gerard Way van My Chemical Romance komt de longen uit zijn lijf schreeuwen en doet dat tijdens „Ronin” – de enige song met een titel die te onthouden is. En voor enkele ultradiepe Poolstalige rochels komt zelfs Nergal (Behemoth) nog even uit zijn hol gekropen. Heafy zelf klinkt trouwens superagressief tijdens de harde stukken, hoewel je geen ijselijke ‘black metal shriek’ van de man moet verwachten. Maar wat dit album echt áf maakt, is de afwisseling van Ihsahn-achtige uitbarstingen met prachtige rustige stukken. Heafy’s cleane vocalen klinken daarbij opvallend ingetogen. Zijn zalvende zang in combinatie met de muzikale extremen doen vermoeden dat de band Wilderun recentelijk een flinke indruk op hem heeft gemaakt. En hoewel de songtitels de (deels) Japanse afkomst van Heafy verraden, klinken er opvallend weinig Aziatische invloeden door in de muziek. Daar mag een volgende keer best nog meer de nadruk op gelegd worden.


MOTOR SISTER

Get Off

(Metal Blade Records)
André Verhuysen
82

Het is lang geleden dat ik een album hoorde waar het oprechte plezier waarmee het gemaakt is zó vanaf spatte als deze! ‘Get Off’ is het tweede album van Motor Sister, een allstargroep met gitarist Scott Ian, zangeres Pearl Aday, drummer John Tempesta, bassist Joey Vera en zanger Jim Wilson. Voor het precieze verhaal erachter verwijs ik je graag naar het interview elders in deze Aardschok. Kort door de bocht klinkt de muziek van Motor Sister exact zo als je van het optellen der verschillende delen mag verwachten. Ik hoor er Anthrax en Armored Saint in terug. Sterker nog, Wilsons stemgeluid houdt heel opvallend het midden tussen dat van John Bush en Joe Belladonna. Tem­pesta’s opzwepende drumspel kennen we inderdaad ook van The Cult en White Zombie. Stiekeme ster op de achtergrond is Pearl Aday, die de zang van Wilson op bijzonder prettige wijze dubbelt en sporadisch ook de hoofd­rol opeist. Logisch dat ze over een gouden keeltje beschikt; Pearl is de dochter van Meat Loaf. Verder zijn er onmiskenbare verwijzingen naar Thin Lizzy, Alice Cooper en KISS, en wordt er opzichtig geflirt met southern- en bluesrock. Alle twaalf songs zijn voltreffers, maar als ik er dan toch eentje moet uitlichten, is het de hartverscheurende semi-ballad „Pain”, met een door merg en been snijdende gitaarsolo. Nooit geweten dat Scott Ian dat in zich had. Kortom, ‘Get Off’ is de ultieme zomerplaat om in de auto te draaien op weg naar de festivals.


PLAYGROUNDED

The Death Of Death

(Pelagic)
Diederick RR9660
83

Hoe chauvinistisch kan je zijn als het gaat om de band Playgrounded? De band bestaat namelijk uit vijf Grieken die vanuit Nederland opereren. Het antwoord is simpel: zolang ze dit soort klasse-albums blijven maken, maakt het geen ene ruk uit waar ze vandaan komen. Ik zag ze een paar jaar geleden in een aftershow na een Nine Inch Nails-optreden in Amsterdam en toen werd al direct duidelijk dat dit geen gewone band is. Hou je van melancholieke, een tikkie sombere en duistere metal met referenties naar bands als Tool, Katatonia, The Ocean, Karnivool en zelfs Massive Attack, ga dan Playgrounded zeker luisteren. Daarnaast verraadt de manier waarop de keyboards worden gebruikt een liefde voor de Noorse progrockers van Leprous. De grondtonen van een aantal songs bestaan uit dezelfde diepe bassen en dreigend dreunende melodieën waar Leprous ook vaak gebruik van maakt. Een andere kracht van ‘The Death Of Death’ is het bezwerende karakter dat je als het ware in de muziek zuigt. Playgrounded klinkt repetitief zonder te vervelen, een kwaliteit die bij meer Griekse bands opduikt; Villagers Of Ionannina City uit Noord-Griekenland bijvoorbeeld. Playgrounded klinkt echter een stuk heavier en moderner. Bovendien zul je hier geen traditionele Griekse instrumenten horen. Wat je wel voorgeschoteld krijgt, is een intrigerend album waar deze vijf mannen absoluut trots op mogen zijn. En met Rot­terdam als hun thuishaven zijn wij dat stiekem toch ook.


WATAIN

The Agony And Ecstacy Of…

(Nuclear Blast)
Ype TVS
82

Watain is inmiddels uitgegroeid tot een ware black metalgrootmacht en heeft dat bereikt met indrukwekkende liveshows en kwalitatief hoogwaardige albums. De honger waarmee dat gebeurt is zowel op plaat als live altijd waarneembaar geweest en dat is op ‘The Agony And Ecstacy Of Watain’ niet anders. De band klinkt wild, vurig en geïnspireerd. Door de jaren heen heeft Watain laten horen zowel epische, uitgesponnen nummers als agressieve, compacte nummers te kunnen schrijven. Beide kanten zijn op dit album mooi in balans. „Before The Cataclysm” en „We Re­main” (met gastbijdragen van Farida Lemouchi) zijn voorbeelden van eerstgenoemde categorie en opener „Ecstasies In Night Infinite” en „Leper’s Grace” voorbeelden van de laatstgenoemde. Overigens blijven beide werelden niet zo strikt van elkaar gescheiden, want in verschillende nummers gaan episch en agressief hand in hand. Er gebeurt veel (zo wisselt de band regelmatig van tempo’s en beats), waardoor de nummers gevarieerd zijn en je bij de les houden. De melodieën zijn zoals altijd sterk, de sound is smerig en past bij de muziek en, als het de luisteraar nog niet duidelijk genoeg is dat het Watain menens is, zorgt de venijnige krijs daar wel voor. Ja, het is weer raak!