10 maal Eremetaal december 2023


10 maal Eremetaal in December 2023

COMPASS

A Silent Symphony

(No Dust Records)
Wim Strijbosch
80

Complimenten aan de Nederlandse platenmaatschappij No Dust Records voor het oppikken van Compass. De Britse band rond bandleider/gitarist/componist Steve Newman verdient het namelijk om gehoord te worden. Compass doet op momenten denken aan Dream Theater, maar ook meer dan eens aan poprockbands als It Bites, Cutting Crew en aanverwanten. Eén van de grootste troeven die de band herbergt is zanger Ben Green. De man is gezegend met een geweldige stem (luister maar even naar tracks als „Bridge Of Death” en „The Suffering”), die valt te omschrijven als een pop/rockuitvoering van James Labrie. En nu maar hopen dat Green het live wél waar kan maken. De composities van Newman zitten geraffineerd in elkaar en hij heeft een meer dan fijne band om zich heen verzameld. Verwacht geen egotrips of overdreven muzikale krachtpatserij; bij Compass draait het om het liedje. En daar staan er acht van op deze schijf (het intro „We Have The Power” niet meegeteld) die stuk voor stuk de moeite waard zijn, vooral voor mensen die houden van de muziek van hierboven reeds genoemde bands.


RON COOLEN

Here To Stay

(RC Music)
Liselotte Hegt
80

De Nederlandse multi-instrumentalist Ron Coolen bracht in 2020 zijn eerste album ‘Rise’ uit, waar hij twee jaar lang heel intensief aan had gewerkt. Het nieuwe, tweede album ‘Here To Stay’ brengt Coolen niet puur onder zijn eigen naam uit, maar met de toevoeging van de naam Keith St John, als zanger bekend van onder andere Burning Rain, Montrose en Lynch Mob. De Amerikaan had het gros van de nummers op ‘Rise’ prima ingezongen en blijkbaar is die samenwerking zeer goed bevallen. Coolen en St John hebben de nieuwe nummers samen geschreven en logischerwijs heeft St John alle vocalen voor zijn rekening genomen. Hij is een echte rockzanger en blijft dicht bij huis in bijvoorbeeld de stampende opener „Heavy Metal Till I’m Dead” (in twee uitvoeringen te horen), de door Led Zeppelin geïnspireerde ballad „Jaded Eyes” en de swingende rockers „Here To Stay” en „Shake Me”. Coolen heeft zelf slaggitaar, drums, bas en keyboards ingespeeld en voor de spetterende, vingervlugge gitaarsolo’s zijn, net als de vorige keer, Christopher Amott, George Lynch en Joey Concepcion van de partij. Daarnaast doen er dit keer nog meer topgitaristen mee, namelijk onze eigen Timo Somers, Satchel, Gus G. en Per Nilsson. Al met al is ‘Here To Stay’ een plaat die er mag zijn en hoorbaar met plezier en passie is gemaakt. Met de albumtitel lijkt het duo bovendien een permanente samenwerking aan te kondigen. Dat kunnen wij aleen maar toejuichen.


DGM

Life

(Frontiers Records)
Patrick de Sloover
85

Van de oorspronkelijke leden is weliswaar niemand meer over, maar de vervangers hebben de originele stijl van DGM weten te bewaren en door de jaren heen zelfs verrijkt. De band is van Italiaanse origine en al lang een vaste waarde voor progmetalfans. Voor wie DGM nog niet kent: denk aan een kruising tussen de Amerikaanse titanen Dream Theater en Symphony X met een Europese toets en identiteit. Dit elfde album opent ingetogen en met enige terughoudendheid alsof DGM niet meteen alle troeven op tafel wil gooien. „Unravel The Sorrow” heeft dan ook zeven minuten nodig om open te bloeien en het verdere verloop van het album te openbaren. Vanaf tweede nummer „To The Core” schakelt de band in een hogere versnelling en worden alle registers alsnog opengetrokken. Heel gedreven songmateriaal wordt voorzien van talrijke breaks en wendingen en wanneer DGM schakelt naar soleermomenten is het werkelijk genieten van de duels en interactie tussen keyboards (Emanuele Casali) en gitaar (Simone Mularoni). De gitaarsolo’s hebben trouwens een eigen kenmerk, waarbij de hogere regionen worden opgezocht met een vaak verbluffend resultaat („Leave All Behind”). Iedere keer hoor je dat de solo volledig in lijn is met het arrangement. Geen doelloos gepiel, maar snaren plukken met passie en je eigen ziel toevoegen. Heerlijk! De zang van Marco Basile is ook kunstig verweven in de samenstelling van het nieuwe materiaal. Het zware en logge „Neuromancer” is hiervan het perfecte voorbeeld. Constant vernieuwing brengen en tegelijk trouw blijven aan je eigen stijl; het is niet veel bands gegeven om dit telkens weer te bewerkstelligen. Het Italiaanse DGM flikt het.


