10xEremetaal July 2012

10xEremetaal in Juli 2012

 

 

BARONESS

Yellow & Green

(Relapse/Rough Trade)
www.facebook.com/YourBaroness
Robert Haagsma
90

Het is moeilijk voor bands om zich te onderscheiden in het sludge/doom/psych/stonerwereldje, waar zich wekelijks nieuwe bands lijken aan te dienen en de productiviteit ook nog eens enorm is. Toch lukt dat de Amerikaanse band Baroness ogenschijnlijk zonder al te veel moeite. Om te beginnen zijn de albums van de groep steevast gestoken in prachtige hoezen, gemaakt door John Dyer Baizley. De nieuwste is ook weer een lust voor het oog, maar het draait natuurlijk om de muziek en ook op dat punt laat Baroness de meeste concurrentie ver achter zich. Vanaf het debuut ‘Red Album’ uit 2007 blinkt de groep uit in het maken van afwisselende, sfeervolle muziek waarin het draait om echte songs – ook iets dat redelijk uniek is in deze sector. Dat gaat ook weer allemaal op voor ‘Yellow & Green’, dat zoals de titel aangeeft twee albums in één verpakking is. De band is op zijn best in een nummer als ”Cocainium“: muzikaal redelijk ingehouden, subtiel spel, heerlijke koortjes en een warme sound. Het is werk waar de geest van Pink Floyd nadrukkelijk aanwezig is. Daar staat ook stevig werk tegenover, zoals ”Sea Lungs“ en ”Board Up The House“, waarin Baroness ook erg overtuigend klinkt. ‘Yellow & Green’ is een uitgesponnen werkstuk. Niet elk nummer is even essentieel. Ik vrees dat in de toekomst een liedje als ”Little Things“ nogal eens geskipt gaat worden. Als geheel laat ‘Yellow & Green’ echter horen dat Baroness nog altijd een van de beste en meest bevlogen bands in deze schilderachtige scene is.


MARTY FRIEDMAN

Tokyo Jukebox 2 / BAD D.N.A.

(Verycords/Suburban)
www.facebook.com/martyfriedman.official
Robbie Woning
80

De laatste twee Japanse soloplaten van Marty Friedman zijn nu als dubbel-CD ook in Europa verschenen. Twee voor de prijs van één, daar houden wij Nederlanders van. Toch dringt tijdens het beluisteren van de 21 tracks op de twee CD’s ook weer eens het besef door dat ‘meer’ en ‘gratis extra’ niet altijd pluspunten zijn. Dat zit hem deels in de ellenlange speelduur. Friedman behoort tot mijn favoriete muzikanten aller tijden, maar om bijna tachtig minuten achter elkaar zijn intensieve instrumentale gitaarmuziek te kunnen beluisteren, moet je toch wel een behoorlijk fetisjist zijn. Daar komt nog bij dat ‘Tokyo Jukebox 2’ (2011) en ‘Bad D.N.A.’ (2010) eigenlijk twee totaal verschillende platen zijn. Het eerste is een voor Friedmans doen redelijk traditioneel album. Het tweede is juist enorm avontuurlijk, elektronisch en grensverleggend van karakter. En dat is een combi die op deze CD helemaal niet werkt. Na tien redelijk traditionele gitaarnummers, waarin Friedman met zijn typische, duwende spel behoorlijk binnen de lijntjes blijft, komt het explosieve ‘Bad D.N.A’ met zijn elektronische beats, avontuurlijke arrangementen en J-popklank heel bizar uit de lucht vallen. De plaat is lekker freestyle en gewaagd en ook stukken harder en agressiever dan ‘Tokyo Jukebox 2’. Veel beter had Verycords de tracks van beide albums door elkaar kunnen husselen of er een soort ‘best of’ uit kunnen samenstellen. De Europese release was dan echt een knaller geweest. Want Friedman blijft een weergaloze gitarist en op beide albums komen absoluut fraaie en sterke nummers voorbij.


