10xEremetaal Januari/Februari 2013

10xEremetaal in Januari/Februari 2013

 

 

AUDREY HORNE

Youngblood

(Napalm/Rough Trade)
Robert Haagsma 80

.

Het verhaal is bekend: Andrey Horne is een Noorse band die in 2002 in het leven geroepen werd door muzikanten waarvan een deel een verleden had in de black metal. In de muziek van die band, die zich vernoemde naar een personage uit de tv-serie ‘Twin Peaks’, was daar alleen weinig van te horen. Audrey Horne zette vanaf ‘No Hay Banda’ (2005) een soort metal neer die zich lastig liet omschrijven. Het werk was zowel catchy als tegendraads, wat vergelijkingen opriep met acts als Faith No More, A Perfect Circle en Alice In Chains. Het zijn referenties die nog steeds gemaakt worden bij deze vierde CD ‘Youngblood’. Neem het titelnummer. Het begint gemoedelijk, waarna een pakkend refrein er een heel lekkere draai aan geeft. ”There Goes A Lady“ heeft een Whitesnake-achtige groove, die het beste uit de bronstige hardrock uit de jaren tachtig in herinnering roept. Zo heeft vrijwel elk nummer een wending die amuseert of verrast. Daar komt nog bij dat alles weldadig klinkt. De productie barst van de power. Het spel is van een vanzelfsprekende klasse. Een heerlijk rockalbum!


BAD RELIGION

True North

(Epitaph/PIAS)
Diana Willms 78

.

Al ruim drie decennia hoort Bad Religion tot de grote namen in de punkrockscene. En de mannen lijken nog lang niet aan hun rust toe te zijn; studioalbum nummer zestien is alweer een feit. ‘True North’ biedt precies wat je inmiddels kan/mag verwachten van een Bad Religionplaat: melodieuze punkrock vol energie en harmonische samenzang, met af en toe een melancholische noot en gelardeerd met de inmiddels welbekende ‘oozin’ aahs’. De opbouw van het album klinkt ook vrij bekend. De eerste paar nummers, met name ”Robin Hood In Reverse“ en ”Land Of Endless Greed“, zijn lekker energiek. Vervolgens zakt het tempo even in. ”Dharma And The Bomb“ zou een later Offspring-nummer kunnen zijn en ”Hello Cruel World“ is nog trager en dubbel zo lang als de meeste nummers. Dan gaat het gas er weer een beetje op, maar nergens zoveel dat de band bijna uit de bocht vliegt. Het album, geproduceerd door Brett Gurewitz zelf en Joe Barresi (Kyuss, Tool, QOTSA etc.), biedt gewoon oerdegelijke, pakkende punkrock met een boodschap. ‘True North’ steekt niet boven de laatste platen uit, maar doet er ook zeker niet voor onder.


CULT OF LUNA

Vertikal

(Indie/Suburban)
Martijn Busink 87

.

In tijden van gezap door mp3-bibliotheken volhardt Cult Of Luna en levert het na ‘Eternal Kingdom’ (2008) en het audioboek rond hetzelfde thema ‘Eviga Riket’ (2010) met ‘Vertikal’ wederom een conceptalbum af. Deze keer werd de band geïnspireerd door Fritz Langs ‘Metropolis’, een beroemde stomme film uit 1927, dit jaar nog op Bluray verschenen, inclusief verloren geacht materiaal dat recentelijk gevonden werd in Argentijnse archieven. Misschien niet superorigineel, de film inspireerde al vele pop- en rockartiesten, zoals Queen, Madonna, Giorgio Moroder en recenter nog Janelle Monáe. Vrees niet, Cult Of Luna blijft verder bij zijn leest. Geen alternatieve soundtrack, zoals ook regelmatig wordt gedaan, maar de band gebruikt de indrukwekkende beelden van machines, industrie en repetitie uit de film als leidraad voor de composities. Met een bezetting van maar liefst zeven mensen is zoals altijd een breed spectrum aan sferen mogelijk, vooral door de aanwezigheid van een fulltime toetsenist. Zo zijn er lange ingehouden sfeerpassages, zware riffs en brulvocalen en af en toe een melancholieke apotheose. Toch verliezen de Zweden zich niet in moeilijk gedoe, zonder dat er nu gelijk sprake is van meezingrefreinen, hoewel afsluiter ”Passing Through“ in de buurt komt. Cult Of Luna is met dit zesde album inmiddels een vaste waarde geworden. Dat geldt ook bovenal in kwalitatieve zin: ‘Vertikal’ is wederom een uitstekend en avontuurlijk album.