ELDRITCH

Innervoid

(Scarlet Records)
Ivar de Koning
72

Wanneer de hele dag metalplaten uit je speakers knallen en de nieuwe Eldritch komt voorbij, dan kijk je er niet van op. Maar neem je de moeite om iets beter naar ‘Innervoid’ te luisteren, dan kun je concluderen dat het best een lekkere plaat is. Deze heren op leeftijd weten natuurlijk hoe ze zware, vlotte heavy metalnummers met een progressieve touch moeten schrijven en de instrumentbeheersing is dan ook dik in orde. Tel daar de fijne stem bij op van de nieuwe frontman Alex Jarusso en je hebt een voltreffer. Of niet? Niet helemaal. Hoe goed de nummers ook zijn en hoe lekker de productie ook is: het gaat het ene oor in, het andere oor uit. „Elegy Of Lust” klinkt heerlijk en heeft evenals „Lost Days Of Winter” wat meer smoel, maar de meeste andere nummers zullen je niet lang bijblijven. Kortom, ‘Innervoid’ maakt geen slechte indruk, maar mist karakter.


LINDEMANN

Zunge

(Eigen beheer)
André Verhuysen
80

Het is een turbulent jaar geweest voor Till Lindemann nadat hij werd beschuldigd van machtsmisbruik en aanranding. Ondertussen was hij de hele zomer onderweg met Ramm­stein, alle commotie en protesten ten spijt. Tussen de bedrijven door heeft hij ook nog kans gezien een derde album op te nemen met zijn soloproject. Zijn partner in crime, de Zweedse muzikant Peter Tägtgren waarmee hij de eerste twee maakte, is niet meer van de partij. Met wie Lindemann het album wel in elkaar fabriekte is onduidelijk, maar het zou me niet verbazen als het zijn bandmaten van Ramm­stein zijn. ‘Zunge’ is zowel muzikaal als tekstueel namelijk honderd procent een Rammstein-album. Al pak je er een vergrootglas bij, dan nog zul je geen verschillen vinden. De bombastische sound, de straffe tempo’s, de engel-achtige achtergrondzang, de pianoballad, de Duitstalige spreekzang van Lindemann zelf; het zou allemaal zo op een regulier Rammstein-album kunnen staan. En dan zijn er natuurlijk nog de voor Till Lindemann zo typerende schunnige teksten, zoals in „Tanzlehrerin”, „Nass” en „Lecker”. Het moge duidelijk zijn dat de zanger zich de mond niet heeft laten snoeren door alle aantijgingen. Het enige nummer dat uit de toon valt is de afsluitende schlager „Rödeln”, dat als ‘hidden track’ aan het album is toegevoegd. Een geheide hit op alle oktoberfesten in de jaren die voor ons liggen.


