10maal Eremetaal oktober 2018

 

10 maal Eremetaal in oktober 2018

ALICE IN CHAINS

Rainier Fog

(BMG)
Robert Haagsma
80

Alice In Chains heeft inmiddels wel bewezen dat het bestaansrecht heeft na het verscheiden van de even getalenteerde als getroebleerde zanger Layne Staley. ‘Rainier Fog’ is inmiddels het derde album dat gemaakt werd met zijn opvolger William DuVall. Het sierde de band dat ze met hem geen look- and sound-a-like in huis haalden, maar een frontman die in alle denkbare opzichten de tegenpool van zijn in 2002 overleden voorganger was. Toch bleef de zo karakteristieke en invloedrijke sound van Alice In Chains gehandhaafd: melancholieke rock en meerstemmige zang. Dat is niet anders op ‘Rainier Fog’. De titel is een verwijzing naar Rainier Mountain, de berg die in Seattle de horizon domineert. Het moet gezien worden als een soort muzikale groet aan de bands die de stad eind jaren tachtig en begin jaren negentig voortbracht, zoals Nirvana, Soundgarden en Melvins. Zonder dat Alice In Chains opzichtig de boeien verzet, is ‘Rainier Fog’ gewoon een ontzettend lekker rockalbum. De sound van de band blijkt een lange houdbaarheid te hebben. „Deaf Ears Blind Eyes” is een van de nummers waar alles weer perfect samenkomt: die stemmen, de sfeer en een heerlijke melodie. ‘Rainier Fog’ is het album van een band waarvan de spectaculaire tweede jeugd nog lang niet aan z’n eind is.


BRAINSTORM

Midnight Ghost

(AFM/Suburban)
Liselotte Hegt
80

We kunnen gerust stellen dat Brainstorm een vaste waarde is in de Duitse power metalscene. Een band die regelmatig verdienstelijke albums uitbrengt, maar soms ook wel wat ingekakte momenten kent, zoals het laatste album ‘Scary Creatures’ uit 2016, waarop de band wederom trouw werkte met producer Achim Köhler. Of het nu komt doordat Brainstorm voor ‘Midnight Ghost’ producer Seeb Levermann (Orden Organ, Rhapsody Of Fire) in de arm heeft genomen of dat de band zich sowieso weer in een geïnspireerde vibe bevindt, feit is dat ‘Midnight Ghost’ tien ouderwets energieke power metaltracks herbergt. Zanger Andy B. Frank en zijn bandleden laten een hernieuwde energie horen: vurig, krachtig en gedreven. De vette opener „Devil’s Eye” is daar een perfect voorbeeld van. De sprankeling van dit album zit ‘m vooral in de sterke, melodieuze en krachtvolle zang van Andy, waardoor de tracks bijzonder prettig in het gehoor liggen. Ook de gitaristen Torsten Ihlenfeld en Milan Loncaric laten zich leiden door de melodieuze rode draad in de composities en de combinatie van hun powerriffs met de strakke, pompende ritmes maakt dat Brainstorm weer stevig in het zadel zit. De meeslepende powerballad „The Path” is een mooie en ook logische hekkensluiter. Conclusie: Brainstorm heeft zich hervonden.