GOJIRA

L’Enfant Sauvage

(Roadrunner/CNR)
www.facebook.com/GojiraMusic
Henri Serton
95

Gojira bestaat alweer zestien jaar en al die tijd heeft de band rond de broertjes Joe en Mario Duplantier een stabiele bezetting gehouden. Het in 2006 uitgebrachte ‘From Mars To Sirius’ wordt gezien als de sleutelplaat. Het waren songs als ”Ocean Planet“ en ”The Heaviest Matter Of The Universe“ die als hints fungeerden van wat we in de toekomst konden verwachten. Met ‘Way Of The Flesh’ werd het snel groeiende succes geconsolideerd. En nu, na vier jaar wachten, is er dan ‘L’Enfant Sauvage’. De titel, in het Nederlands ‘Het Wilde Kind’, verwijst naar het thema van het album: vrijheid. In de teksten onderzoekt Gojira de mogelijkheden en onmogelijkheden van de vrijheid. Op muzikaal gebied worden op L’Enfant Sauvage de grenzen verkend van de unieke niche die Gojira binnen de metal voor zichzelf gecreëerd heeft. De ontwikkeling die we op ‘The Way Of All Flesh’ konden waarnemen, de grotere fusie tussen de hardere stukken en meer sfeervolle momenten, is verder geperfectioneerd. Zo schiet het openende ”Explode“ uit de startblokken met polyritmes en industriële, staccato riffs om vervolgens vloeiend in goed getroffen sfeervolle stukken over te gaan. Hiermee is de lijn uitgezet voor de rest van het album. Op organische wijze weet Gojira pure agressie en techniek te koppelen aan een subtiel ritmisch samenspel tussen drums en gitaar, waarbij de hees klinkende grunts regelmatig ondersteund worden door een vocoder. De combinatie van mooie melodieuze stukken, gecontrasteerd met groovende riffs, harde blastbeats en industriële ritmes schept een dynamiek die het hele album leven inblaast. Dat geeft ‘L’Enfant Sauvage’ een vitaliteit die ik nog maar zelden gehoord heb. Alles klopt hier, alles is met de grootst mogelijke zorg benaderd: de heldere productie, de zwaar aangezette gitaarlijnen met opvallende boventonen die Gojira zo typeren, de prachtig geschreven nummers en de allesoverheersende stuwende energie. ‘L’Enfant Sauvage’ is een plaat waarbij je op het ene moment headbangend loos gaat en op het andere moment volop geniet van de prachtige harmonieën. En hoe meer je het album draait, hoe meer je ontdekt. ‘L’Enfant Sauvage’ is dan ook niet zo maar een album als wel een verslavende ervaring die je keer op keer opnieuw wilt beleven.


IHSAHN

Eremita

(Candlelight/Bertus)
www.facebook.com/ihsahnmusic
Robert Haagsma
85

Sinds 2006 verscheen er keurig om de twee jaar een nieuw album van Ihsahn, in een grijs verleden lid van Emperor. De drie voorgaande platen vormden een thematische eenheid, die in 2010 met ‘After’ werd afgerond. Al bij de eerste klanken van ‘Eremita’ valt op dat dit voor de Noorse zanger en multi-instrumentalist geen aanleiding is om het over een heel andere boeg te gooien. Net als op de voorgaande CD’s biedt Ihsahn een spannende mix van extreme metal en progressieve rock, terwijl het getoeter op de sax van Jørgen Munkeby voor jazzy accenten zorgt. Ook de gastbijdragen van Jeff Loomis (Nevermore) en Devin Townsend verrassen niet, want Ihsahn droeg immers onlangs nog bij aan hun albums. Voor wat hoort wat. ‘Eremita’ is vooral het consoliderende album van een zich gestaag ontwikkelende artiest. Wat de plaat er niet minder op maakt. Integendeel. De wijze waarop de agressie van black metal en de statige pracht van progressieve rock gecombineerd worden in songs als ”Departure“ en het uitgesponnen ”Grief“ is fenomenaal. Nog altijd. Eigenlijk lukt alleen Ihsahn dat op die manier. Verder valt opnieuw de muzikale rijkdom op waarmee de muzikant zich omringt. De opbouw van een song als ”The Grave“ getuigt daarvan. Geweldig spel, verrassende wendingen en een intense agressie. ‘Eremita’ laat opnieuw horen wat voor een uniek talent Ihsahn is.


PERZONAL WAR

Captive Breeding

(Metalville/Suburban)
www.myspace.com/perzonalwar
Ron Willemsen
78

Vier jaar na ‘Bloodline’ slaan deze Duitse Bay Area-thrashers weer ongenadig toe met een plaat die bol staat van de agressie en ook Pantera-riffs (zoals overduidelijk in ”Lost“), maar daarnaast volop ruimte biedt aan melodie en originele solo’s. Iets minder verrassend dan z’n voorganger is ‘Captive Breeding’ wel en dat komt dan vooral door de keuze voor overwegend hard en snel, waardoor er iets minder afwisseling tussen de nummers bestaat. Opvallend is het Metallica riffje halverwege ”The Cocoon“ en enigszins afwijkend (en daardoor interessanter) zijn ”The End“ en ”Candor Hurts“, die moderner klinken dan het overige materiaal en vooral meer dynamiek kennen dan de rest, dat hoofdzakelijk hard doorbeukt. Voor de liefhebbers van keiharde riffs en (vooral snelle) melodieuze thrash.