DROPKICK MURPHYS

Signed And Sealed In Blood

(Born & Bred/V2)
Diana Willms
75

Terwijl sommige punk- of hardcorebands die al een hele tijd meedraaien nog (bijna) net zo hard knallen als in de begindagen, zijn er ook bands die in de loop der jaren wél milder lijken te worden. Dropkick Murphys is daar een sprekend voorbeeld van. Waar ze ‘m live nog steeds flink van jetje geven, is het op plaat toch allemaal wat braver geworden. De gezellige meedeindeuntjes waarvan er vroeger een enkele doorheen werd gegooid voor wat afwisseling, beslaan inmiddels een vrij groot deel van de albums. De balans in de mix van punkrock en Keltische folk slaat in ieder geval niet meer erg hard door naar de punkkant. Wat natuurlijk niet wil zeggen dat het zevental geen goede albums meer aflevert. ‘Signed And Sealed In Blood’ is evengoed weer aanstekelijk van voor tot achter met zijn typerende singalongs. Zoals bijvoorbeeld ”Rose Tattoo“, waarop Winston Marshall van Mumford & Sons zijn banjokunsten laat horen en het erg aan ”Shipping Up To Boston“ schatplichtige ”Prisoner’s Song“. Enigszins verrassend is dat de band met ”The Season’s Upon Us“ een alternatief kerstliedje heeft opgenomen. Af en toe wordt het even wat wilder, zoals het feestelijk hoempa-ende ”Burn“, maar dat is meestal van korte duur. Dit achtste studioalbum van Dropkick Murphys is wederom zeer vermakelijk, maar maakt tevens begrijpelijk waarom tegenwoordig ook mijn moeder wegloopt met de band.


HATEBREED

The Divinity Of Purpose

(Nuclear Blast/PIAS)
Onno Cro-Mag
85

Hatebreed is natuurlijk niet meer weg te denken uit de hedendaagse metal- en hardcorescene. Sterker nog: Hatebreed is de grootste metalcoreband van dit moment. Toch leek de band de laatste jaren wat aan kracht te verliezen. Met name aan het wat ‘experimentelere’ laatste, titelloze album mankeerde wel het een en ander. De band hinkte op te veel gedachten. Welnu, Hatebreed heeft zich herpakt. Gitarist Wayne Lozinak is al weer een tijdje en dat betaalt zich op ‘The Divinity Of Purpose’ dubbel en dwars uit. Het is alsof Hatebreed onder zijn bezielende terugkomst een stap terug in de tijd gedaan heeft van pakweg tien jaar. Het is weer een en al recht-voor-zijn-raapmetalcore wat de klok slaat. Invloeden van bands als Cro-Mags, Killing Time en Sheer Terror zorgen voor de hardcorerand aan dit album, terwijl ook Entombed, Obituary en Bolt Thrower overduidelijk hun sporen hebben achtergelaten. ”Honor Never Dies“, ”Time To Murder“, ”Bitter Truth“ en de snoerharde opener ”Put It To The Torch“ onderstrepen dat Hatebreed aan een tweede jeugd is begonnen. De basis van de kracht (en het succes) van Hatebreed was ooit dat het de beste elementen van verschillende genres zonder veel poespas kon samenvoegen tot een orkaan van geweld. ‘The Divinity Of Purpose’ bewijst dat die formule nog steeds feilloos werkt.