MAYAN

Dhyana

(Nuclear Blast/ADA)
Robert Haagsma
82

Aan ambitie heeft het MaYaN nooit ontbroken. Toch legde de band rond Epica’s Mark Jansen de lat weer een stukje hoger. De soundtrack-achtige kwaliteit van de muziek diende versterkt te worden door het derde album op te nemen met een klassiek orkest. Om dat te bekostigen werd een crowdfundingactie opgezet, dat het budget opleverde om met het City Of Prague Philharmonic Orchestra de studio in te gaan. Het is een belangrijke troefkaart die uitgespeeld wordt. In vrijwel alle songs zorgen de orkestrale partijen voor een extra laag, waardoor de muziek nog grootser en overweldigender klinkt dan voorheen al het geval was. Zonder dat het ten koste ging van de vertrouwde power van de band, zoals een nummer als „Saints Don’t Die” laat horen. Verder is MaYaN nog altijd de band van de fraai contrasterende stemmen: de grunts van Mark Jansen en George Oosthoek (ex-Or­pha­nage), de cleane zang van Henning Basse en Adam Den­linger en de wonderschone vocalen van Laura Macrí en Marcela Bovio. De twee laatsten excelleren onder andere in het titelnummer, een klassiek getoonzet rustpunt op de plaat. Verder biedt het album een heerlijke overdaad. Wie daar de handen nog niet aan vol heeft, wacht ook nog de filosofische bespiegelingen. ‘Dhyana’ is een album dat daarmee vocaal, muzikaal en tekstueel heel veel te bieden heeft.


METAL ALLEGIANCE

Volume II: Power Drunk Majesty

(Nuclear Blast/ADA)
Diederick RR966
82

Het debuutalbum van de allstarband Metal Allegiance uit 2015 was een enorme teleurstelling. De gecombineerde krachten van onder anderen gitarist Alex Skolnick (Tes­tament), bassist David Ellefson (Megadeth) en drummer Mike Portnoy (te veel om op te noemen) leverden een saaie en futloze plaat op. Daar kon zelfs een stoet aan gastzangers niets aan veranderen. Het recept op dit tweede album is eigenlijk precies hetzelfde als op het debuut, maar het geheel is veel en veel beter op smaak gebracht. En dat verschil is vanaf de eerste seconde merkbaar. Hier staat een band die revanche wil nemen op het mislukte debuut en dat doet het met kracht en overtuiging. ‘Volume II’ knalt er vanaf de eerste seconde in en de overtuiging die drie jaar geleden ontbrak, is nu volop aanwezig. Deze drie mannen, aangevuld met oprichter Mark Menghi, lijken nu wél te weten hoe hun muziek moet klinken en welke gastzanger bij welk nummer past. Vooral de songs met Trevor Strnad (The Black Dahlia Murder), John Bush (Armored Saint), Bobby Blitz (Overkill) en Max Cavalera (Cavalera Conspiracy) zijn erg sterk. Persoonlijk vind ik alleen de combinatie met Johan Hegg van Amon Amarth niet zo geslaagd en daarnaast heeft Troy Sanders van Mastodon de pech met een minder nummer opgescheept te zitten („Liars And Thieves”). Floor Jansen mag tenslotte deze geslaagde wraakoefening afsluiten en doet dat met verve.


RIVERSIDE

Wasteland

(InsideOut/Sony Music)
Liselotte Hegt
90

In 2016 overleed Riverside-gitarist en -medeoprichter Piotr Grudzinski, geheel onverwacht op 40-jarige leeftijd. Als band kom je natuurlijk nooit helemaal over zo’n tragedie heen, maar de drie achterblijvers Mariusz Duda (zang, gitaar, bas), Piotr Kozieradzki (drums) en Michal Lapaj (keyboards en Hammond-orgel) hebben zich herpakt en zijn eind vorig jaar de studio ingedoken, met als resultaat dit ‘Wasteland’. Hoewel Maciej Meller vorig jaar werd geïntroduceerd als de officiële livegitarist maakt hij (nog) geen deel uit van de officiële lineup, wel heeft hij enkele schitterende gitaarsolo’s mogen inspelen. Het is Mariusz Duda die ditmaal de hoofdmoot van de muziek en teksten heeft geschreven. ‘Wasteland’ laat een vertrouwd geluid horen. Het bevat herkenbare muzikale elementen uit het Riverside-verleden, maar ook nieuwe grenzen worden opgezocht en op productioneel vlak is toch weer progressie gemaakt. De luisteraar kan rekenen op een indringend muzikaal landschap met contrast en dynamiek, vaak stevig, maar soms ook klein en intiem. De sound is episch, zelfs soundtrack-achtig en bijzonder en onderscheidend zijn de Slavische melodieën in verschillende songs. Adembenemend mooi zijn ook de vioolpartijen van gastmuzikant Michal Jelonek in enkele tracks. Luistertips zijn het Pink Floyd-achtige „Guardian Angel”, „Lament”, „The Struggle For Survival” en het titelnummer.


