10xEremetaal Mei 2013

10xEremetaal in Mei 2013

<

AMORPHIS

Circle

(Nuclear Blast/PIAS)
Rudi Engel 75

.

De bandnaam Amorphis is afgeleid van ‘amorphous’, wat zo veel betekent als ‘vormloos’, ‘zonder duidelijke vorm’. Jarenlang was dat ook van toepassing op de muziek van de Finnen. In 1992 debuterend met een pure death metalplaat, toonde de band twee jaar later al een progressievere smoel op het meesterwerk ‘Tales From The Thousand Lakes’. En toen was het hek van de dam: op de vier volgende albums experimenteerde de band er met volle teugen op los, werden de death metalroots vrijwel geheel losgelaten en maakten de grunts grotendeels plaats voor (niet altijd even sterke) cleane zang. Een keerpunt kwam in 2006, toen meesterzanger/grunter Tomi Joutsen werd aangetrokken. Sindsdien levert Amorphis het ene kwalitatief hoogstaande album na het andere af, maar ‘amorphous’ is de band al lang niet meer. Want hoewel de vier voorgaande platen met Joutsen ieder hun eigen sfeer ademen vanwege de detaillering, is het in grote lijnen dezelfde kleurplaat die de band iedere anderhalf tot twee jaar met net iets andere potloden inkleurt: een paar poppy nummers, enkele zwaar dreunende songs, hier en daar een voorzichtig eigenzinnige break, maar telkens dezelfde herkenbare opbouw. Zo ook op Amorphis’ elfde en Joutsens vijfde album ‘Circle’. Het is absoluut frisser en bevlogener dan zijn voorganger ‘The Beginning Of Times’, de nummers bevatten veel ‘grootse’ partijen die ze een live-feeling meegeven en in ”Nightbird’s Song“ klinkt de band zelfs feller en gemener dan het in jaren heeft geklonken, maar dat neemt niet weg dat we het allemaal al eerder hebben gehoord. De huidige fans hebben er daarmee weer negen kwalitatief sterke songs bij; de oudere fans zullen met weemoed terugdenken aan de tijd dat Amorphis je nog tegen je schenen schopte.


<

DEEP PURPLE

Now What?!

(Edel/V2)
André Verhuysen
80

De afgelopen twee decennia draait het bij Deep Purple niet meer om verrassing of vernieuwing, maar boven alles om het onbekommerde spelplezier. In feite is dat pas ontstaan sinds het definitieve vertrek van de eeuwige stoorzender Ritchie Blackmore in 1993. Daar is natuurlijk niets mis mee, zeker voor veteranen die zo’n veelbewogen loopbaan achter de rug hebben als Ian Gillan, Ian Paice, Roger Glover en de relatieve nieuwkomers Steve Morse en Don Airey. Het genoemde plezier kenmerkt ook de nieuwe plaat ‘Now What?!’. Aan alles hoor je dat de zestigers voor hun lol muziek staan te maken, zoals ook al het geval was op ‘Rapture Of The Deep’, uit 2005 alweer, en ‘Bananas’ uit 2003. ‘Now What?!’ ligt welbeschouwd dan ook lijnrecht in het verlengde van die voorgangers, met één opvallend verschil: de nadruk ligt ditmaal toch beduidend meer op de keyboards van Airey dan op de gitaar van Morse. Het zal alles te maken hebben met het overlijden van bandoprichter Jon Lord, precies tijdens de opnames van ‘Now What?!’. Het album is daarmee niet alleen een welkome aanvulling op het oeuvre van Deep Purple, maar ook een passend eerbetoon aan de toetsentovenaar die zo’n groot stempel heeft gedrukt op de geschiedenis van de band.