PURIFIED IN BLOOD

Flight Of A Dying Sun

(Indie/Bertus)
www.facebook.com/purifiedinblood
Rudi Engel
93

Na Kvelertak en Djerv slingert het Noorse Indie Recordings al weer een Noorse band stevig Europa in. Het moet raar lopen wil niet hetzelfde gebeuren met landgenoten Purified In Blood. Niet dat de band op een enorm budget hoeft te rekenen om een doorbraak te forceren, maar puur vanwege de enorme klasse op ‘Flight Of A Dying Sun’ moet het vijftal uit Stavanger een heel eind komen. De voortekenen waren er ook al, maar tot voor kort werd het potentieel nooit verzilverd: op debuutalbum ‘Reaper Of Souls’ (2006) zette de band een lekker agressief, spontaan maar ietwat eentonig potje metalcore neer en opvolger ‘Under Black Skies’ uit 2010 (de band was tussendoor kortstondig uit elkaar) liet juist een veel volwassener, diepgaander sound horen, maar bezweek enigszins onder zijn eigen gewicht. ‘Flight Of A Dying Sun’ combineert het beste van beide werelden en doet er nog een flinke schep bovenop. Anno 2012 klinkt Purified In Blood definitief veel meer metal dan core, maar wel op een afwisselende manier. De eerste single ”Mot Grav“ was met zijn vermorzelende riff, Mastodon-drums en gastvocalen van Kvelertaks Erlend Hjelvik al een prachtig visitekaartje, maar zo kun je élk nummer op dit derde album er wel tussenuit vissen. Neem bijvoorbeeld de diepgang en gitaarsolo’s op het acht minuten lange titelnummer of het enorm agressieve ”Mind Is Fire“, waarop de band laat horen niet alleen meer metal dan ooit te zijn, maar ook nog eens stevig met één been in de extréme metal te staan. Gewoon álles klopt aan dit album: de enorm krachtige productie, de vele interessante breaks, de uitstekende gitaarsolo’s, de ronduit vermorzelende brul van Hallgeir Enoksen, maar bovenal de geweldige composities. Het is dat we nog een halfjaar te gaan hebben, anders was mijn album van het jaar bij deze bekend.


SPINESHANK

Anger Denial Acceptance

(Century Media/EMI)
www.facebook.com/spineshank
Rudi Engel
87

Voor de buitenwereld leek alles negen jaar geleden perfect te verlopen voor Spineshank. De Amerikanen hadden zich na een slap debuutalbum gerevancheerd met twee geweldige platen op rij: ‘The Height Of Callousness’ en ‘Self-Destructive Pattern’. En toen was het sprookje opeens over. ‘Muzikale meningsverschillen’, zoals dat zo mooi heet, wat erop neerkwam dat zanger Jonny Santos de melodieuze kant op wilde, terwijl de rest van de band juist een steviger koers in gedachten had. Daarom trokken ze een nieuwe zanger aan, waarmee ze tussen 2005 en 2007 wat aanmodderden. Een jaar later keerde Jonny terug en sloeg de band weer aan het schrijven. Het heeft vier jaar geduurd voordat het resultaat ervan te horen is, maar ‘Anger Denial Acceptance’ is het lange wachten meer dan waard. Waar voorheen de dynamiek vooral te horen was tússen de nummers, zijn het nu de songs zelf die dynamischer dan ooit klinken. Het toonbeeld daarvan is het bijna zes minuten lange titelnummer, dat ontzettend agressief begint (maar niet zo agressief als het allesverwoestende ”The Reckoning“!), om vervolgens via een haast epische break over te gaan in een pakkend slotstuk. Juist die overgangen tonen de groei van de band aan: Spineshank klinkt op die momenten soepeler, dynamischer (daar is het woord weer) en verrassender dan ooit tevoren. Bovendien tonen de vlammende gitaarsolo’s, zoals in ”I Am Damage“, een technische vooruitgang aan, terwijl Jonny de afgelopen jaren in Silent Civilian veel beter heeft leren zingen. Verwacht dus zeker geen ‘Self-Destructive Pattern part 2’, daarvoor is deze comeback veel te glorieus.


