10xEremetaal Mei 2014

 

10xEremetaal in Mei 2014

BLACK STONE CHERRY

Magic Mountain

(Roadrunner/Warner Music)
Stan Novak
80

De kwaliteiten van Black Stone Cherry hebben binnen Aardschok nooit ter discussie gestaan. De albums van het Amerikaanse viertal hebben dan ook een constant scorebeeld. Ook op het vierde album is het allemaal opnieuw tot tevredenheid stemmend. ‘Magic Mountain’ klinkt immers weer ontegenzeggelijk op zijn Black Stone Cherry’s. Het gros der songs drijft opnieuw op het soort stoere riffs en grooves waar ook Zakk Wylde ons al jarenlang mee verwent. Gelukkig zijn kracht en gevoel daarbij goed in balans en klinkt alles net iets overtuigender. Black Label Society-fans die verleden maand zo op de wenken werden bediend met ‘Catacombs Of The Black Vatican’ hebben aan ‘Magic Mountain’ dan ook een smakelijk nagerecht. Maar BSC staat natuurlijk stevig op eigen benen en is zeker geen aftreksel. De opbeurende en meezingbare refreintjes verraden bovendien een positivisme. Belangrijker is echter dat het viertal de bandsound ditmaal heeft weten te verrijken. Zo is de Rob Zombie-invloed in „Never Surrender” een noviteit, klonk de band nog nooit zo weldadig als in „Piece Pipe” en „Remember Me” en werd het zuidelijke gevoel nooit eerder zo kenmerkend vastgelegd als in het frivole „Hollywood In Kentucky”. Tekstueel was de band zijn vroege leeftijd altijd een beetje vooruit, maar inmiddels zijn ze echt volwassen. Ik heb de band weliswaar nooit op een vals sentiment kunnen betrappen, maar bepaalde teksten uit het verleden waren toch veredelde inkoppertjes. Anno 2014 wordt de boodschap echter geloofwaardig en overtuigend gebracht. Con­clusie: Black Stone Cherry is op alle fronten tot wasdom gekomen en levert met ‘Magic Mountain’ het beste en meest consistente werkstuk in zijn nog relatief korte bestaan af.


DEMON HUNTER

Extremist

(Solid State/Bertus)
Metal Mike
87

‘True Defiance’, uit 2012, draait nog regelmatig rondjes in mijn CD-speler. Als ik het album op tijd ‘ontdekt’ had, was het zelfs in mijn jaarlijst terechtgekomen. Nu is er het vervolg, ‘Extremist’ getiteld. Het alweer zevende album van deze christelijke metalcoreband uit Seattle en Nashville kwam binnen op nummer 16 in de Amerikaanse Billboard-charts. In Neder­land zal het met de relirockers zo’n vaart niet lopen, aangezien het vijftal hier nauwelijks live aan het werk te zien is geweest. ‘Extremist’ is ten opzichte van het vorige album iets softer uitgevallen. Begrijp me niet verkeerd: Ryan Clark schreeuwt nog regelmatig de longen uit zijn lijf en de gitaarsolo’s van Patrick Judge zijn nog net zo venijnig als op ‘True Defiance’, maar nu wordt net iets vaker het gaspedaal losgelaten. Voor­beel­­den zijn „The Last One Alive”, „I Will Fail You” en de bo­nustrack „Helpless Ho­pe”, waardoor ‘Ex­tre­mist’ minder ‘extreem’ is uitgevallen. Liefhebbers van muziek in de stijl van het oude Ma­chine Head en Soilwork zullen vooral van „Cross To Bear”, „Arti­ficial Light” en de bonustrack „Waste” kunnen genieten. De resterende nummers kennen een perfecte mix van geweld en melodie. Wie haalt deze band weer eens naar Europa?