<

GHOST

Infestissumam

(Loma Vista/Universal)
André Verhuysen
80

Het is hét succesverhaal van de laatste jaren: Ghost. De mysterieuze gemaskerde bende uit Zweden. Volgens de geruchten zou het de mannen van de death metalband Repugnant betreffen. Waar of niet, het valt onmogelijk te ontkennen dat Ghost een vliegende start heeft doorgemaakt. De eerste single verscheen op het piepkleine Duitse Iron Pegasus-label. Het debuutalbum ‘Opus Eponymous’ volgde al bij de respectabele undergroundmaatschappij Rise Above. Opvolger ‘Infestissumam’ zag onlangs via Universal het levenslicht. De platengigant legde een klein vermogen op tafel om Ghost te kunnen binnenhalen. Het woord ‘hype’ wordt dan al snel van stal gehaald. Het is nu aan Ghost om te bewijzen dat het wel degelijk een lang leven beschoren is en dat het meer in huis heeft dan een geruchtmakend imago. ‘Infestissumam’ is daartoe alvast een goede aanzet. Muzikaal tapt Ghost nog uit hetzelfde vaatje als op ‘Opus Eponymous’. Dat wil zeggen: klassieke hardrock zoals die in de jaren zeventig en tachtig werd gemaakt met een sterke hang naar popmuziek. Niet voor niets coverde Ghost onlangs zelfs een nummer van ABBA! Het debuutalbum werd vooral gekenmerkt door zang- en melodielijnen die zo van de vroege Mercyful Fate-demo’s leken te komen. Welnu, die Fate-invloeden hoor ik op ‘Infestissumam’ veel minder. Het is nu vooral Blue Öyster Cult dat ten grondslag lijkt te hebben gelegen aan de meeste songs. Net als bij de Amerikaanse veteranen is de productie gelikt en bijzonder radiovriendelijk. In de jaren negentig zou je voor zo’n glad geluid zijn gestenigd. Anno nu mag het weer. Retro heet het dan. Feit is ook dat de meeste Ghost-deuntjes bijzonder aanstekelijk zijn. De melodietjes zijn soms op het kinderlijke af, zo pakkend. Dit alles gelezen hebbende zullen metalpuristen zich waarschijnlijk afvragen wat Ghost in vredesnaam in Aardschok te zoeken heeft. Is Ghost niet gewoon een popband? Ja, eigenlijk wel. Maar wel een hele goeie.


<

THE MONOLITH DEATHCULT

Tetragrammaton

(Season Of Mist/Bertus)
Robert Haagsma
82

Vanwege de combinatie van een grote mond, schaamteloze zelfpromotie en een bizar gevoel voor humor is het Nederlandse The Monolith Deathcult een vreemde eend in de Hollandse bijt, waar bescheidenheid immers nog altijd als een deugd geldt. Zoals zanger, gitarist en componist Michiel Dekker al vaker beweerde: een enkel slecht album en de band is aan de beurt. De critici van het schilderachtige gezelschap mogen voorlopig hun messen in het vet houden, want met ‘Tetragrammaton’ levert The Monolith Deathcult opnieuw een overdonderend album af. De hoofdmoot bestaan nog altijd uit zwaar aangezette death metal, zoals de opener ”Gods Among Insects“ en ”S.A.D.M.“ laten horen. Het laatste nummer is een soort muzikale autobiografie, waarin de band Manowar in het zichzelf ophemelen naar de kroon steekt. Nog meer dan op eerdere albums overtuigt de gelaagde productie. In de loop van het hele album duiken orkestrale stukken, samples, gesproken passages en andere geluiden op die perfect aansluiten op het thema van de songs. Zoals de productie beter is dan ooit, zo is de variatie ook groter. Met ”Human Wave Attack“ wordt nadrukkelijk voortgebouwd op het venijn van Ministry ten tijde van ‘Psalm 69’. Een indrukwekkend hoogtepunt is ”Drugs Thugs & Machetes“. Het nummer gaat over de gruwelijke slachting in Rwanda en wint ook hier aan zeggingskracht door samples, waaronder radiofragmenten waarin tot het moorden werd opgeroepen. Het is The Monolith Deathcult op z’n best. Wat ook niet onvermeld mag blijven, is dat de alom aanwezige gitaarsolo’s van nieuwkomer Ivo Hilgenkamp de muziek extra allure geven. Zoals in het aan de R.A.F.-terroristen gewijde ”Todesnacht Von Stammheim“. Na vijf jaar is The Monolith Deathcult weer terug. Zolang de muzikale groei gelijke tred houdt met die van het zelfbewustzijn, mogen we daar alleen maar blij mee zijn.


