10 maal Eremetaal april 2024


10 maal Eremetaal in april 2024

KRIS BARRAS BAND

Halo Effect

(Earache Records)
Metal Mike
80

Voor fans van Shinedown en Alter Bridge, staat er in het begeleidende schrijven van ‘Halo Effect’, het nieuwe album van Kris Barras Band. Ik wil daar graag Daughtry aan toevoegen. Je krijgt kamerbrede en modern klinkende hardrock voorgeschoteld. De Britse band onder aanvoering van zanger en voormalig MMA-vechter Kris Barras presenteert nummers die geschikt zijn voor de stevig draaiende radiostations. De band werkte samen met de componisten Zac Maloy en Blair Daly, die beiden al veel schreven voor onder andere Shinedown en Halestorm. Het resultaat is een stuk steviger dan voorganger ‘Death Valley Paradise’, ook vanwege de prachtige, functionele gitaarsolo’s van Josiah J. Manning. Met dit album kan de band gerust de wereld in trekken.


DISBELIEF

Killing Karma

(Listenable Records)
Stephan Gebédi
85

Wat het Duitse Disbelief op het twaalfde album ‘Killing Karma’ laat horen is beter dan ik van ze gewend ben. Al vanaf de sfeervolle, dreigende opener „Reborn” wordt duidelijk dat de band qua intensiteit en sfeer deze keer een voltreffer plaatst. Het titelnummer hakt er hierna snel en meedogenloos op los, maar weet de eerder genoemde sfeer goed vast te houden. Door hun vrij traditionele death metal met wat sferische black metalinvloeden te vermengen, klinkt de muziek deze keer wat duisterder dan voorheen. Of de band nu op volle snelheid of wat langzamer te werk gaat, het klinkt allemaal zeer overtuigend. Zanger Jagger laat zich op enkele nummers bijstaan door gastvocalisten van End Of Green en Undertow en ook dat pakt prima uit. Het album klinkt geen moment saai. Neem daarbij de prima volle sound en de conclusie is dat Disbelief zichzelf overtreft en met ‘Killing Karma’ z’n beste album uitbrengt!


DVNE

Voidkind

(Metal Blade Records)
Martijn Busink
85

Het in 2013 in het Schotse Edinburgh opgerichte Dvne kwam in 2021 met een alleraardigst album ‘Etemen Ænka’ opzettenen, hun tweede. Voor opvolger ‘Void­kind’ ging de band de studio in met een paar plannen: de gitaren moesten duidelijk links en rechts in de mix, de ritmesectie had meer punch nodig en ook zouden de toetsen een prominentere rol krijgen. Hiervoor werd Maxime Keller aangenomen. Na kritische reflectie op de live-ervaringen met het ‘Etemen Ænka’-materiaal moesten de songs ook anders: directer en catchier, dus minder uitgebreide opbouw en dergelijke. Dat uit zich onder andere in meer tribale ritmes, gespeeld met veel souplesse, die goed overeind blijft in de organische mix. Daarin is ook goed te horen dat veel tijdens jamsessies in de oefenruimte tot stand kwam. Inspiratie vindt Dvne in sciencefiction en Japanse manga, dus er zijn wat interludes om op adem te komen en een sfeer neer te zetten, alvorens er weer zo’n lekkere woeste groove losbarst. Een goed voorbeeld is het agressieve „Reliquary”. Gebaseerd op een 7/8-ritme met wat telletjes erbij of eraf, hier en daar, maar het swingt tóch de pan uit. Het ingetogen „Pleroma” is een melodieuzer en sluit aan bij moderne progmetal, sans djent. Wat vooral blijft hangen zijn die soepele ritmes en dat is erg fijn.