HELLOWEEN

Straight Out Of Hell

(Sony Music)
Metal Mike
80

‘Straight Out Of Hell’ is alweer het veertiende studioalbum van de band uit Hamburg, en de mannen zetten hierop de hardere lijn die op voorganger ‘7 Sinners’ is ingezet vrolijk door. Voor producent Charlie Bauerfeind (Saxon, Hammerfall) is dit het achtste Helloween-album dat hij produceerde, dan is duidelijk dat alles zeer vertrouwd klinkt. De openende single ”Natabea“ mag met dik zeven minuten iets aan de lange kant zijn, saai wordt het nummer geen seconde. De door een Hammond-orgel ondersteunde versie van ”Burning Sun“ (bonustrack) is een ode aan Jon Lord. Op drummer Daniel Löble na leverde elk lid nummers aan, met zanger Andi Deris als hofleverancier (vijf). De hardste nummers komen van gitarist Michael Weikath: ”Live Now!“, ”Years“ en (de gewone versie van) ”Burning Sun“. Je moet wel tot 18 januari geduld hebben voor al dit lekkers.


MORS PRINCIPIUM EST

… And Death Said Live

(AFM/Rock Inc./Bertus)
Henri Serton
80

Vijf jaar is het geleden! Vijf jaar, sinds we iets van Mors Principium Est mochten horen. Het laatste wapenfeit was het album ‘Liberation = Termination’ dat in 2007 uitkwam. Het was dus reden voor een feestje toen ik het nieuws hoorde dat er ein-de-lijk een nieuw album kwam. Want Mors Principium Est speelt bijzonder smakelijke melodieuze death metal zonder franje. En inderdaad, na het verplichte intro knalt ”Departure“ unverfroren uit mijn speakers met alle passie die deze band zo kenmerkt. De nieuwe gitaartandem, bestaande uit Andy Gillion en Andre Chandler, kwijt zich bijzonder goed van zijn taak. En soms laten de twee, met een vette knipoog naar Malmsteen, neoklassieke invloeden horen. Hoewel de band sporadisch wat gas terugneemt, is het tempo gedurende dit album bijna constant hoog. Dat dit niet gaat vervelen spreekt voor de kracht van de nummers. Het eindoordeel kan niet anders luiden dan dat ‘… And Death Said Live’ een bijzonder solide album is waar ik nog veel plezier aan zal beleven.


PARADOX

Tales Of The Weird

(AFM/Rock Inc./Bertus)
André Verhuysen
80

Het is een goed jaar geweest voor liefhebbers van Duitse thrash metal. Kreator maakte misschien wel zijn beste album ooit en ook die van Destruction en Tankard voldeden ruimschoots aan de verwachtingen. Op de valreep van 2012 kunnen we aan dat rijtje nog de nieuwe van Paradox toevoegen. Voor wie het niet meer weet: Paradox maakt geen typisch Duitse thrash metal. Qua sound schurken de Würzburgers meer aan tegen de Bay Area van San Francisco. Zeg maar tachtig procent (oude) Metallica en twintig procent Exodus; melodie staat bij Paradox hoger in het vaandel dan bruut geweld. Ik zou Paradox dan ook eerder vergelijken met Blind Guardian dan met Kreator, als we het binnen de Heimat moeten houden. Het tempo op ‘Tales Of The Weird’ ligt hoog. Het is snel, sneller, snelst. Van begin tot eind. Zozeer zelfs dat het ten koste gaat van de dynamiek. Een rustpuntje op zijn tijd kan geen kwaad heren. De plaat in één keer uitzitten is dan ook een beetje te veel van het goede. Toch is ‘Tales Of The Weird’ Paradox’ beste album sinds de comeback in 1999. Daar kan de enigszins dubieuze cover van Rainbows ”Light In The Black“ ook niets meer aan veranderen.


