Death Metal

 

DEATH METAL

(door: Verena Germeraad)

Dit verhaal draag ik op aan Roy

When you think that we’ve used all our chances
And the chance to make everything right
Keep on making the same old mistakes
Makes untipping the balance so easy
When we’re living our lives on the edge
Say a prayer on the book of the dead

Uit het nummer „Blood Brothers” van Iron Maiden
Van het album ‘Brave New World’ [2000]

HOOFDSTUK 1: DINSDAG

You can’t believe all the things I’ve done wrong in my life
Without even trying I’ve lived on the edge of a knife
Well, I’ve played with fire, but I don’t want to get myself burned
To thine own self be true, so I think that it’s time for a turn

(Twisted Sister – 1984 – „Burn in Hell”)

 

 

De krant schuift over de tafel, neemt in zijn sliding een verschaald glas bier mee, dat vervaarlijk op de rand van de tafel balanceert voordat het een duik neemt en in scherven op het linoleum valt.

Onze held, Roderick, hardROD Messiah voor insiders, slaat met een vuist op tafel. „Nee, Nee! Zo mag het niet gaan!”

Zijn uitroep is in schril contrast met de stilte die volgt. Seconden gaan voorbij, zelfs de overige stamgasten in het café lijken hun adem in te houden.

De deur van de kroeg gaat krakend open. Een nietsvermoedende gast komt binnen en onderkent onmiddellijk de atmosfeer. De lucht die verzadigd is van negativisme, alsof ieder moment een bom kan ontploffen. De argeloze man twijfelt even, draait zich dan resoluut om en besluit zijn pilsje ergens anders te nuttigen.

Het is Moonchild die als eerste de stilte doorbreekt. „ROD heeft gelijk jongens. Dit wilde Mike niet.”

„Demons in hell man, ik ben er totaal kapot van”, zegt Tommy on the Rocks met zijn zware stem.

Astarte legt een hand op zijn schouder. Met een zwart gelakte nagel strijkt ze even langs zijn gezicht. Het gebaar is troostend bedoeld, maar Tommy verstijft haast onmerkbaar.

 

HardROD Messiah heeft intussen nieuw bier besteld. Hij slaat de inhoud van het glas in drie slokken achterover, haalt een hand door zijn zwart geverfde haar en veegt de vettige hand af aan zijn leren broek. „What to do gasten. What to do?”, zegt hij, meer tegen zichzelf dan tegen de anderen. Met zijn gedachten is hij bij zijn vriend Michael, Morbid Mike. Stoere dude, het uiterlijk van een fucking viking. Lange blonde manen en dat sikje waar hij zo trots op was. Morbid Mike ademde rock-’n-roll uit elke porie van zijn grote lichaam. ROD denkt ineens aan een nummer van Saxon, een van Mikes favoriete bands:

‘The world was shocked that fateful day. A young man’s life was blown away. Away.’

 

De anderen schrikken op als ROD onverwacht, als door de bliksem getroffen, overeind schiet. Hij ziet het ineens volkomen helder, niets is ooit zo zeker geweest: „Dit kunnen we niet laten gebeuren, gasten. We mogen dit onze bloodbrother niet aandoen.”

„Hoe bedoel je?”, vraagt Tommy, nog steeds gespannen onder de aandacht van Astarte. „Wij doen hem toch niks aan?”

„We kunnen hem niet meer tot leven wekken”, zegt Astarte terwijl ze haar hoofd op Tommy’s schouder legt. „Je mag jezelf dan wel Messiah noemen, maar dat krijg jij zelfs niet voor elkaar.”

ROD trekt zijn rechterwenkbrauw op, een trekje dat hij vaak vertoont als hij zich irriteert aan de domheid van zijn vrienden. „Wie heeft het over tot leven wekken? Ik bedoel dit theatrale kerkelijke gedoe. Morbid Mike was een broeder van satan, een katholieke dienst is volkomen misplaatst.”

„Ik begrijp wat je bedoelt, ROD.” Weer is het Moonchild die hem gelijk geeft.

Tommy stampt met een kistje op de grond: „Verdomme, dat is de wens van zijn familie! Wat kunnen wij daaraan veranderen?”

Opnieuw valt het gesprek stil.

Gekuch. The Ripper schraapt zijn keel. Hij heeft de hele avond nog geen woord gezegd. Voor zijn vrienden niets nieuws. The Ripper trekt alleen zijn mond open als hij iets zinnigs te melden heeft. Het is waarschijnlijk daarom dat de broeders aan zijn lippen hangen als hij charismatisch spreekt: „Morbid Mike wilde overgoten worden met Jack Daniels en ritueel verbrand worden.”

De vrienden herinneren zich allemaal dat moment, niet eens zo lang geleden, dat ze gesproken hebben over hun dood.