HAMFERD

Men Guðs Hond Er Sterk

(Metal Blade Records)
Anita Boel
85

Na zes jaar is de van de Faeröer-eilanden afkomstige doom metalband Hamferð terug met ‘Men Guðs Hond Er Sterk’. Het was het wachten meer dan waard. Het is namelijk een ijzersterk, uitgebalanceerd album geworden. Er wordt sterk geopend met de death/doomsong „Ábær”, dat aantoont dat deze band een meester is in het creëren van dynamiek, pure melancholie en subtiliteit. Van diepe grunts wordt naadloos overgeschakeld op cleane zang, lompe, zware gitaarakkoorden gaan hand in hand met prachtige melodielijnen en de melancholische sfeer voelt meer dan oprecht. Het album is gebaseerd op de ramp die de Faeröer trof in 1915 tijdens de walvisvangst bij het dorp Sandvik. Veertien mannen kwamen daarbij om het leven. De wanhoop, het verdriet en de angst; je hoort het allemaal terug tijdens het beluisteren van de acht songs. Van het uiterst lome „Hvølja” met diepdonkere grunts tot het ingetogen „Glæman”, stuk voor stuk zijn het pareltjes. En ook al versta je geen bal van de teksten, die zijn immers in het Faeroërs, het maakt niets uit. Het past bij de identiteit van deze band en daar moeten ze zeker niet aan tornen.


KILL THE LIGHTS

Death Melodies

(Fearless Records)
Robbie Woning
85

Dankzij het Bullet For My Valentine-verleden van twee bandleden kon het Brits/Amerikaanse Kill The Lights zich bij de start al direct op de nodige belangstelling verheugen. Met het debuut ‘The Sinner’ was drie jaar geleden bovendien helemaal niets mis. De wisselwerking van brute zangstukken en massale refreinen, op een basis van beukende riffs en drums, kwam goed uit de verf. Dit tweede album ligt muzikaal in het verlengde van het debuut, maar klinkt wel vetter en muzikaal ook verfijnder. De zang is erg prominent en dik gelaagd over de muziek uitgesmeerd, maar op de achtergrond hoor je ook een stel muzikanten dat kickt op het spelen van vette riffs en stoere solo’s. De band is zijn thrashy muzikale roots nog bepaald niet vergeten. De muziek doet soms wat denken aan Bullet For My Valentine, maar Kill The Lights is wel een hardere band. Het ballad-achtige „From Ashes” is vrij toegankelijk, maar de band is slim genoeg om er in het navolgende „Scapegoat” weer ruig op los te brullen en beuken. Ook het snelle „Man Without A Face”(hallo Metallica!) is echt cool, met een verrassend melodieus middenstuk. Wie bands in de stijl van In Flames en Soilwork kan waarderen, zal zeker de charmes van ‘Death Melodies’ kunnen inzien. Frontman James Clark zingt krachtig en veelzijdig, de gitaarriffs zijn lekker energiek, de melodielijnen zijn smaakvol en de ritmesectie maakt dat de muziek heel degelijk klinkt. In de ballad „Sleep With The Devil” laat de band horen ook nog van andere markten thuis te zijn. En richting het einde trakteert Kill The Lights je met „Suicidal” nog op een van de beste tracks van het album.


LIONHEART

The Grace Of A Dragonfly

(Metalville Records)
Sjak Roks
77

Het debuut‘Hot Tonight’ van het Britse AOR-gezelschap Lionheart dateert al van 1984, maar kort na die release werd het angstvallig stil rondom de band. Pas in 2017 verscheen het tweede album ‘Second Nature’, gevolgd in 2020 door ‘The Reality Of Miracles’. Op deze laatste twee platen was de uitstekende zanger Lee Small inmiddels onderdeel van de band en met name zijn vocale bijdrage zorgde er voor dat Lionheart weer prominent op de kaart gezet werd. Op ‘The Grace Of A Dragonfly’ is Lee Small (gelukkig) weer van de partij. Natuurlijk heeft de band met Dennis Stratton, Steve Mann, Rocky Newton en Clive Edwards ook door de wol geverfde muzikanten in huis en dat is duidelijk te horen. Stilis­tisch niets nieuws onder de zon, maar de nummers zijn wel sterker dan op de vorige twee albums. De gitaarpartijen zijn lekker stevig maar toch melodieus en dat zal de liefhebbers van het genre zeker aanspreken. Het zijn echter vooral de leadzang en de prima verzorgde achtergrondvocalen die van ‘The Grace Of A Dragonfly’ een bovengemiddelde AOR-release maken. Er is geen zwak nummer te bekennen, maar uitschieters zijn er wel. Vooral het lekkere „Flight 19”, het prima opgebouwde „Just A Man” en het titelnummer klinken ronduit indrukwekkend. Dit vierde album is dan ook met afstand het beste dat Lionheart tot op heden heeft uitgebracht.