MAGNUM

Here Comes The Rain

(Steamhammer)
Wim Strijbosch
65

Als we het hebben over fossielen in de muziek – en die term bedoel ik liefkozend, niet negatief – dan valt het Engelse Magnum zeker binnen die categorie. Want als je als band kunt zeggen dat je eerste album uitkwam in 1978, dan behoor je tot de veteranen. Al die jaren is Magnum trouw gebleven aan z’n karakteristieke stijl: melodieuze heavy rock met ruimte voor keyboards (en andere instrumenten), doorspekt met elementen uit de AOR en symfonische rock en een verzorgde uitvoering. Magnum heeft nog altijd twee van de oprichters van de band in de gelederen. Zij zijn dan ook al jaren de mannen die het geluid en het gezicht van Magnum vormen: zanger Bob Catley en gitarist Tony Clarkin. Zoals je eigenlijk op voorhand al weet heeft dit nieuwe album van de heren niets nieuws te melden. Ben je fan van de band, dan kun je blindelings tot aanschaf van ‘Here Comes The Rain’ overgaan. Vond je Magnum voorheen niks, dan vind je dat na het beluisteren van dit album nog steeds. Gaan ze nieuwe fans winnen met deze release? Dat ook niet. Daarvoor is deze schijf te obligaat. Het tempo ligt laag, de inspiratie van de mannen lijkt ver te zoeken en er komt geen riff, melodie of solo voorbij die me doet opveren uit mijn stoel. Je kunt lekker achterover blijven hangen en luisteren naar tien nummers die het ene oor in gaan, maar even snel het andere weer uit. Dat geldt zelfs voor songs die het tempo van een snorfiets benaderen („Blue Tango”) of waarbij Clarkin een duel aangaat met trompetten en saxofoon („The Seventh Darkness”). Daar waar een collega-band als Uriah Heep nog steeds het heilige vuur lijkt te bezitten, is Magnum gereduceerd tot een waakvlammetje.


MAYFIRE

Cloudscapes & Silhouettes

(Rock Of Angels Records)
Diederick RR9660
80

Er lopen meer bands met de naam Mayfire op onze planeet rond, maar deze kwam in Oslo ter wereld. Mayfire werd in 2019 opgericht en is een gezelschap dat zich graag in mysteriën hult. Eén blik op de namen van de leden zegt genoeg: zanger MJX, de gitaristen Rex en Locke, Aiden op basgitaar en Eros achter de drums. Op foto’s gaan ze schuil achter pijen met kappen, maar wie onderzoek doet, komt er achter dat de band eerder de naam Mayfire Chronicles gebruikte en toen meer van zichzelf prijs gaf. Of hier marketingadvies aan ten grondslag ligt of niet, waar het om gaat is de muziek. En die is zeker de moeite waard. Mayfire presenteert met ‘Cloudscapes & Silhouettes’ een sfeervol debuut waarvan ik in eerste instantie dacht met een binnenlands product van doen te hebben. Mayfire klinkt namelijk best wel Neder­lands. De muziek vertoont vooral raakvlakken met bands als For All We Know en My Favorite Scar. Het album haalt zijn kracht uit het feit dat er een aantal zeer positieve uitschieters te noteren zijn die drijven op broeierige riffs en mooie, emotionele zanglijnen. De eerste daarvan is „Shadows”, waarop Leprous-drummer Baard Kolstad te horen is. Hij comfirmeert zich echter volledig aan de vrij sobere stijl van Mayfire, waardoor zijn aanwezigheid amper opvalt. „Thicker Than Water” en „Vinternatt” zijn de andere songs die zich ontpoppen al groeibriljanten. Spreken slepende, heavy, midtempo songs met sterke cleane zang je aan, loop hier dan niet zo­maar aan voorbij.


SADUS

The Shadow Inside

(Nuclear Blast Records)
Wouter Dielesen
88

De carrière van Sadus kent sinds de oprichting in 1985 een grillig verloop. Dat komt doordat drummer Jon Allen en voormalig bassist Steve DiGiorgio er nogal wat acts op nahielden. De eerste speelde bij Testament en Dragonlord, de andere was op vaste- en sessiebasis actief bij onder andere Death, Testament, Autopsy, Act Of Denial en Megadeth. Oor­spronkelijke gitarist Rob Moore verliet de Californische death/thrash metalband in 1994. Alleen zanger/gitarist Darren Travis bleef honkvast. Vanwege de beperkte beschikbaarheid verschenen er tot nu toe slechts vijf studioalbums. Zeventien jaar na ‘Out For Blood’ (2006) is de groep eindelijk toe aan een opvolger: ‘The Shadow Inside’, met alleen Travis en Allen present, waarbij de drummer ook het baswerk op zich heeft genomen. Eerste single „It’s The Sickness” kwam eind 2022 uit, dit jaar gevolgd door „Ride The Knife” en „Scor­ched And Burnt”. Sadus nam ruim de tijd om het materiaal te schrijven en te perfectioneren, en dat hoor je. De riffs zijn raak en scherp, het drumwerk is creatief en keihard en de beknepen schreeuwzang van Travis overtuigt. Zoveel tonen de drie singles aan, maar ook het opbouwende en gevarieerde „First Blood”, de snelle thrasher „Anarchy” en het groo­vende „Pain”. Alle elementen die Sadus al bijna veertig jaar zo interessant maken, komen terug op ‘The Shadow Inside’. Toch spreekt de groep ook van „New Beginnings”. Dat zal vast wel zo voelen, na zo’n lange tijd.


