10xEremetaal December 2011

10xEremetaal in December 2012

 

 

THE DEVIL’S BLOOD

The Thousandfold Epicentre

(Ván/Suburban)
www.facebook.com/thedevilsblood
Robert Haagsma
80

Na het verschijnen van het debuut ‘The Time Of No Time Evermore’ in 2009 ontpopte The Devil’s Blood zich tot de ultieme Nederlandse cultband. Het is een status die de band rond gitarist en songschrijver Selim Lemouchi en zangeres/zus Farida bereikte met muziek die omgeven bleef door mysterie. Wat zijn de ware bedoelingen van de band? In welke traditie was het gezelschap te plaatsen? Eenvoudige antwoorden waren er niet. Zoiets intrigeert. Er is dit jaar dan ook naar weinig albums zo uitgekeken als naar ‘The Thousandfold Epicentre’. In essentie biedt The Devil’s Blood hetzelfde: galmende zang, zowel solo als in koor. Het geluid van de band is nog altijd diep geworteld in de psychedelica en progressieve rock zoals die decennia geleden gemaakt werd. De teksten cirkelen opnieuw rond spirituele, occulte thema’s. Het is de uitwerking waarin het grootste verschil te horen is. En dat al vroeg in het album. Na een kort intro barst The Devil’s Blood los met “On The Wings Of Gloria”. Het is een gelaagd, complex nummer dat een nieuwe, zelfverzekerde band laat horen. De bezetting van de band is de afgelopen tijd op de schop gegaan. Met dit positieve resultaat. ‘The Thousandfold Epicentre’ beweegt zich heen en weer tussen dramatische songs en nummers waar stevig doorgerockt wordt, zoals “Cruel Lover”. Het is overigens een van de vele nummers waarin Farida laat horen dat ook zij gegroeid is als zangeres. Ze zingt krachtiger, zuiverder en met meer zeggingskracht. The Devils Blood heeft een paar goede jaren achter de rug. Deze belangrijke tweede plaat laat horen dat dit nog maar het begin was.


HANGOVER HERO

Hangover Hero

(Hungover/Bertus)
www.hangoverhero.com
Robert Haagsma
79

Zet (voormalige) leden van Delain, Autumn, After Forever en Epica bij elkaar. Wat krijg je dan? De overtreffende trap van gothic, gesmeed uit epische composities, quasi-literaire teksten vol melancholie en duizendkoppige koren en orkesten? Nee dus. Op een bijna Freudiaanse wijze zoekt het kwartet het andere uiterste van het muzikale spectrum op. Het debuut van Hangover Hero blinkt uit in eenvoud. De plaat bevat een elftal compacte liedjes, die verwantschap vertonen met de radiohits van Amerikaanse grootheden als Nickelback en Alter Bridge. Het voortvarende ritme kennen we ook al van Volbeat en Danko Jones. De verrassing zit ’em dus vooral in de achtergrond van de muzikanten in combinatie met uitgerekend deze muziek. De liedjes zelf verrassen minder. Het verzamelde talent stond natuurlijk wel borg voor een fiks muzikaal niveau. Alles klinkt erg professioneel, terwijl songs als “Play In A Band”, “Here We Go” en “Get It Over With” zich al na de eerste keer in het geheugen vastbijten. Ongecompliceerd en onweerstaanbaar. Prima debuut. Iets zegt me dat de band live nog veel beter is.