LOCH VOSTOK

Opus Ferox II – Mark Of The Beast

(ViciSolum Productions)
Diederick RR9660
90

Met de komst van de geweldige zanger Jonas Radehorn maakte Loch Vostok in 2021 een grote sprong voorwaarts, zoals te horen was op deel I van ‘Opus Ferox’. Er is goed nieuws: die stijgende lijn trekt de band minstens zo hard door op deel II. Want ‘Mark Of The Beast’ is een beest van een album! Vol variatie, met kop en staart, en ingekleurd door ervaren rasmuzikanten. Nu ook met de vette sound waar de muziek om schreeuwt. De Zweden schakelen moeiteloos van een melodieuze thrashgranaat als „Distant Assistence” naar slepende Evergrey-achtige songs als „The Great Wide Open” en „Just Like That”. Halverwege de plaat voegt Loch Vostok thrash en progmetal zeven minuten lang moeiteloos samen onder de noemer „Senses”, terwijl „Drastic Measu­res” met zijn stampende ritme voor extra afwisseling zorgt. De muziek bevat flarden die doen denken aan Nevermore en Devin Townsend, maar slechts subtiel en gedoseerd toegepast, zodat het vijftal rond bandleider Teddy Möller vooral als zichzelf blijft klinken. En dat de band daarbij genretoppers regelmatig het vuur aan de schenen legt, is een groot compliment. Breken de mannen definitief door met dit tweede deel van ‘Opus Ferox’ of wordt Loch Vostok één van de best bewaarde geheimen van 2024?


MICK MARS

The Other Side Of Mars

(1313)
Liselotte Hegt
87

Voormalig Mötley Crüe-gitarist Mick Mars brengt met ‘The Other Side Of Mars’ zijn solodebuut uit. Sinds zijn omstreden vertrek uit de beruchte sleazerockband in 2022 is het maken van dit album zijn allerbeste besluit geweest. Niet alleen bewijst Mars hiermee dat hij heel goed op eigen benen kan staan en Vince Neil, Nikki Sixx en Tommy Lee absoluut niet nodig heeft om een vette plaat af te leveren. Ook heeft de beste man uitstekende en zeer creatieve muzikanten om zich heen verzameld om ‘The Other Side Of Mars’ gestalte te geven. We hebben het over Jacob Bunton (zang en viool), Chris Collier (bas), Ray Luzier (drums, o.a. Korn), Paul Taylor (keyboards, o.a. Winger) en Brion Gamboa (zang). Verder zijn de opnames gedaan in zijn woonplaats Nashville met behulp van befaamde producer Michael Wagner. „Loyal To The Lie”, „Broken On The Inside”, „Alone”, „Memories”, „Right Side Of Wrong”, „Ready To Roll” en „Ain’t Going Back” zijn stuk voor stuk te gekke tracks die Mars samen heeft geschreven met Bunton en Taylor. De hoogstandjes „Killing Breed” en „Undone” componeerde Mars met Taylor en hekkensluiter „LA Noir”, een heerlijke instrumentale heavy bluesrocker, schreef Mars in zijn uppie. De gitarist is inmiddels de zeventig ruim gepasseerd, maar zijn spel is nog als van een jonge hond: luidruchtig, ruw, scherp en agressief. Daarnaast zorgt Bunton voor vocaal genot met oorsmerende zanglijnen. Maar ook Gamboa, die de toffe tracks „Killing Breed” en „Undone” heeft ingezongen, maakt indruk. Hij heeft een vollere sound, die me doet denken aan M. Shadows van Avenged Sevenfold. ‘The Other Side Of Mars’ is dynamisch en krachtig met een grungy randje. Tot slot zorgen de meeslepende powerballad „Alone” en de pianoballad „Memories” (met viool) voor een mooie emotionele ontlading. Al met al steekt Mick Mars met ‘The Other Side of Mars’ een hele dikke middelvinger op naar zijn oude bandmaten!