DEVIL YOU KNOW

The Beauty Of Destruction

(Nuclear Blast/PIAS Rough Trade)
Bastiaan Tuenter
80

Na zijn ziekte, coma, hersenschade en eenzaamheid is het een klein wonder dat voormalig Killswitch Engage-zanger Howard Jones zich weer meldt met een nieuwe groep. Het oppompende openingsnummer „A New Beginning” is veelzeggend; een nieuw leven, een nieuwe band en plaat. Het is de denderende start van twaalf wervelende metalnummers die de luisteraar meevoeren in een wereld van ziekte, herstel, eenzaamheid en depressie. Jones trekt echter niet alle aandacht naar zich toe, want hij weet zich geflankeerd door de begaafde All Shall Perish-gitarist Francesco Artusato. Deze man illustreert met zijn dynamische en eigenzinnige spel op ontzettend fraaie manier het duistere tekstwerk. Neem „Embrace The Torture”. Al luisterend naar het onheilspellende spel en de zwartgallige teksten is het bij die song makkelijk voor te stellen hoe Jones op het ziekenhuisbed ligt en zijn slechte gesteldheid overpeinst. Andere prijsnummers zijn het pakkende „Seven Years Alone” en het kolkende „A Mind Insane”, die slaan op een allesverscheurende eenzaamheid en de gevolgen van depressie. Ze worden gedragen door de puntgave productie van Logan Mader, het genoemde grandioze gitaarspel en – niet in de laatste plaats – het uitstekende zangwerk. Jones laat horen dat hij zich zowel artistiek als persoonlijk revancheert. Devil You Know laat met de overwegend sterke songs van ‘The Beauty Of Destruction’ een eigen geluid en stijl horen en mag gerust al een van de verrassingen van 2014 worden genoemd.


INSOMNIUM

Shadows Of The Dying Sun

(Century Media/Universal)
Marlous de Jonge
85

Dit is alweer de zesde plaat van de Finse melodieuze death metalmeesters Insomnium. Het is het eerste al­bum waarop gitarist Markus Vanhala te horen is. Hij vervangt Ville Väni, die de band in 2011 verliet. In­som­ni­um heeft zich door de jaren heen sterk ontwikkeld; ieder album bracht een nieuw element in de muziek. Zo werden de songs per album gelaagder en beter uitgedacht en is er sinds ‘Across The Dark’ (2009) cleane zang te horen. De ontwikkeling zet zich door op ‘Shadows Of The Dying Sun’. De nummers zijn lang, wat Insomnium de mogelijkheid geeft veelvuldig te spelen met op- en afbouw. Luister bijvoorbeeld naar „Collapsing Words” en „The River”. De afwisseling tussen harde uptempo en veel mildere midtempo stukken is prachtig. Eén van de beste tracks is echter het keiharde strijdlied „Black Heart Rebellion”. Verrassingen zijn de metalballads „Lose To Night” en „The Promethean Song”. Insomnium waagde zich niet eerder aan een ballad, maar na het beluisteren ervan vraag je je af waarom eigenlijk niet? Het zijn indrukwekkende rustpunten en ze sluiten goed aan bij de rest. „Ephemeral” is het meest standaard Insomnium-nummer; een catchy melo-deathknaller die gemakkelijk in het gehoor ligt. Hoewel het fans zeker zal aanspreken, is het geen goede vertegenwoordiging van de progressie die op de rest van ‘Shadows Of The Dying Sun’ te horen is. Deze langspeler is zonder twijfel het beste werk van de Finnen tot nu toe.


KILLER BE KILLED

Killer Be Killed

(Nuclear Blast/PIAS Rough Trade)
Robert Haagsma
80

We leven in de tijd van de supergroepen: bands die bestaan uit muzikanten die elders al naam gemaakt hebben. Killer Be Killed wordt gevormd door zanger Greg Puciato van The Dillinger Escape Plan, zanger/gitarist Max Cavalera van Soulfly, bassist Troy Sanders van Mastodon en drummer Dave Elitch van The Mars Volta. Zulke namen roepen verwachtingen op en die worden wat mij betreft ruimschoots waargemaakt. Het zal niemand verbazen dat Killer Be Killed klinkt als een combinatie van de genoemde bands. De brul van Cavalera blijft immers altijd herkenbaar, net zoals dat geldt voor de meer gestroomlijnde zang van Puciato. Wat betreft stijl leunt ‘Killer Be Killed’ misschien nog wel het meest op de sound van Soulfly en Mastodon. Alleen in een afwijkend nummer als „Forbidden Fire”, waarin er ruimte is voor iets meer melodie, zijn sporen van The Mars Volta te horen. De hoofdmoot van dit eerste album bevat echter harde, felle, agressieve metal, die heel overtuigend door het kwartet wordt neergezet. De politiek geladen teksten maken het geheel extra brandbaar. Vooral Cavalera leeft steeds op in de omgeving van een nieuw project. Killer Be Killed is daarvan opnieuw een bewijs.


