10xEremetaal Augustus/September 2010

10xEremetaal in Augustus/September 2010

 

 

ACCEPT

Blood Of The Nations

(Nuclear Blast/PIAS)
www.myspace.com/accepttheband
Robbie Woning
80

Het eerste nieuwe Accept-album sinds 1996 doet me denken aan de ‘Vakmanschap is meesterschap’-commercials die een bekend Nederlands biermerk jarenlang gebruikte. Het beeld van ervaren ambachtslieden, die met zichtbare toewijding glas blazen, ijzer smeden of hout bewerken. ‘Blood Of The Nations’ is net zo’n stukje vakwerk, van een band die weer grotendeels in het straatje van albums als ‘Breaker’, ‘Restless & Wild’ en ‘Balls To The Wall’ musiceert. Recht-door-zee heavy metal dus, die ergens aangenaam tussen Judas Priest en AC/DC in hangt en met karakteristieke Teutoonse drive en strakheid wordt neergezet. Udo Dirkschneider doet niet meer mee, maar met voormalig TT Quick-zanger Mark Tornillo achter de microfoon is dat zeker niet onoverkomelijk. En met Wolf Hoffman, Peter Baltes en Herman Frank in de gelederen heeft de band natuurlijk alle recht om zich Accept te noemen. Je zou kunnen zeggen dat nummers als ”Teutonic Terror“, ”The Abyss“ en ”Locked And Loaded“ weinig vernieuwends aan het oeuvre van de band toevoegen, maar tegelijkertijd zullen deze nieuwe nummers live weinig onder doen voor de hits van weleer. De riffs en tempo’s zijn moddervet, de coupletten en zanglijnen erg aanstekelijk en het gitaarwerk is heerlijk vet en gierend. De band neemt in ”Shades Of Death“ en ”Kill The Pain“ op de juiste momenten even gas terug en geeft met ”No Shelter“ en ”Bucketful Of Hate“ op het eind van de CD ook nog wat lekkere tracks ten beste. Enig minpunt zijn de achtergrondvocalen in een paar nummers, die met een zwaar Duits accent worden gezongen, misschien wel bewust? Verder een zeer prettig en onderhoudend comebackalbum.


BLACK LABEL SOCIETY

Order Of The Black

(Roadrunner/CNR)
www.myspace.com/blacklabelsociety
Robert Haagsma
78

Er is nogal wat veranderd in het leven van Zakk Wylde sinds de vorige CD ‘Shot To Hell’ uit 2006. Zijn wegen scheidden zich definitief van die van Ozzy Osbourne. Na een dienstverband van tien jaar stapte slagwerker Craig Nunenmacher op, om vervangen te worden door Will Hunt (o.a. Evanescence). Toch had het weinig invloed op de muziek van de viking van de southern rock. ‘Order Of The Black’ is gewoon weer een goede plaat van de zanger, gitarist en (incidenteel) pianist. Het album staat natuurlijk vooral in het teken van stoere rocksongs, waarin Wylde naar hartenlust kan grommen en soleren. Zoals in ”Godspeed Hell Bound“, dat ook nog eens een fraai akoestisch middenstuk heeft. Heel vertrouwd klinkt ”Southern Dissolution“. Het is heavy groovend werk dat de muzikant op het grote lijf geschreven is. Net als op vorige albums maakt de Amerikaan ook indruk in de ballads. Op ‘Order Of The Black’ staan er ook weer een paar, waaronder ”Darkest Days“. Een mooi nummer, waarvan ik mij afvraag hoe het geklonken zou hebben als Ozzy Osbourne er zijn stembanden aan gegeven had. Jammer dat de mannen niet meer samenwerken.