SHYLMAGOGHNAR

Convergence

(Napalm Records)
Sjak Roks
80

In 2018, ten tijde van de release van het tweede album ‘Tran­sience’, bestond de band Shylmagoghnar nog uit het muzikale duo Nimblkorg en Skirge. Een vijftal jaren later is alleen eerstgenoemde nog overgebleven, maar dat heeft absoluut geen negatief effect gehad op de kwaliteit van de songs op deze nieuwe plaat. Integendeel, de tien atmosferische black metalnummers zijn kwalitatief erg sterk en zitten boordevol variatie. Dat is ook wel nodig, want met een totale speelduur van zo’n zesenzestig minuten is ‘Convergence’ best een lange zit. Toch weet de plaat van begin tot eind te boeien en dat is reuze knap, zeker als je weet dat de helft van het album instrumentaal is. Multi-instrumentalist Nimbl­korg krijgt volop de ruimte om zijn muzikale capaciteiten te etaleren en daar maakt hij op een fantastische wijze gebruik van. Subtiele pianopassages en melodieuze akoestische gitaarpartijen worden moeiteloos afgewisseld met thrashy death­riffs en brute vocalen en dat zorgt voor een erg sfeervolle mix van verschillende emoties. Beste voorbeeld hiervan is het schitterende „The Sea”, waarin deze smeltkroes aan muzikale invloeden het fraaist tot zijn recht komt. De overige nummers doen hier echter niet veel voor onder, waardoor je met recht kunt spreken over een erg consistent kwaliteitsniveau. De vorige plaat ‘Transience’ was al van grote klasse, maar ‘Convergence’ doet hier nog een schepje bovenop.


TEMIC

Terror Management Theory

(Season Of Mist)
Diederick RR9660
87

Temic is een band die al een tijdje op onze radar stond vanwege een paar sterke singles en het feit dat er enkele zeer interessante muzikanten deel van uitmaken. Want wat te denken van toetsenist Diego Tejeida (ex-Haken), gitarist Eric Gillette (NMB), drummer Simen Sandnes (Shining, Vola) en zanger Fredrik Klemp (Maraton). Misschien niet direct de allerbekendste namen, waardoor de term supergroep achterwege kan worden gelaten, maar wel een aantal zeer talentvolle gasten die hun krachten bundelen onder de naam Temic. Een bundelband dus. En een band met een buitengewoon oor voor pakkende melodieën. Hoewel de mannen vooral uit de progressieve hoek komen en ‘Terror Management Theory’ met regelmaat inventieve loopjes bevat, klinkt dit debuut vooral compact en toegankelijk. Met name door de vocalen van Klemp, die een stem heeft die je eerder bij een poprockgroep zou verwachten dan bij een metalband. De muzikanten geven alle ruimte aan de Noor om met prachtige zanglijnen uit te pakken, zoals tijdens de meer ingetogen tracks „Falling Away” en „Acts Of Violence”. Zijn stem komt echter ook in een stevigere song als „Paradigm” prima tot zijn recht. Met erkende shredders als Tejeida en Gilette zou je veelvuldig vuurwerksolo’s verwachten, maar zij acteren vooral in dienst van de liedjes. Alleen het instrumentale „Friendly Fire” geeft ze wat extra ruimte om hun talent te etaleren. Ook fijn is dat Temic iets optimistisch uitstraalt, wat vooral richting het einde van de plaat goed te horen is. Zo op het eerste gehoor bevat ‘TMT’ wellicht te weinig opvallende elementen om van een topalbum te spreken, maar laat je daar niet door foppen: achter een facade van bedrieglijk toegankelijke songs bestaat nog een andere wereld waarin veel moois verscholen zit.