<

SATAN

Life Sentence

(Listenable/Suburban)
Stephan Gebédi
84

Het grote succesverhaal van de New Wave Of British Heavy Metal-explosie begin jaren tachtig was natuurlijk Iron Maiden, maar in de schaduw daarvan brachten bands als Raven, Angel Witch, Holocaust en Jaguar een aantal pareltjes uit die commercieel gezien weliswaar geen succes opleverden, maar jaren na dato door de ware NWOBHM-liefhebbers nog steeds gekoesterd worden. Eén van de absolute hoogtepunten uit die tijd is ongetwijfeld Satans ‘Court In The Act’. Na dit briljante debuutalbum draaide de band zichzelf de nek om door verscheidene naams- en stijlwijzigingen door te voeren. Een dikke dertig jaar later verschijnt nu dan ‘Life Sentence’ en dat gaat eigenlijk precies verder waar ‘Court In The Act’ ophield. Overwegend snelle, felle metal met gaaf gitaarwerk en tempo’s die dicht tegen de vroegste vorm van speed metal aanleunen, zoals je goed kunt horen in opener ”Time To Die“ en ”Siege Mentality“. Naast het smeuïge gitaarwerk van Russ Tippins en Steve Ramsey draagt de nog altijd vlakke zang van Brian Ross (tevens Blitzkrieg) ook bij aan het feest der herkenning. Ross is nooit een fantastische zanger geweest en zal dat ook nooit worden, maar zijn ietwat zeurderige stem past wel perfect bij de muziek van Satan. ‘Life Sentence’ is een prima plaat en als hij kort na het debuut zou zijn verschenen, dan had Satan zijn positie destijds verder kunnen uitbouwen. Ofschoon deze plaat dus eigenlijk dertig jaar te laat uitkomt, is het ook anno 2013 gewoon een prima album. Er staan helaas geen meesterwerkjes als ”Break Free“, ”The Ritual“ of ”Trial By Fire“ op, maar met nummers als het uiterst smakelijke ”Cenotaph“, ”Incantations“, het swingende ”Personal Demons“ en de wat langere en ietwat episch opgebouwde afsluiter ”Another Universe“ hebben de heren toch voldoende moois te bieden. Ook de overige nummers mogen er zijn. Missers zitten er niet tussen. De plaat klinkt eerlijk en direct, maar met name het drumgeluid is een beetje dun. Toch is ‘Life Sentence’ zowel qua nummers, gitaarwerk als productie een verademing tussen alle dichtgesmeerde eenheidsworst die ons met grote regelmaat om de oren vliegt. Welkom terug dus!


<

SEVENDUST

Black Out The Sun

(7 Brothers)
Metal Mike
88

Al sinds het allereerste nummer dat ik van Sevendust hoorde – ”Black“, uit 1997 alweer – ben ik een fan van deze band uit Atlanta, Georgia. De band bestaat al sinds 1994 en die line-up is ook op het negende album ‘Black Out The Sun’ nog steeds hetzelfde. Oké, gitarist Clint Lowery had de band drie jaar verlaten om met zijn broer Corey in Dark New Day te spelen, maar de albums die Sevendust tijdens zijn afwezigheid uitbracht, ‘Next’ (2005) en ‘Alpha’ (2007), waren meteen een stuk minder. Dat de band hier niet zo bekend is heeft een aanwijsbare reden. Dynamo Open Air was in 98 het enige Nederlandse optreden. ‘Black Out The Sun’ dan. Zoals op de meeste Sevendust-albums wordt de sound bepaald door Lowery, die zijn riffs schrijft alsof hij de drummer is; zijn riffs geven het ritme aan. ‘Black Out The Sun’ is het meest donkere album van het vijftal ooit. Lajon Witherspoon zingt zoals je van hem gewend bent, maar in ”Till Death“ komt voor het eerst een van zijn collega’s als grunter om de hoek kijken. Het geeft Sevendust weer een extra dimensie tussen het opzwepende ”Faithless“, het meeslepende titelnummer, de bijna industrial single ”Decay“ en de semi-akoestische ballad ”Got A Feeling“. Prachtplaat!


<

SPIRITUAL BEGGARS

Earth Blues

(InsideOut/EMI)
Robert Haagsma
80

In het geluid van Spiritual Beggars rukken de jaren zeventig per album verder op. Het levert in het geval van het achtste album ‘Earth Blues’ een aangenaam zoekplaatje op. Wat spookte de band door het hoofd toen ze, om maar een willekeurig nummer te pakken, ”Hello Sorrow“ op de band zetten? Het duel tussen gitaar en toetsen doet vanzelfsprekend denken aan de gevechten die Ritchie Blackmore en Jon Lord ooit uitvochten. Ook elders op de plaat doemt de schaduw van Deep Purple op. Het springerige ”One Man’s Curse“ herinnert aan de periode dat de band, onder de bezielende leiding van Glenn Hughes, een meer funky kant op ging. Op de rest van ‘Earth Blues’ doemen beelden op van uitgestrekte festivalweiden waar in wolken van hash hippies genieten van een eindeloos jammende rockband. Wat overigens niet betekent dat Spiritual Beggars een beetje stoned achterover hangt. Integendeel. Het spel van de band rond Michael Amott (o.a. Carcass, Arch Enemy) is weer heel smaakvol. Dat kan natuurlijk ook nauwelijks anders met muzikanten met een verleden in groepen als Grand Magus, Firebird, Opeth en Witchery. Net als op het vorige album blijkt Apollo Papathanasio een zanger van een zeldzaam niveau. Hij combineert power met emotie. ‘Earth Blues’ is daarmee een zoekplaatje, maar nog veel meer een onweerstaanbaar rockalbum.