BLIND GUARDIAN

At The Edge Of Time

(Nuclear Blast/PIAS)
www.myspace.com/blindguardian
Robert Haagsma
80

Power metal mag doorgaans staan voor staccato gitaarakkoorden en dubbele basdrums, er zijn bands die er net wat meer van maken. Al jaren is Blind Guardian daar een goed voorbeeld van. De barden uit het Duitse Krefeld begonnen weliswaar als de zoveelste Duitse speed metalband, maar ontwikkelden na een plaat of twee een eigen geluid en thematiek. Die streelt het oor opnieuw op de negende CD ‘At The Edge Of Time’. Het album begint met een mooi, melodieus intro. Vervolgens komen alle vertrouwde elementen in het geluid van Blind Guardian keurig voorbij. Van de teksten vol verwijzingen naar sciencefictionliteratuur tot de muziek vol koren, solo’s en wendingen. Het meest herkenbare ingrediënt blijft natuurlijk de altijd ietwat overspannen klinkende schreeuwstem van Hansi Kürsch, die echter perfect past bij de muziek en mij geen moment irriteert. Af en toe zwijgt het geweld even, zoals in ”Curse My Name“, dat gebaseerd is op een politiek geschrift van John Milton, uit wiens werk de zanger al vaker putte. Het is een heel aardig folkdeuntje, dat voor de nodige afwisseling zorgt. ‘At The Edge Of Time’ biedt wellicht weinig nieuws, maar laat horen dat het Blind Guardian nog altijd niet aan inspiratie ontbreekt.


BUCKCHERRY

All Night Long

(Eleven Seven Music/EMI)
www.myspace.com/buckcherry
Liselotte Hegt
78

Buckcherry poept zijn vijfde studioalbum uit en presenteert weer ongecompliceerde hardrock pur sang. Van de stem van Josh Todd ben ik eigenlijk nooit echt kapot geweest, maar de muziek maakt veel goed. De ongegeneerde mix van Aerosmith, Guns N’ Roses, AC/DC en Green Day zijn in voorgaande recensies al talloze keren genoemd en dat geldt ook weer voor dit nieuwe album. Tja, waarom aan een succesformule tornen als dat totaal niet nodig is. Het levert de band in thuisland Amerika immers nog steeds flink wat knaken op. Opener ”All Night Long“ en opvolger ”It’s A Party“ happen direct lekker weg en zetten meteen de toon voor dit album. Ook de bombastische ballads ”These Things“ en ”I Want You“ zullen beslist de Amerikaanse hitlijsten bestormen. Het lijdt dan ook geen twijfel dat ‘All Night Long’ barstensvol strakke, compacte en goed geproduceerde songs staat, die de band weer voor lange tijd naar het livecircuit zal verbannen, ongetwijfeld met een succesvolle afloop. En zoals ook eerder eens is gezegd, diepgang hoef je van Buckcherry niet te verwachten, maar dat maakt het leven soms een stuk eenvoudiger. De deluxe versie bevat overigens zeven extra akoestische tracks. Het is maar dat je het weet.


DAY SIX

The Grand Design

(Lion Music/Bertus)
www.myspace.com/daysixweb
Patrick Lamberts
83

Day Six behoort tot de beste progressieve metalgroepen die Nederland te bieden heeft. Parallellen met Ayreon zijn gemakkelijk te trekken. De bandnaam alleen al linkt met het Ayreon-album ‘The Human Equation’ en het einde van ”Lost Identity“ verschilt nauwelijks van de intro van ”Day 9: Isolation“, een nummer van datzelfde ‘The Human Equation’. Ook qua diversiteit lijkt Day Six op Ayreon. Een saxofoonsolo, gitaarsolo’s waarbij snaren vaak tot 1,5 noot omhoog worden gedrukt, waardoor je van die jankende uithalen krijgt, bombastische riffs à la Tony Iommi, dit conceptalbum bevat het allemaal. Zanger Robbie van Stiphout, wiens stem tussen die van wijlen Ronnie James Dio en Geoff Tate zit, verzorgt naast de vocalen ook het gitaarwerk. Daarmee eist hij de hoofdrol op, want ‘The Grand Design’ is boven alles een gitaarplaat, zonder de andere kundige muzikanten in diskrediet te brengen. Nog een link met Arjen Lucassens Ayreon-project: het concept gaat over een groep onderzoekers die een buitenaards ruimteschip heeft gevonden. De groep wil dat openbaar maken, maar wordt tegengewerkt door de overheid. Niet een bijster origineel verhaal en oké, de meeste muzikale ideeën zijn al eens bedacht – keyboardgeluidje van Opeth hier, wat trucjes van Dream Theater daar – maar de uitvoering is erg goed. Luister maar eens naar de opbouw van het ruim zestien minuten durende ”Inside“.