SATAN

Cruel Magic

(Metal Blade/PIAS)
Diederick RR9660
80

‘Cruel Magic’ is het nieuwe album van een band met één van de beste gitaartandems ter wereld. Met hun snelle riffs en twinsolo’s op de albums van Satan, Blind Fury en Pariah (in feite allemaal incarnaties van dezelfde band) hebben Russ Tippins en Steve Ramsey hun sporen inmiddels ruimschoots verdiend. Het is daarom jammer dat de gitaren op deze nieuwe Satan-release zo zacht zijn ingemixt. Het lekkere gitaarwerk gaat op deze manier wat verloren en wordt weggedrukt door de dominant aanwezige drums. Dat trommelwerk wekt tijdens de eerste luisterbeurten trouwens meermalen de indruk wat achter de riffs aan te hobbelen, iets dat je na een paar luisterbeurten gelukkig niet meer merkt. Verder is het vooral het beproefde recept van de laatste twee albums dat Satan hier voorschotelt: goed uitgevoerde NWOBHM waar de lijzige zang van Brian Ross prima bij past. Nieuwe elementen zijn alleen met een loep te vinden. Alleen de iets grotere rol voor meerstemmige zang, zoals te horen op „Who Among Us” en „The Doomsday Clock”, springt in het oor. En het erg trage ritme van de song „Ophidian” is opvallend. Daar houdt het echter wel mee op. Over de gehele linie is ‘Cruel Magic’ dan ook net wat minder magisch (wat een slechte woordspeling) dan de vorige twee albums. Desondanks leveren de mannen uit Newcastle opnieuw een knappe plaat af. En voor de derde keer op rij klinkt Satan als een stel jonge honden. Hoe doen ze dat toch?


U.D.O.

Steelfactory

(AFM/Suburban)
André Verhuysen
75

Lang verhaal kort: ‘Steelfactory’ is precies wat je ervan verwacht. Het is van begin tot eind rechttoe rechtaan rampestamp-meebangmetal zoals Herr Dirkschneider die al honderd jaar maakt, hetzij met Accept hetzij onder zijn eigen naam. De riffs zagen, de drums beuken, Udo’s zang snijdt als vanouds door merg en been. Verrassingen of experimenten zijn er geen. Zoals het een goed U.D.O.-album betaamt, opent ‘Steelfactory’ dus met het snelste nummer van de plaat („Tongue Reaper”), gevolgd door een prettige meezinger („Make The Move”) alvorens we aanbelanden bij het „Princess Of The Dawn” van dit album: „Keeper Of My Soul” en het onvermijdelijke rustpuntje „In The Heat Of The Night”. De resterende negen songs zijn van hetzelfde laken een pak. Het ene nummer („Rising High”) wat sneller dan het andere („Blood On Fire”), maar te allen tijde op en top U.D.O. Niets meer en niets minder. Fans weten genoeg.


URIAH HEEP

Living The Dream

(Frontiers/PIAS)
Stan Novak
80

Russell Gilbrook bleek een jaar of tien geleden de levenslijn te zijn waar Uriah Heep naar op zoek was. De komst van de powerdrummer (hij verving de moe gestreden Lee Kerslake) blies destijds het nodige nieuwe leven in de loopbaan van de inmiddels 49-jarige band. De energie die Gilbrook mee de band inzoog deed gitarist Mick Box en zanger Bernie Shaw het beste in zich bovenhalen. Sindsdien klinken beide oudgedienden weer als in hun beste dagen. ‘Living The Dream’ is alweer het vierde volledige studioalbum met Gilbrook in de gelederen en het is andermaal een dijk van een plaat. De tien ambachtelijke songs vormen samen een album dat moeiteloos op eigen benen staat in het imposante oeuvre van dit Britse rockicoon. Vijf-en-twintig albums en dan nog zo bevlogen en relevant klinken; wie kan ze dat nazeggen? De albumtitel is dan ook alleszeggend. Dit is een blije en tevreden band, en dat hoor je er aan af!