TANK

War Nation

(Metal Mind/Bertus)
www.myspace.com/tankheavymetal
Ron Willemsen
80

Vergeet de oude Tank en beschouw dit als een nieuwe band. Met de komst van zanger Doogie White heeft de band aan muzikaliteit gewonnen. Vroeger beschouwd als het kleine broertje van Motörhead, op ‘War Machine’ vergeleken met Iron Maiden en Saxon, nu kan daar meer dan tevoren Dio aan toegevoegd worden. White klinkt als Dio en lijkt de rest met zich mee te trekken, waarbij de beide gitaristen Mick Tucker en Cliff Evans voor de gemene riffs zorgen en in ”Hammer & Nails“ zelfs voor een mooie twinsolo. Het titelnummer knalt en klinkt als een Dio/Black Sabbath-nummer en dat is positief bedoeld. ”Don’t Dream In The Dark“ en ”Wings Of Heaven“ hadden zo op een plaat van Saxon kunnen staan, ”Grace Of God“ is ongekend melodieus. ”Dreamer“ is een hele mooie ballad en ”Justice For All“ is een mix van Saxon en Dio. ‘War Machine’ sluit af met het instrumentale ”Hard Road“. Een prima opvolger voor ‘War Machine’ en wat mij betreft mag Tank zo nog jaren doorgaan.


SERJ TANKIAN

Harakiri

(Serjical Strike/Reprise)
www.facebook.com/serjtankian
Rudi Engel
82

Ik heb het gevoel dat het destijds een beetje ongemerkt aan de massa voorbijging, maar wie Serj Tankians tweede soloalbum ‘Imperfect Harmonies’ nog niet kent, moet dat alsnog als de wiederweerga aanschaffen. Nooit eerder klonk de System Of A Down-frontman zo in zijn element als tussen de strijkers en subtiele diepgang van dit geweldige album. De opvolger, ‘Harakiri’, lijkt hier een rechtstreekse reactie op te zijn. Dat Serj hem zelf ‘het rockalbum’ noemt en dat hij naar eigen zeggen sinds de vroege SOAD-dagen niet meer zo dicht bij punk geweest is, moet je met een flinke korrel zout nemen, maar het album is wel een stuk spontaner en toegankelijker dan zijn zware voorganger. Een goed voorbeeld is de pittige, frisse eerste single ”Figure It Out“, dat vanwege de alsmaar terugkerende politieke tekstregel ‘Why pretend that we don’t know CEO’s are the disease’ direct vertrouwd aandoet en dagenlang in je hoofd blijft hangen. En zo staan er nog wel meer van dit soort krakers op het album, maar tegelijkertijd gaat ‘Harakiri’ wel degelijk de diepte in. Neem ”Ching Chime“, dat met zijn exotische instrumentatie en opbouw de Midden-Oosterse roots van Tankian laat horen, maar ook subtiele breaks als in ”Occupied Tears“ zorgen ervoor dat dit niet per se een album voor de korte termijn hoeft te zijn. Het niveau van ‘Imperfect Harmonies’ wordt weliswaar niet gehaald, maar dat maakt ‘Harakiri’ er zeker niet minder leuk op. Bovendien zullen de op korte termijn verschijnende volgende drie (!) soloalbums naar verluidt weer totaal andere gezichten van de vriendelijke, bevlogen muzikant laten zien.


TREMONTI

All I Was

(Fret12/Rough Trade)
www.tremontiproject.com
Robert Haagsma
81

Mark Tremonti zinspeelde al een tijdje op het maken van een soloplaat. De gitarist van Creed en Alter Bridge liet bij die gelegenheden vaak omschrijvingen als speed- en thrash metal vallen, waarbij hij verwees naar zijn jeugdhelden Pantera en Metallica. Begin vorig jaar viel er eindelijk een gaatje in de agenda van de muzikant. Scott Stapp van Creed was alleen op tournee, Myles Kennedy was op stap met Slash. De plaat kon gemaakt worden. Hij deed dat met Eric Friedman, toergitarist van Creed en drummer Garrett Whitlock. Ook al is ‘All I Was’ steviger dan het materiaal dat hij doorgaans voor Creed en Alter Bridge schrijft, naar de extreme genres wordt slechts heel voorzichtig geknipoogd. Zo zijn de gitaarakkoorden in een nummer als ”So You’re Afraid“ droog en hard, maar is het verder een melodieus rocknummer zoals de gitarist die vaker schreef. ”Wish You Well“, dat voortvarend uit de startblokken schiet, komt meer in de buurt. Toch blijft ook dit nummer, ondanks het muzikale geweld, pakkend en toegankelijk. ‘All I Was’ biedt daarmee een goede balans tussen kracht en melodie, met het felle ”You Waste Your Time“ en het melancholieke ”The Things I’ve Seen“ en ”No Way Out“ als uitersten. Het gitaarspel is uiteraard boven elke twijfel verheven. Zowel als strakke slaggitarist als smaakvolle solist weet Mark Tremonti opnieuw te overtuigen. De grootste verrassing is echter dat er in hem ook een uitstekende zanger schuilt, die het hele album moeiteloos draagt met gepassioneerde vocalen. ‘All I Was’ heeft dan ook alles in zich wat de albums van Creed en Alter Bridge zo meeslepend maakt, alleen net wat steviger.