<

STONE SOUR

The House Of Gold & Bones Part 2

(Roadrunner/CNR)
André Verhuysen
78

Ofschoon de (met afstand) twee beste nummers van het tweeluik ‘The House Of Gold & Bones’ te vinden zijn op ‘Part 1’ in de vorm van de knallers ”Gone Sovereign“ en ”Absolute Zero“, is ‘Part 2’ toch de iets betere plaat. ‘Part 2 is namelijk consistenter. Het aantal niemendalletjes is ten opzichte van het eerste deel te verwaarlozen. En de songs die muzikaal dan misschien niet zo veel om het lijf hebben (”Sadist“, ”Peckinpah“ en ”The Conflagaration“), zijn dankzij de fenomenale zang van Corey Taylor het aanhoren altijd nog meer dan waard. Wat een geweldige stem heeft die man toch! Het is haast niet te geloven dat tien jaar geleden de wereld hem alleen maar kende als die schreeuwlelijk van Slipknot. De kwaliteit van de muziek van Stone Sour houdt alleen niet altijd gelijke tred met het niveau van Taylor, en misschien was het ook beter geweest een paar nummers te schrappen en het concept van ‘The House Of Gold & Bones’ tot één CD te beperken. Nu hebben we twee net-niet-albums, waar dat ook één wereldplaat had kunnen zijn.


<

TRACER

El Pistolero

(Mascot/PIAS)
Robert Haagsma
80

In 2011 meldde Tracer zich met het debuut ‘Spaces In Between’. Een combinatie van classic rock uit de jaren zeventig en meer alternatieve klanken uit de jaren negentig werd gebracht met een bravoure en overtuiging die Australische bands nu eenmaal eigen is. Het was werk dat vergelijkingen opriep met groepen als The Answer en Black Stone Cherry. Zonder dat die energie getemperd is, biedt ‘El Pistolero’ de verdieping die je van een tweede album mag verwachten. Het is alleen al aardig dat het westernthema uit de titel terugkomt in vier songs die verspreid zijn over het album. Het springerige ”Dirty Little Secret“, een van de beste songs van de plaat, doet denken aan Queens Of The Stone Age. Elders op de plaat, roepen nummers als ”Dead Garden“, ”Ballad Of El Pistolero“ en ”Hangman“ Soundgarden in herinnering, vooral omdat zanger/gitarist Michael Brown op een indrukwekkende wijze uithaalt. Fantastisch hoe deze man zich ontwikkeld heeft. Dat alles ook nog eens geweldig klinkt, zal ongetwijfeld te maken hebben met de bijdrage van producer Kevin Shirley, die al eerder werkte met grootheden als Led Zeppelin, Journey, Joe Bonamassa en Iron Maiden. Overtuigende opvolger.


<

VICIOUS RUMORS

Electric Punishment

(Steamhammer/SPV/Suburban)
André Verhuysen
78

Wie aan één ‘Digital Dictator’ niet genoeg had, werd twee jaar geleden door Vicious Rumors (lees: Geoff Thorpe) op zijn wenken bediend met ‘Razorback Killers’. Het album was op enkele details na eigenlijk een regelrechte kopie van de mijlpaal uit 1988. Een prestatie van formaat, met name van zanger Brian Allen, die de niet geringe schoenen van wijlen Carl Albert moet vullen. Allen heeft zich de laatste jaren echter ontwikkeld tot een zanger van formaat. ‘Razorback Killers’ werd Eremetaal en scoorde in de recensie in Aardschok welverdiende 80 punten. Welnu, in feite is op ‘Electric Punishment’ hetzelfde verhaal van toepassing. Wederom is de plaat een schaamteloze herbewerking van ‘Digital Dictator’. Er staat weer een razendsnelle opener op à la ”Minute To Kill“ (”I Am The Gun“), een strooptrage sleper in de straat van ”Lady Took A Chance“ (”Electric Punishment“) et cetera. Zeggen dat Vicious Rumors in herhalingen vervalt is dan ook een understatement van jewelste. De enige song die afwijkt van de beproefde formule is ”Strange Ways“, maar die wordt dan ook gezongen door Thorpe zelf en is geschreven door Ace Frehley. Inderdaad, een Kiss-cover.