JANE’S ADDICTION

The Great Escape Artist

(Capitol/EMI)
www.facebook.com/janesaddiction
André Verhuysen
80

Het label ‘cult’ wordt te pas en (vooral) te onpas op artiesten geplakt. Jane’s Addiction is echter een cultband in de ware zin van het woord: een band gekenmerkt door een zekere geavanceerdheid, die slechts door een betrekkelijk klein, select publiek wordt begrepen en gewaardeerd. Wat het viertal op ‘Nothing’s Shocking’ (1988) en ‘Ritual De Lo Habitual’ (1990) liet horen was grensverleggend en wegbereidend voor honderden zo niet duizenden andere bands. Geavanceerd was Jane’s Addiction dus zeker. En het grote publiek, in Europa althans, begreep er aanvankelijk helemaal niets van. Toen het kwartje eenmaal viel was het al te laat: de band implodeerde in 1991. Het maakte de cultstatus van Jane’s Addiction alleen maar groter. Het duurde twaalf jaar voor de band zich herpakte (lees: afkickte) en middels ‘Strays’ (2003) een prima comebackplaat afleverde. De reënie hield echter maar een jaar stand. Het blijft vallen en opstaan met Jane’s Addiction. Laten we ons dus maar gelukkig prijzen met ‘The Great Escape Artist’, het tweede comebackalbum zogezegd, want het zou zomaar Jane’s Addictions laatste kunnen zijn. Het cijfer boven deze recensie geeft al aan dat het een puike plaat is. Toch kan ‘The Great Escape Artist’ oude tijden niet helemaal doen herleven. Het album opent sterk met het opzwepende “Underground” en het bezwerende “End Of The Lies, maar vanaf “Curiosity Kills” schakelt het viertal een tandje terug om pas tegen het eind van de plaat (“Words Right Out Of My Mouth”) weer gas bij te geven. Daar tussenin doet Jane’s Addiction het wat rustiger aan. Slechte songs komen niet voorbij, maar toch is het soms moeilijk om de aandacht erbij te houden; het kabbelt zo lekker rustig dat je er bijna bij wegdut. Mooi is het desalniettemin.


LANCE KING

A Moment In Chiros

(Nightmare/Bertus)
www.myspace.com/lancekingsvox
Patrick Lamberts
75

Lance King is naast zanger en – zoals je elders in deze Aardschok kunt lezen – redder van de Deense band Anubis Gate, ook eigenaar van Nightmare Records. Daar maakt hij op ‘A Moment In Chiros’ dankbaar gebruik van. Hij heeft bandleden van Anubis Gate, Myrath en andere aan Nightmare Records gelieerde acts uitgenodigd voor een gastrol. Met alle hulp werd het album in drie maanden geschreven, gemixt en gemasterd. Dat is wel heel erg snel en dat is soms ook te merken aan de composities, want die hadden nog wel wat mogen rijpen. King heeft besloten om alle winst die hij met dit album maakt te geven aan het goede doel Not For Sale, dat seksslavernij bestrijdt. Naast de flexibele stem en een blik vol memorabele momenten een goede reden om dit album aan te schaffen. Toch geeft ‘A Moment In Chiros’ me hetzelfde gevoel dat ik ook bij de solo-uitgaven van Threshold-zanger Damian Wilson heb: de stem is er, maar de goede liedjes ontbreken.


KORN

The Path Of Totality

(Roadrunner/CNR)
www.myspace.com/korn
Robert Haagsma
82

‘The Path Of Totality’ is een album dat de fans van Korn vermoedelijk in twee kampen zal verdelen. Zanger Jonathan Davis meldde in recente interviews dat hij graag een echt Korn-album wilde maken, maar dan anders. Dat anders is wel héél anders geworden. De band is kennelijk behoorlijk in de ban geraakt van de in de discotheken heersende dubsteprage. Het zijn de uit die scene afkomstige ratelende, elektronische ritmen die het fundament voor de meeste songs vormen. Om het allemaal een beetje geloofwaardig te laten klinken, werd een blik hippe producers opengetrokken. Die mochten allemaal een track onder hun hoede nemen. De consequenties zijn al aan het begin van de CD te horen met “Chaos Lives In Everything”, geproduceerd door Skrillex. Wie kent hem niet. Het is even wennen, maar na een tijdje valt op dat het werkt. Ook op de rest van de CD, waar illustere types als Excision, Downlink en Noisia met de tempo’s in de weer zijn. Zo raar is de combinatie natuurlijk ook weer niet. Van alle nu-metalbands swingde Korn sowieso het meest. De groove van de band had alles te maken met een collectieve liefde voor hiphop. Overigens is ook veel hetzelfde gebleven. Davis zingt zoals hij dat altijd gedaan heeft: als iemand die het leed van de wereld met zich meetorst. De gitaren zijn minder prominent aanwezig dan voorheen, maar duiken her en der toch op. Ik vind het wel dapper, zo’n experiment. Sterker nog, het is de meest vitale plaat van Korn in tijden. Maar ik kan mij voorstellen dat er fans zijn die daar h-e-e-l anders over denken.