DEMIURG

Slakthus Gamleby

(Cyclone Empire/Displeased)
www.myspace.com/demiurgofficial
Justin Erkens
80

Vanaf het debuut ‘The Breath Of Demiurg’ (2007) beukt Rogga Johansson (Ribspreader, Paganizer) met zijn Demiurg old-school hard op de deuren van het death metalgenre. Omringt door multitalent/bandslet Dan Swanö (gitaar & keyboards), This Haven-bassist John Berglund en niet te vergeten ‘onze’ Ed Warbie achter de trommels, brengt de Zweed met zijn ‘allstar’-formatie dit derde album uit. Evenals het debuut en het daaropvolgende ‘The Hate Chamber’ (2008) liggen de grondslagen voor de composities weer diepgeworteld in de brute death metal; iets wat je zeker aan de combinatie Swanö/Johansson kan toevertrouwen. Echter, waar veel bands zich tot zoveel mogelijk bruutheid beperken, toont Demiurg op ‘Slakthus’ weer meer kwaliteiten in huis te hebben. Zoals op de vorige schijven wordt de old-school death vermengt met invloeden uit de thrash/black metal en krijgt het bovendien door de toetsen een aparte, onheilspellende sfeer mee. Het is een stukje diversiteit dat boeit. Datzelfde geldt overigens voor het vocale gedeelte, waarin sinistere cleane zang uitstekend wordt gecombineerd grunts en zelfs vrouwelijk vocalen (gastbijdrage van Autumns Marjan Welman). Demiurg heeft in het verleden al laten zien old-school death metal naar nieuwe hoogte te kunnen tillen. ‘Slakthus Gamleby’ is opnieuw een bewijs daarvan. Aanrader.


MURDERDOLLS

Women And Children Last

(Roadrunner/CNR)
www.myspace.com/murderdolls
André Verhuysen
73

Joey Jordison mag dan van de daken schreeuwen dat ‘Women And Children Last’ heel anders klinkt dan voorganger ‘Murderdolls’ uit 2002, maar in de praktijk valt dat reuze mee. Of tegen, het is maar hoe je het bekijkt. De plaat opent inderdaad anders dan we van Murderdolls gewend zijn. De eerste twee songs, ”Chapel Of Blood“ en ”Bored ‘Til Death“, zijn veel meer ‘metal’ dan voorheen. Met name Metallica ten tijde van het ‘Black Album’ heeft hier hoorbaar zijn sporen nagelaten. Eerstgenoemd nummer herbergt zelfs een heuse gitaarsolo à la Kirk Hammett. Vanaf ”Drug Me To Hell“ vervalt Murderdolls echter gewoon weer in het oude vertrouwde stramien: simpele rechttoe rechtaan glampunk met eindeloos herhaalde refreintjes die in weinig of niets verschillen van de platen die zanger Wednesday 13 al sinds mensenheugenis maakt met zijn Frankenstein Drag Queens From Planet 13 of onder zijn eigen naam. Welke vlag er ook boven hangt, het is gewoon één en dezelfde pot nat.


SONIC SYNDICATE

We Rule The Night

(Nuclear Blast/PIAS)
www.myspace.com/sonicsyndicate
Renée van der Ster
74

Met ‘We Rule The Night’ levert het jonge, Zweedse Sonic Syndicate zijn vierde studioalbum af. Terwijl de eerste twee platen zich laten kernmerken door In Flames georiënteerde melodic (bij vlagen death) metal liet het sextet twee jaar terug op ‘Love And Other Disasters’ horen dat het zich ook van veel spannendere ‘melocore’ kan bedienen. Er was – en is nog steeds – veel ruimte voor melodie en afwisselende zang, en ook nu klinkt Sonic Syndicate verfrissend binnen het eigen repertoire. Er is oog voor detail, alleen komt de zaaddodende productie deze vierde plaat niet ten goede: de elf nummers zijn stuk voor stuk véél te gladgestreken, met als gevolg gebrek aan dynamiek en spanning. Dat is teleurstellend, want deze zaken maakten de muziek eerder juist zo interessant. Bovendien heeft de band een nieuwe zanger in de gelederen: Nathan J. Biggs, die de in 2009 vertrokken Roland Johansson heeft vervangen. Op plaat is het verschil niet noemenswaardig te noemen, hoewel de band wel in eens heel rare fratsen uithaalt. Neem het nummer ‘Turn It Up’, dat lijkt verdomme wel een intro van Captain Jack! Over de gehele linie een aardige vierde plaat, maar de vorige was beter\u2026