Het was een dinsdagavond, zoals nu. De vrienden zaten in hun stamkroeg. Tommy on the Rocks had juist Slash’s legendarische gitaarsolo uit Guns N’ Roses „Sweet Child O’Mine” gespeeld op zijn Gibson Les Paul.

Toen de muziek verstomd was, sprak niemand. Een moment van bezinning.

Morbid Mike nam een slok van de whisky. Eigenlijk was het ijsthee, maar dat wisten zijn metalvrienden niet. Morbid Mike had een enorme allergie voor alcohol. Hij kreeg er diarree en huiduitslag van. Hij schaamde zich voor zijn tekortkoming, die hem beslist de reputatie van mietje had opgeleverd. Daarom had hij altijd zijn eigen RVS-flesje bij zich, dat hij van tevoren met ijsthee vulde. Hij boerde en sprak: „Als ik dood ben, wil ik met dit spul overgoten worden. Daarna mogen ze me in de fik steken.”

De metalheads leken niet verrast door het gespreksonderwerp. Het was immers niet voor niets Morbid Mike.

„Nee, ik sta mijn lichaam af aan de wetenschap. Ze mogen ermee doen wat ze willen”, zei Moonchild, „En de onderdelen die over zijn, mogen ze aan mijn hond voeren.”

„Gadverdamme, wat ben jij toch ook een goor wijf”, reageerde Tommy. „Wat is daar goor aan? Wat wil jij dan?”, pareerde Moonchild de vriendschappelijke aanval.

„Als ik de pijp uit ben, interesseert het me echt niet wat ze met mij doen, zolang het onder muzikale begeleiding van AC/DC is. „Highway To hell” lijkt me toepasselijk”, bulderde Tommy.

„Ik wil een gothic koor dat mijn uitvaart muzikaal begeleidt,’ mengde Astarte zich in de discussie. ‘Vooraf wil ik dat mijn lichaam gedoopt wordt in vers maagdenbloed.”

„Buitengewoon realistisch weer”, was het nuchtere commentaar van The Ripper.

„Nou en, wat wil jij dan?”, reageerde Astarte, die zich aangevallen voelde.

„Redelijk simpel. Een zwarte kist, gedragen door zes in zwart leer gehulde lekkere wijven.”

„Nee, dat is realistisch”, lachte Mike, „Waar haal je die lekkere wijven vandaan dan?”

„Ach, ROD kent vast nog wel een paar chicks uit het milieu die mijn kist willen dragen, niet ROD?”

„Hmmm”, murmelde ROD. Hij had eigenlijk nooit diep nagedacht over zijn uitvaart. Het enige wat hij zeker wist, was dat hij een rock-’n-rolldood wilde. Niet iets lulligs als een hartinfarct. De tekst op zijn grafsteen moest een passende quote zijn, naar een song van Herman Brood en volkszanger Andre Hazes. „Mocht ik door de drank bezwijken. Mocht ik naar de donder gaan. Laat dan op m’n grafsteen prijken. Hij kon niet meer op z’n benen staan.”

„Ik spring voor mijn vijftigste als Herman Brood van het Hilton”, bezwoer ROD.

Morbid Mike sloot de discussie met de profetische woorden: „Live fast, die young and leave a good looking corps behind.”

 

De melding dat de bar gaat sluiten brengt hen weer in het heden. Tommy trekt als eerste zijn leren jas aan en pakt zijn gitaar.

„Wacht even jongens, ik heb een idee”, oppert ROD met enigszins dubbele tong. Hij houdt zich staande aan het ronde tafeltje.

Tommy laat zich weer op een stoel vallen en kijkt vanuit die positie omhoog naar hardROD Messiah.

„We willen Mike toch geven waar hij recht op heeft, niet?”

De vrienden knikken, kijken ROD verwachtingsvol aan.

„Willen we zijn wensen honoreren?”

„JAAA!”, roepen ze haast in koor.

„Willen we hem eren?”

„Hell yeah!”, roepen de broeders en steken daarbij een vuist in de lucht.

„Dan laten we hem als de hel uit dat mortuarium halen!”, eindigt hardROD Messiah op fluistertoon zijn betoog.

En weer valt er een stilte…

 


 

Ben je benieuwd hoe het afloopt? Download de complete versie hier

 

Over Verena Germeraad:

Verena heeft diverse schrijfopleidingen gevolgd en is momenteel bezig met een literaire opleiding in Antwerpen. Eerder schreef zij een autobiografische roman een bittere pil, over haar leven met manische depressiviteit. Op haar website, www.eenbitterepil.nl lees je meer, niet metal gerelateerde, verhalen. Wil je rechtstreeks reageren op dit stuk, dat kan via Twitter: @verenagermeraad, mail: verena@eenbitterepil.nl of word vrienden op Facebook