MASTERS OF WAHA

Wasteland

(Ultimhate/Bertus)
www.myspace.com/masterofwaha
Bastiaan Tuenter
75

Gitarist Xavier Carion kennen we van Channel Zero, maar maakt geen deel uit van de reuni-bezetting. Zogenaamd vanwege gehoorproblemen, maar aangezien Carion deze plaat prima heeft produceerd lijkt dat een drogreden. ‘Wastelands’ van Master Of Waha is een uitstekende rockplaat. Het vijftal maakt veel gebruik van dragende riffs, die veel groove bevatten en slepend en melancholiek zijn. Het zal warme gevoelens losmaken bij liefhebbers van Black Sabbath en Alice In Chains, maar ook degenen die bij deze namen spontaan in een winterdepressie wegzinken kunnen gerust een luisterbeurt wagen. Master Of Waha is namelijk wat meer rock-‘n-roll, en ligt dankzij de minder dramatische zang ook minder zwaar op de maag. Het energiek opende drieluik “Mad Man’s Choice”, “Road To Nowhere” en de titeltrack zijn stuk voor stuk klassesongs. Bij tijd en wijle komen de heren lekker heavy uit de hoek (“Peur Sur La Ville”), en natuurlijk gebeurt het regelmatig dat de Masters Of Waha (wah-wah) hun naam eer aandoen (“Mind And Soul”). Ook de zeer capabele zang wordt regelmatig met effectjes en vervormingen gebracht, wat een geslaagde combi vormt met de soms bezwerende muziek. Al met al staat ‘Wasteland’ garant voor een lekkere portie stomende rock, waarmee Carion zomaar goed kan scoren. We gaan ongetwijfeld nog meer horen van Master Of Waha.


MORTAL SIN

Psychology Of Death

(NoiseArt/Rough Trade)
www.facebook.com/MortalSin.Band
André Verhuysen
80

Thrashfans die even niet opgelet hebben is het misschien ontgaan dat het Australische Mortal Sin weer bestaat. Nu was de comebackplaat ‘An Absence Of Faith’ (2007) ook niet bepaald een klapper van jewelste, dus ze hebben niet veel gemist. ‘Psychology Of Death’ daarentegen mag geen enkele old-schoolthrasher ongemerkt aan zich voorbij laten gaan. De Sydneyanen (of hoe een inwoner van Sydney ook mag heten) grijpen daarop namelijk weer terug op de stijl van hun eerste twee albums, ‘Mayhemic Destruction’ (1986) en ‘Face Of Despair’ (1989). In het kort komt dat neer op Bay Area-thrash in het straatje van Testament en (vroege) Metallica met een zanger die erg veel wegheeft van een jonge Steve ‘Zetro’ Souza. Die zanger is overigens nog steeds een zekere Mat Maurer, samen met bassist Andy Eftichiou de enige Mortal Sinner uit oude tijden. Originaliteit was in de jaren tachtig al niet bepaald het sterkste punt van Mortal Sin, en ook anno 2011 zoek je tevergeefs naar een zelfverzonnen noot muziek op ‘Psychology Of Death’. Toch stoort dat niet. Mortal Sin geeft op zo’n verdomd catchy wijze nieuwe draaien aan oude Testament-riffs en Exodus-zanglijnen dat de nummers je binnen de kortste keren inpakken. Maurer beschikt bovendien over een bijzonder prettig stemgeluid en de twee gitaristen riffen én soleren als de besten. Voeg daarbij een heerlijk groovende fundering en een kraakheldere productie en een van de beter thrashalbums van dit jaar is een feit. Snelle kopers krijgen ‘Mayhemic Destruction’ er overigens gratis en voor niks bij.


