IN MEMORIAM: PETER STEELE

PETER STEELE

4 januari 1962 – 14 april 2010

Peter Steele is een van de weinige muzikanten waar ik ooit thuis ben geweest.
In de tweede helft van de jaren negentig was ik een paar weken in New York en besloot langs te wippen in Brooklyn. Het was een boeiende avond. Veel rode wijn. Goede gesprekken. De muzikant bleek te wonen zoals hij al vaker in interviews omschreven had: in een kelder onder het ouderlijke huis. Het was een Spartaans ingerichte ruimte: een groot bed, een gigantisch rek met gewichten en een plankje met een bescheiden CD-collectie. Weinig metal, veel pop. Op de grond slingerden twee grote pizzadozen rond. Ze bevatten de mastertapes van de eerste twee Carnivore-platen, meldde hij me vlak voor ik weer opstapte. Het zijn van die details die je nooit meer vergeet.

Peter Steele – echte naam Peter T. Ratajczyk – heb ik altijd een bijzondere kerel gevonden. In een metalscene die hoofdzakelijk bevolkt wordt door brave zwoegers, sprong hij er in meerdere opzichten uit. In de eerste plaats vanwege zijn verschijning: de gigantische gestalte, de enorme wolvenkop en de bijgevijlde hoektanden. Wanneer hij sprak, leek zijn stem ergens diep uit de grond te komen. In de vele interviews die ik met hem deed, ontpopte hij zich bovendien altijd als een fascinerend mens; belezen en welbespraakt. Het was dan ook steevast een genoegen om met hem te converseren. Hij verschuilde zich nooit achter politiek correcte statements, maar knalde alles er uit zoals het in zijn hoofd rondspookte. Het meest dierbaar was mij wel zijn gevoel voor humor: zwart, cynisch en altijd origineel.

Peter Steele kampte tegelijkertijd met verschillende demonen. Voor hij bekend werd met Type O Negative werkte hij voor de plantsoenendienst in Brooklyn. In de spaarzame momenten dat hij daarover wilde praten, werd duidelijk dat dit een traumatische periode was. Hij had dagelijks te maken met junks, dronkenlappen en criminelen. Hij zag regelmatig lijken en was getuige van hevig geweld. Die voortdurende confrontatie met de onderkant van de maatschappij had een enorme impact op de manier waarop hij naar de mensheid keek. Het was lange tijd de bron voor teksten over dood, verval en verlies. Ze zouden vaak verkeerd geïnterpreteerd worden. Ook in het anders zo liberale Nederland. Begin jaren negentig werd een optreden van Type O Negative in de Melkweg in Amsterdam verstoord door linkse demonstranten die de klok hadden horen luiden, maar uiteraard geen idee hadden waar de klepel hing.

In de loop van datzelfde decennium diende het succes zich toch aan voor Peter Steele en zijn Type O Negative. De CD ‘Bloody Kisses’ kreeg juichende recensies en werd een van de best verkopende CD’s van Roadrunner. De opvolger ‘October Rust’ uit 1996 verging het al net zo goed. De band toerde veel en was regelmatig te zien op de Europese metalfestivals. Steele dreigde zelfs een Bekende Amerikaan te worden toen hij in 1995 naakt poseerde voor Playgirl. Naderhand vernam hij dat het blootblad vooral aftrek vond onder het homoseksuele deel der natie, wat hem inspireerde tot het bijna verschrikte liedje “I Like Goils”. Hij draafde op in Amerikaanse talkshows, waar hij het spelletje keurig meespeelde door gewaagde statements rond te strooien.

Tegen het eind van de jaren negentig werd het toch wat stiller rond de man die altijd zo effectief de media bespeeld had. De platen waren nog goed, maar misten de scherpte van weleer. In interviews klonk hij soms ook wat klagerig. De naam van platenmaatschappij Roadrunner hoefde maar te vallen, of hij verloor zich in een lange monoloog over al het onrecht dat hem aangedaan was. Hij had zoveel platen verkocht en zo veel concerten gegeven, maar een rijk man was hij niet geworden. Het was natuurlijk tragisch. Type O Negative was een van de grondleggers van het lucratieve gothic metalgenre, zonder daar tastbare erkenning voor te krijgen. En dat terwijl een jongere generatie acts het met een verwaterde variant wel tot rijkdom en wereldroem schopte.

Wanneer ik Peter Steele in die periode zag, oogde hij niet goed. Hij begon zwaar te worden. Een leven lang drinken en drugsgebruik begonnen hun tol te eisen. Hij kampte ook met depressies en was erg vaak ongelukkig in de liefde. Vier jaar geleden zat hij zelfs enige tijd vast vanwege wat handtastelijkheden in de relationele sfeer. Ook liet hij zich op aandrang van zijn familie opnemen in een psychiatrische kliniek.

Het leek de laatste jaren toch weer beter te gaan met Peter Steele. Het laatste album ‘Dead Again’ werd alom als een geslaagde comeback onthaald. Hij zou eindelijk clean zijn en vol ijver werken aan nieuwe muziek. Tot verrassing van velen was hij ook weer teruggekeerd in de armen van de katholieke kerk. In een recent interview vertelde hij zelfs weer te biecht te zijn gegaan, voor het eerst in dertig jaar. “De pastoor vroeg of ik al mijn zonden de revue wilde laten passeren. Ik zei hem dat dat misschien niet zo’n goed idee was. Ik heb het dus maar handzaam samengevat: sorry voor alle dingen die ik verkeerd gedaan heb. Ik had anders weken in dat benauwde hokje moeten bivakkeren.” Typisch Peter Steele.

In het licht van die positieve ontwikkelingen is zijn plotselinge dood als het gevolg van hartfalen natuurlijk extra triest. Voor hem en voor ons. Al waren zijn favoriete kleuren zwart en groen, hij verschafte de wereld van de metal veel kleur. We zullen hem missen.

Robert Haagsma