VANDEN PLAS

The Empyrean Equation Of The Long Lost Things

(Frontiers Music)
Ivar de Koning
85

Vanden Plas heeft een cv om u tegen te zeggen. De wortels van de band reiken tot medio jaren tachtig en sindsdien levert de band eigenlijk altijd kwaliteit. Niet voor niets wordt Vanden Plas gezien als grootste progressive metalband van Duitsland. Die titel verdedigen de heren op het nieuwe ‘The Empyrean Equation Of The Long Lost Things’ met verve. Het album opent met het titelnummer, dat de luisteraar acht minuten lang verwent met mooi uitgesponnen, Kamelot-achtige metal. De eerste minuten daarvan hadden zomaar gepast op een album van Neal Morse, waarna Vanden Plas wat zwaarder aanzet om vervolgens toe te werken naar een meeslepend refrein. De band vervolgt met het catchy „My Icarian Flight”, dat met amper zes minuten het kortste nummer en tevens de eerste single is van dit album. Daarna gunnen de Duitsers zich meer tijd. Opvallend is het ingetogen „They Call Me God”, dat halverwege van een uitstekende gitaarsolo is voorzien. Afsluiter „March Of The Saints” is met dik een kwartier een waardige afsluiter. Opnieuw neemt Vanden Plas tijd voor de opbouw, om in het slotakkoord alle ingrediënten waar de band groot mee is geworden samen te smeden tot de natte droom van iedere prog-liefhebber.


THE VISION BLEAK

Weird Tales

(Prophecy Productions)
Merijn Siben
87

Het is misschien een gewaagde mening, maar het gothic metalgenre heeft mijns inziens gepiekt met ‘Bloody Kisses’. Type O Negative perfectioneerde het genre met dat meesterwerk. Tussen de vele copycats die sindsdien volgden doorbreekt al bijna twintig jaar één band kranig de barrières van deze muziekstijl: The Vision Bleak, tweemansband van Konstanz en Schwadorf (Empy­rium). Zij gebruiken gothic als een fundering voor een divers muzikaal palet. Thrash, doom en black metal zijn in hun muziek ruim aanwezig, steevast resulterend in albums vol heerlijke horrormetal. Het stond in de sterren geschreven dat ze die inventiviteit ooit nog zouden steken in een epos van eenenveertig minuten, verdeeld in twaalf aangesloten segmenten. Acht jaar na ‘The Unknown’ volgt met ‘Weird Tales’ een bloemlezing uit het oeuvre. Het klinkt meteen vertrouwd, vanwege de typische analoge synths en de stampende ritmes in Lovecraft-ode „In Rue d’Auseil” of het doomy segment „In Gardens Red, Satanical”, een grimmige kraker bijeengehouden door de diepe zang van Konstanz. Ook rustieke gothic tinten horen we terug in „Once I Was A Flower”, bruut afgewisseld met de midtempo death metal van „The Premature Burial”. ‘Weird Tales’ is dan ook typisch The Vision Bleak, maar tegelijk ook zoveel meer. Het ene moment brengt het verhaal je langs bedwelmende akoestische gitaren, om er vervolgens een blastbeat of vervaarlijke grunts doorheen te knallen. Afwisseling is troef en bij elke luisterbeurt geeft ‘Weird Tales’ nieuwe lagen bloot. Kortom, na lange tijd weer eens een absolute topplaat die het genre zo hard nodig had.


Geef als eerste een reactie

Laat een reactie achter