MYRATH

Tales Of The Sand

(XIII Bis/Suburban)
www.myspace.com/myrathband
Henri Serton
94

Het Tunesische Myrath maakte veel indruk met hun twee eerdere albums: ‘Hope’ (2007) en ‘Desert Call (2010). Op die albums was er een grote invloed van Symphony X in de muziek te horen. Op dit nieuwe album is die invloed wat naar de achtergrond gedrongen. De Arabische invloeden daarentegen zijn een stuk nadrukkelijker geworden. Bovendien zijn ze ook een stuk beter in de muziek geïntegreerd. Dat geldt zowel voor de verschillende authentieke instrumenten die gebruikt zijn, de vrouwelijke zang, als de zang van Zaher Zorgati. Het refrein van het titelnummer bijvoorbeeld, wordt in het Arabisch gezongen. Vraag is nu: heeft dit goed uitgepakt? Ja dus. ‘Tales Of The Sand’ is echt een heel mooi album geworden. De zanglijnen van Zorgati zijn een stuk melodieuzer en worden vaak vermengd met prachtige oosterse thema’s. Toetsenist Elyes Bouchoucha weet bovendien een prachtige sfeer op te roepen met een caleidoscoop aan Oosterse geluiden. Ik heb zelden een album gehoord waar westerse en oosterse invloeden op zo’n mooie manier samenkwamen. Betekent dat nu dat ‘Tales Of The Sand’ minder stevig is dan de vorige Myrath-albums? Nee, zeker niet. Door de betere productie komt het gitaarwerk van Malek Ben Arbia juist beter tot zijn recht. Wel is het zo dat vooral zanger Zorgati erg sterk voor de dag komt op ‘Tales Of The Sand’ en Myrath als geheel klinkt op dit album erg volwassen. Er staat geen zwak nummer op en het muzikale niveau is constant hoog. Na verloop van tijd nestelen de nummers zich in je hoofd om er niet meer uit te verdwijnen. Bij sommige bands is dat vervelend, bij Myrath is het een zegen.


NEMESEA

The Quiet Resistance

(Napalm/Rough Trade)
www.myspace.com/nemeseaband
Anita Boel
89

Wat doe je als je er als eerste band in slaagt 50.000 dollar te vergaren voor Sellaband, maar vervolgens toch wat in de vergetelheid raakt? Dan sla je gewoon keihard terug met een nieuw album. De Nederlandse female fronted rock/metalband heeft Napalm Records bereid gevonden ‘The Quiet Resistance’ uit te brengen. Daarmee heeft het label absoluut een topper in huis gehaald. Op ‘The Quiet Resistance’ staan nummers waar Within Temptation een dikke punt aan kan zuigen. Ook Evanescence zal zich even achter de oren krabben, want met Nemesea hebben de Amerikanen er een geduchte concurrent bij. Luister maar eens naar de pakkende songs “Afterlife”, “Caught In The Middle”, “It’s Over Now” en de prachtige ballad “If You Could”. On-Nederlands goed! Dat geldt ook voor de vette productie, verzorgd door Joost van den Broek. Als je het album dan ook nog eens afsluit met het verrassende Rammstein-nummer “Allein” (met medewerking van zanger Heli Reissenweber van de Rammstein-coverband Stahlzeit), dan kan ik enkel respect hebben. Met een ster als zangeres Manda Ophuis in de gelederen en zo’n sterk album op zak, kan er toch niets meer fout gaan? Als Nemesea hier niet mee gaat scoren, dan weet ik het echt niet meer.


TRILLIUM

Alloy

(Frontiers/Rough Trade)
www.myspace.com/amandasomervillemusic
Liselotte Hegt
78

Amanda Somerville geniet vooralsnog voornamelijk bekendheid als zangcoach en gastzangeres voor onder andere Epica, Avantasia, Kamelot, After Forever en Angra, al heeft ze aan het begin van haar carrière al vier soloreleases uitgebracht. In 2003 schreef ze haar eerste rockopera ‘Aina’ en in 2008 was er een vruchtbare samenwerking met gitarist Sander Gommans (ex-After Forever) onder de naam HDK. Vorig jaar nam ze samen met Michael Kiske (ex-Helloween) een album op onder de naam Kiske/Sommerville. Dit jaar heeft de Amerikaanse opnieuw samengewerkt met Gommans en (onder andere) het befaamde Duitse productieteam Sascha Paeth en Miro, dus met het geluid zit het wel snor. Het resultaat heet ‘Alloy’, waarop Somerville harde gitaarriffs hand in hand laat gaan met meer commercieel zangwerk. Somerville heeft geen ruige strot en ligt qua stemklank eigenlijk erg in de lijn van Simone Simons van Epica. De dame varieert met fluwelen zanglijnen en meer donkere stemklanken, waarvan “Coward” een mooi voorbeeld is. Operazang komt niet aan bod, maar de songs bevatten zeker de nodige orkestratie. Het heavy gitaarwerk zorgt voor een stevige bodem, er wordt gerockt, maar er is ook genoeg ruimte voor open en balladesque momenten. Hoogtepunt van deze release is zonder twijfel het duet met Jorn Lande in “Scream It”.