LOUDBLAST

Burial Ground

(Listenable/Suburban)
Stephan Gebédi
85

Vroeger was Loudblast de belangrijkste Franse extreme metalband. Inmiddels is dat uiteraard Gojira, maar met ‘Burial Ground’ laten de Fransozen horen dat er nog wel degelijk rekening met hen moet worden gehouden. Waar men op de voorganger ‘Frozen Moments Between Life And Death’ nog voor een veilige voortzetting van de oude stijl koos, toont Loudblast op ‘Burial Ground’ veel lef en gaat het voor een iets meer avontuurlijke aanpak. De basis wordt nog steeds gevormd door solide, groovende death metal met genoeg ruimte voor melodie en sterke gitaarsolo’s, maar nummers als „Ascending” en „The Void” laten een iets modernere aanpak horen. Meer dissonante tonen en gedurfde riffs die variëren van industrial-achtig tot death-’n-roll zorgen voor een interessant geheel. Loudblast weet deze ‘moderne’ invloeden naadloos in zijn bestaande stijl in te passen, zodat het nergens geforceerd of onwennig overkomt. Het is wellicht flauw om de vergelijking te trekken, maar onwillekeurig moet ik soms toch aan de hardere nummers van Gojira denken. Daarnaast ademen de nummers soms ook de sfeer van het latere VoiVod-werk. De basis blijft echter death metal en het is mooi om te zien dat Loudblast zo laat in zijn carrière nog iets vernieuwends weet neer te zetten dat ook nog staat als een huis. Voor mij de verrassing van de maand.


PET THE PREACHER

The Cave And The Sunlight

(Napalm/PIAS Rough Trade)
Bastiaan Tuenter
76

Pet The Preacher heeft in thuisland Denemarken al een behoorlijke livereputatie opgebouwd en deelde affiches met bands als Kylesa, Valient Thorr, Acid King en Corrosion Of Conformity. Pet The Preacher past prima in dit rijtje, hoewel het wel een lichtere toon aanslaat. De bandnaam mag overigens dubbelzinnig zijn, de muziek is dat allerminst. Op deze tweede langspeler laten de drie heren een uitgekiende mix van stoner en blues horen, die door de handen van Jacob Bredahl zijn gegaan. Zijn inbreng staat automatisch gelijk aan het gebruik van analoge technieken. De muziek klinkt dan ook warm en eerlijk, terwijl de sound rauw en transparant is. Geopend wordt er met de twee uitersten die de Denen hebben te bieden: het rustig voortkabbelende „The Cave” en het stuwende en gitaargedreven „Let Your Dragon Fly”. Het powertrio speelt gedreven en combineert voortdurend uptempo bluesritmes met lomere passages. Het karakter is losjes, alsof ze ontspannen in hun oefenhok staan te jammen, maar de focus is zeer aanwezig. Het resultaat is een elftal ongedwongen songs met fijne hooks, prima solo’s en robuuste maar relaxte zang. Een heerlijk plaatje voor de broeierige namiddagen en een aanrader voor liefhebbers van bovengenoemde bands.