SPOCK’S BEARD

X

(Mascot/PIAS)
www.myspace.com/spocksbeard
Liselotte Hegt
83

Met een nieuwe platendeal op zak brengt ‘the beard’ zijn tiende studioalbum uit. De progrockers doen het sinds het epische concept ‘Snow’ al weer acht jaar zonder Neal Morse. Dat de show zonder hem gewoon door kan draaien liet de band al horen met ‘Feel Euphoria’, ‘Octane’ en ‘Spock’s Beard’, en het kersverse ‘X’ past prima in dat rijtje. De CD bevat ten eerste drie opvallend lange tracks, ”Edge Of the In-Between“, het uitstekende ”From The Darkness“ en het opbouwende en bijna Danny Elfman-achtige orkestrale ”Jaws Of Heaven“, die alle lekker ouderwets klokken tussen de ruim tien en ruim zeventien minuten en onderverdeeld zijn in kleine hoofdstukjes. Klonk het vorige album ‘Spocks Beard’ nog donker en vrij hard qua gitaarwerk, hier lijkt het vooral weer te draaien om een uitgesponnen en epische insteek. Alle bandleden hebben meegeschreven en dat is hoorbaar aan de bezieling en vele verschillende stukje muziek en invloeden die aan elkaar geregen zijn. De zeven tracks zweven tussen pakkende zangpassages (”The Man Behind The Curtain“) en uitgesponnen sferen en complexiteit, met veel invloeden uit fusion, rock, The Beatles, klassieke prog en symfo. De progliefhebber wordt daarmee natuurlijk op zijn wenken bediend en krijgt meer dan voldoende muzikale informatie om ‘X’ te ontrafelen tot een luistergenot. Verrassend ook is ”The Quite House“, een relatief hard en direct nummer, dat zich halverwege even ontvouwd tot een mooi gevoelig werkje met een fraaie zangprestatie van drummer Nick D’Virgillo en dito samenzang. D’Virgillo vervult zijn taak als zanger wat dat betreft nog altijd heel verdienstelijk, krijgt daar tussen het grenzen verkennen door ook alle ruimte voor, en ook de humoristische toon ontbreekt niet op ‘X’. De fans krijgen dus alles wat ze mogen verwachten van Spock’s Beard’.


36 CRAZYFISTS

Collisions And Castaways

(Roadrunner/CNR)
www.myspace.com/36crazyfists
Renée van der Ster
77

De naar de Jackie Chan-film vernoemde post-hardcore/metalcoreformatie 36 Crazyfists gooide zo’n tien jaar terug hoge ogen met de destijds nog sterker door nu-metal beïnvloede variant van ‘core’. Echter, twee jaar terug verdronk de eerder zo unieke muziek van de oorspronkelijk uit Alaska afkomstige heren in een grote vijver waar op dat moment voornamelijk hoogstaande metalcorebands uit visten. Het vorige album, waarvoor de band tijdelijk heil zocht bij een andere platenmaatschappij, had simpelweg te weinig interessante elementen om baanbrekend te zijn. Anno 2010 is 36 Crazyfists weer terug bij het label waar het in 2002 debuteerde. De korte flirt heeft de heren kennelijk goed gedaan: ‘Collisions And Castaways’ klinkt namelijk bruter dan de band tot op heden heeft gedaan. Hoewel de emo-achtige zang toch echt iets blijft waarvan je moet houden, zorgen de zwaar geladen gitaarriffs en de frequenter toegepaste, vermorzelende krijszang voor ruim voldoende pit. Het contrast is groot en dat is precies wat de band op dit album siert. Het nummer ”Whitewater“ is een prima ijkpunt. Eén woord: hard!