RIVERSIDE

Shrine Of New Generation Slaves

(InsideOut/EMI)
Patrick Lamberts
83

Riverside is zo’n band die je werkelijk progressief mag noemen. De Poolse formatie laat namelijk op elk album een nieuw geluid horen. Slechts zelden nam de band zo’n grote stap als op ‘Shrine Of New Generation Slaves’. De invloeden van de jaren zeventig en bands als Led Zeppelin en Deep Purple zijn duidelijker aanwezig dan ooit. ”Celebrity Touch“ kent zelfs Black Sabbath- en Rush-achtige riffs. Riverside zou tegenwoordig gemakkelijk met Marillion en Porcupine Tree, maar ook met Black Country Communion op tournee kunnen. Eveneens opvallend zijn de elementen van popmuziek in de overwegend niet zo poppy songstructuren, zoals duidelijk te horen in het Marillion-aandoende ”The Depth Of Self Delusion“ of het wave-achtige intro van ”Feel Like Falling“. Het rustige ”We Got Used To Us“ sluit aan bij nummers als ”Conceiving You“ van ‘Second Life Syndrome’ (2005) en ”Loose Heart“ van debuut ‘Out Of Myself’ (2003). Kortom: Riverside combineert het beste van zijn traditionele geluid met klanken van zijn inspiratiebronnen. Hoewel er dus vooral uit oude vaatjes getapt wordt, levert die combinatie een heel fris album op. Nog altijd is het Poolse accent van bandleider Mariusz Duda het grootste manco. De teksten van de zanger/bassist zijn soms zelfs gewoonweg niet te verstaan. Enerzijds best charmant, maar anderzijds voor veel Engelstalige landen dé reden om een act niet te omarmen. Als dat obstakel een keer uit de weg wordt geruimd, kan deze band nog weleens naam gaan maken buiten de Europese progrockkringen.


SNAKECHARMER

Snakecharmer

(Frontiers/Rough Trade)
Stan Novak
82

Mijn verrassing van de maand komt uit onverwachte hoek. Want van krasse knarren als Micky Moody (gitarist van de vroege Whitesnake) en Neil Murray (bassist van onder meer Gary Moore en Black Sabbath) verwachte ik geen nieuwe muziek meer. Laat staan hartverwarmend spul van het kaliber Snakecharmer. Maar wie ben ik om dat te denken? De mannen kennen het klappen van de zweep en omringd door een vakkundig clubje muzikanten (waaronder voormalig Thunder-drummer Harry James en toetsenist Adam Wakeman, de zoon van) lijken ze zich in alle rust naar dit moment te hebben toegewerkt. Het feit dat ze zelf voor de productie tekenden sterkt deze gedachte. Snakecharmer (feitelijk hebben we het hier over een supergroep) staat voor soulvolle hardrock waar de passie en bevlogenheid vanaf druipt. Het zijn niet de reeds genoemde heren die daarbij de show stelen, dat is namelijk weggelegd voor zanger Chris Ousey (Heartland), die met zijn klassieke strot (gooi Paul Rodgers, Tina Turner, Jimmy Barnes en Danny Bowes in een blender en dit komt eruit) het geheel van een gouden randje voorziet. Moody is nog steeds een functioneel gitarist, die met succes het ‘elke noot is raak’-credo predikt. Uiterst smaakvol en gebalanceerd. Eigenlijk kom ik superlatieven te kort, want dit is muziek naar mijn hart. Natuurlijk, Snakecharmer komt degelijk en ambachtelijk voor de dag en klinkt vooral veilig en oerconservatief, maar de songs zijn om door een ringetje te halen en bovendien zijn er links en rechts wat smaakvarianten te bespeuren. Zo zijn ”Stand Up“ en ”Guilty As Charged“ opzichtige, maar daarom niet minder geslaagde flirts met Foreigner en heeft ”A Little Rock & Roll“ zowaar een modern tintje. Voor het knetterwerk moet je echter bij The Answer en Rival Sons zijn. Romantici die graag een kaarsje opsteken en een flesje rode wijn opentrekken, vinden in ‘Snakecharmer’ echter een ideaal plaatje om de donkere maanden mee door te komen. Als luistertip kan ik ”Smoking Gun“ aanbevelen.