THE VINTAGE CARAVAN

Gateways

(Nuclear Blast/ADA)
Stan Novak
75

Toen The Vintage Caravan in 2013 voor het eerst aan ons werd gepresenteerd klonk de band vrij origineel. Origineel in die zin dat het toen nog piepjonge trio uit IJsland tot de tweede lichting van de retrorockgolf behoorde. Het was in die tijd opmerkelijk dat een band met zulke muziek onderdak vond bij een van oudsheer als metalinstituut te boek staand label als Nuclear Blast. Inmiddels liggen de kaarten anders en lijkt haast iedere platenmaatschappij een retrodivisie te hebben. In geval van The Vintage Caravan is het interessant om te zien hoe de band zich de afgelopen vijf jaar heeft ontwikkeld. Welnu, de vooruitgang is minimaal. ‘Gateways’ is inmiddels het derde album via Nuclear Blast en ligt lijnrecht in het verlengde van de vorige twee. De verrassing is er dan ook wel vanaf. ‘Gateways’ staat vol met aardige en goed uitgevoerde heavy rock, maar de momenten dat de oren zich echt spitsen zijn te spaarzaam. Als gitarist heeft Oskar Logi zich ontwikkeld, met name zijn solo’s mogen er zijn, maar zijn jongensachtige zwabberzang mist diepgang. Het echte onderscheid zou echter in de songs moeten zitten, maar op ‘Gateways’ is middelmatigheid troef . Het zijn enkel de progressieve en bij vlagen bezwerende stukken „Nebula” en „Tune Out” die er bovenuit steken. Meer van deze out-of-the-boxmomenten zouden zeer welkom geweest zijn.


VOIVOD

The Wake

(Century Media/Sony Music)
Robert Haagsma
85

Helemaal volgens de traditie gestoken in een hoes die ontworpen is door drummer Michel ‘Away’ Langevin is er vijf jaar na ‘Target Earth’ een nieuw album van Voivod – de veertiende studioplaat om precies te zijn. Ook in muzikaal opzicht voelt de nieuweling van het Canadese kwartet vertrouwd aan. De huidige bezetting bestaat naast oorspronkelijke leden Langevin en zanger Dennis ‘Snake’ Bélanger uit gitarist Daniel ‘Chewy’ Mongrain en nieuwkomer Dominique ‘Rocky’ Laroche op bas. ‘The Wake’ laat opnieuw horen dat Voivod al lang niet meer die extreme en ontoegankelijke band van het vroege werk is. De akkoorden klinken clean en het geluid is ruimtelijk. Toch is het nog altijd een album zoals alleen Voivod het kan maken. De songs zitten vol dwarse, grillige gitaarpartijen en in ritmisch opzicht tuimelen de songs ook alle kanten op. Veel songs zijn uitgesponnen, zoals het progressief klinkende „The End Of Dormancy”. Vooral aan het eind van „Orb Confusion” is nog even te horen hoe groot de invloed van het vroege Pink Floyd nog altijd is. Wie zich graag vergaapt aan goed spel, kan zijn/haar hart ook ophalen bij dit album, waarbij opvalt hoe sterk de bijdragen van Rocky zijn. Er zit wel zoveel verpakt in de nummers, dat het de moeite loont om het album een paar keer te draaien. En dan heeft Voivod 35 jaar na het prille begin toch weer een essentieel album gemaakt.