PRONG

Ruining Lives

(Steamhammer/SPV/Suburban)
André Verhuysen
80

In 2002 ontwaakte Tommy ‘Mr. Prong’ Victor uit een zesjarige winterslaap. Aanvankelijk had hij echter grote moeite om echt wakker te worden. De eerste twee studioalbums die hij sindsdien maakte – ‘Scorpio Rising’ (2003) en ‘Power Of The Damager’ (2007) – werden namelijk gekenmerkt door een stuitend gebrek aan bezieling. De vlijmscherpe riffs die Victor voor zijn dutje nog zo achteloos uit zijn mouw schudde waren in geen velden of wegen te bekennen. Alsof Victor de slaap nog uit zijn ogen moest wrijven. Maar in 2012 was daar dan toch eindelijk het échte comebackalbum ‘Carved Into Stone’. Ineens waren ze weer: de vlijmscherpe, machinale, gortdroge en dansbare monsterriffs waar Prong bekend en geliefd om was. En de vaart zat er ook weer lekker in. Prong was weer helemaal de oude! Welnu, om een lang verhaal kort te maken: ‘Ruining Lives’ is van hetzelfde laken een pak. Elf songs, elf voltreffers. Prong in optima forma. Daar hoef ik verder geen woorden aan vuil te maken, toch? Kopen!


STREAM OF PASSION

A War Of Our Own

(PIAS Rough Trade)
Liselotte Hegt
80

Het is tegenwoordig bijna de normaalste zaak van de wereld: je album financieren via crowdfunding. Zo ook bij Stream Of Passion, dat via Indiegogo binnen enkele weken genoeg euro’s binnenhaalde om ‘A War Of Our Own’ te bekostigen. De Nederlandse hardrockband rond zangeres Mar­ce­la Bovio besloot na een stroeve samenwerking met het vorige label het heft in eigen hand te nemen. De verworven creatieve vrijheid heeft geleid tot een mooi en afwisselend album, dat aan de ene kant heavy („Burning Star”, „Earth­quake”) maar aan de andere kant ook melodieus, dromerig en melancholisch klinkt („For You”, „Secrets”). Bovio snijdt serieuze onderwerpen aan in haar teksten en dat is voelbaar in haar performance. Regelmatig duiken haar Mexicaanse roots op, zoals in „The Curse”, „Excile” en „Conga Bingo”. Met die Latijns-Amerikaanse invloeden onderscheidt Stream Of Passion zich opvallend van collegabands in het ‘fe­male fronted’-genre. Bovio is ook heel spaarzaam met sopraangezang. Vocaal gaat ze qua stijl en sound richting Anneke van Giersbergen. De symfonische elementen zijn met smaak gebracht. Daniel Cardoso (Anathema) heeft enkele tracks verdienstelijk meegeschreven.


TRIPTYKON

Melana Chasmata

(Century Media/Universal)
Stephan Gebédi
90

Met ‘Eparistera Daimones’ maakte Triptykon zo’n verpletterende indruk dat het bij voorbaat al moeilijk zou worden dat hoge niveau vast te houden. Toch weet ‘Melana Chasma­ta’ het bizar hoge niveau van zijn voorganger behoorlijk te benaderen. Op de opener „Tree Of Suffocating Souls” en het bij vlagen thrash metal-achtige „Breathing” na, ligt het tempo van de songs over het algemeen erg laag. De riffs slepen zich als dikke stroop voort en de zwartgalligheid druipt er in dikke lagen vanaf. Triptykon laat een muzikale depressiviteit horen waar de meeste funeral doombands alleen maar van kunnen dromen. De nummers zijn zoals gezegd traag en duren allemaal vrij lang. In het geval van „Black Snow” zelfs iets té lang. Daar hadden gerust een paar minuten vanaf gesneden mogen worden. Toch draagt juist de herhaling en het stapelen van laag op laag bij aan de enorm duistere sfeer die deze plaat kenmerkt. Eén van de hoogtepunten op de plaat is dan ook het melancholieke en enigszins dark wave-achtige „Aurorae”, dat langzaam aanzwelt en steeds meer diepte krijgt. Ik zou dit nummer ondanks de loodzware gitaren niet eens als ‘metal’ willen omschrijven. Triptykon laat zich sowieso niet in hokje duwen, maar heeft met slechts twee albums inmiddels een geheel eigen stijl gecreëerd. In „In The Sleep Of Death” trekt Thomas Fischer zijn zwartgallige, licht overslaande klaagstem weer eens uit de kast, zoals hij ook al deed op Celtic Frosts ‘Into The Pandemonium’. Triptykon heeft de weg die Celtic Frost met ‘Monotheist’ was ingeslagen consequent voortgezet en verder geperfectioneerd. ‘Melana Chasmata’ is het tweede meesterwerk van een unieke band.