Zelden ben ik zo verguld terug gekeerd van een muzikaal event als van mijn bezoek aan de jaarlijkse Musikmesse in Frankfurt op 13 Maart jl. De 6-daagse Musikmesse is een van de grootste muziekbeurzen ter wereld met 112.000 bezoekers uit 126 landen, alwaar alle mogelijke muziekfabrikanten hun nieuwste vindingen en instrumenten demonstreren. En het mooiste is dat vele van deze demonstraties worden verzorgd door muzikanten die een endorsement hebben van de betreffende leverancier. Het barst dan ook van de clinics, optredens en demonstraties. Een strak spoorboekje voor de dag is een must om zoveel mogelijk mee te pikken.
De dag begon om 10.00 uur met een drumclinic van Mike Mangini (oa. Steve Vai en Extreme), die een fabelachtige techniek liet zien. De climax van zijn optreden betrof het meespelen met “Chasing the high” zoals Mike dat heeft ingespeeld op de CD “Metal” van Annihilator. Zelden zo’n indrukwekkend stuk powerplay gehoord, ondanks het vroege tijdstip op de dag.
Ik sta koud in hal 4.0 als Matthias Eklundh op de Laney stand een demo geeft. Deze relaxte Zweed beschikt over een fluwelen, zeer aparte techniek en haalt de meest krankzinnige geluiden uit zijn gitaar, daarnaast zou hij niet misstaan bij de Lama’s met zijn onderkoelde humor die zelfs bij het Duitse publiek meer dan eens een glimlach onttrekt.
Tijd voor koffie is er niet, want op de ESP stand staat de Braziliaanse Kiko Loureiro (Angra) klaar om een half uur lang zijn kunsten te vertonen. Topmuzikant hoor, maar het nivo van alle muzikanten is deze dag zo hoog dat Kiko er nauwelijks uitspringt. Snel daarna laat bassist Stuart Hamm (oa. Joe Satriani) namens Hartke zien, dat hij er intussen wel uitziet als een oude vos, maar dat hij zijn streken nog zeker niet is verleerd. Wat een fenomenale techniek; uiteraard vergast hij ons op zijn stokpaardje, het country & western nummer “Country Music (a night in Hell)”.
Ondertussen hebben we Jeff Loomis (Nevermore) en Magnus Rosen (Hammerfall) gemist, die gelijktijdig speelden met voornoemde heren.
In het begin van de middag kwam het tot een moeilijke keus: of naar Paul Gilbert op de Marshall stand of naar Vinnie Moore op de Dean stand. Mijn keus viel op de laatste, toch al sinds mensenheugenis een van mijn grootste gitaarhelden. Op weg naar Vinnie Moore passeren we een goedgemutste Kerry King van Slayer die is uitgerukt voor een handtekeningensessie. Vinnie Moore overtreft de stoutste verwachtingen; wanneer je met je neus zo dicht op zo’n muzikant staat dan valt nog meer op hoe achterlijk goed hij kan spelen.
Na Vinnie Moore meteen door naar de grote tent op het binnenterrein waar de “Yamaha Band” stond geprogrammeerd. Wie zegt U ? Ja, de Yamaha band. Een 3 mans band met niemand minder dan Tommy Aldridge (Whitesnake, Ozzy) op drums, Marco Mandoza (Whitesnake, Soul Sirkus) op bass en de onbekende, maar wel erg goede Deens e gitarist Soren Anderson. Instrumentaal zat het erg goed, zangtechnisch is Marco Mendoza echter geen hoogvlieger.
Daarna weer zo’n moeilijk keuzemoment: wordt het een demo van Slash of een concert van Andy Timmons in de grote tent. Voor mij werd het Andy Timmons en deze Texaanse gitaarvirtuoos schotelde ons een heerlijk optreden voor.
Opnieuw mocht Matthias Eklundh zijn opwachting maken, nu in de grote tent, hij werd hier bijgestaan door een Indiaase percussionist en de bekende Zweedse bassist Jonas Helborg. Het experimentale karakter was erg hoog en voor velen in de zaal te hoog en niet te volgen. Desalniettemin een groot gitarist met een ongelofelijk unieke stijl.
Een van de hoogtepunten had de clinic van Yngwie Malmsteen moeten zijn. Maar ondanks een verblijf van meer dan een half uur in een alsmaar uitdijende rij, kom ik er niet in op de Fender stand, het zaaltje puilt werkelijk uit en het is duidelijk dat Malmsteen misschien wel de grootste (rock)publiektrekker is deze dag. Dat blijkt die avond ook wel als in de grote tent het Friday night concert met Malmsteen’s Rising Force plaats vindt, waar de nieuwe zanger Tim Owens een zeer verdienstelijk debuut maakt.
Dan maar naar het slotakkoord van de dag, Michael Angelo Batio. Echte die-hards kennen hem nog van de eerste US Metal LP’s in de 80-er jaren. Recenter is hij bekend geworden met de double neck gitaar, die hij op een unieke wijze bespeelt. De klasse druipt er vanaf, maar op een of andere manier heeft zijn act iets Spinal Tap-achtigs, hij balanceert op het randje tussen gek of geniaal. Ik geef hem het voordeel van de twijfel en gok op geniaal, maar apart blijft het wel. Check maar eens op YouTube op video’s van Batio.
Al met al was de dag een aaneenschakeling van hoogtepunten en een waar feest voor de echte liefhebber. Slechts 1 dissonant deze dag: nadat ik enkele jaren geleden als ernstig teleurgesteld werd door een waardeloos optreden van mijn jeugdheld Michael Schenker in 013, liet hij het hier ook weer afweten. De vertegenwoordigers van Dean moesten met het schaamrood op de kaken melden dat Schenker niet kwam opdagen voor een geplande handtekeningsessie, waarvoor een honderdtal mensen al een half uur in de rij stond. De reden laat zich raden, maar ik heb wel een idee waarom….
Volgend jaar ben ik er weer bij !