10maal Eremetaal mei 2019

10 maal Eremetaal in mei 2019

ALLEGAEON

Apoptosis

(Metal Blade/PIAS)
Patrick Lamberts
80

De Amerikaanse band Allegaeon combineert extreme, melodieuze death metal met moderne, technische progmetal. Deze plaat tart de dynamische wetten dan ook als geen ander. Zo staan er songs met intense schreeuwzang tegenover het akoestische „Colors Of The Currents”, een klassiek gitaarduet van gitarist Greg Burgess en gastgitariste Christina Sandsengen. Soms zijn er in de verte zelfs wat black metal-elementen te horen, bijvoorbeeld in „The Secular Age”, „Me­ta­phobia” en „Stellar Tidal Disruption”. Voor Burgess was het een lastige plaat om te maken, vertelt hij elders in deze Aardschok. Maar gelukkig werd hij bijgestaan door zijn gitaarkompaan Michael Stancel, die ongeremd te werk ging en deze keer alle mogelijk denkbare elementen bruikbaar vond voor Allegaeon. Deze rijkdom is knap op ‘Apop­tosis’ geëtaleerd. De technisch onderlegde muzikanten hebben gezorgd voor energieke en avontuurlijke songs met stevige grooves, lekker riffwerk en melodieuze solo’s. Alles aangevuld met de gevarieerde vocalen van Riley McShane, met zelfs wat ruimte voor cleane zang en Devin Townsend-achtige uithalen („Apoptosis”). Waarom „Extremophiles (B)” eerder op de tracklist staat dan „Extremophiles (A)” kon Burgess me niet vertellen. Wellicht wordt dat weer rechtgezet voor een speciale (vinyl)editie. Dan verschijnt waarschijnlijk ook Burgess’ metalversie van Bachs „Con­certo In Dm (BMV 1052)” voor klassieke en elektrische gitaar, die hij uitwerkte om zijn writer’s block te overkomen. Je moet toch wat. Op 2 juni te zien tijdens FortaRock.


AMON AMARTH

Berserker

(Sony Music)
André Verhuysen
75

Na twee zogenaamde conceptalbums (‘Deceiver Of The Gods’ in 2013 en ‘Jomsviking’ in 2016) doet Amon Amarth het op ‘Berserker’ weer met twaalf losstaande songs. Maakt het iets uit? Welnee. De vijf vikingen zijn namelijk zo hondstrouw aan hun eigen stijl dat de laatste paar albums eigenlijk compleet inwisselbaar zijn. Berserker’ biedt gewoon meer van hetzelfde. Zonder experimenten of rare fratsen en dit keer, in tegenstelling tot de vorige albums, ook zonder gastzangers. Voor wie onder een steen geleefd heeft: Amon Amarth speelt een snelle vorm van traditionele heavy metal met epische inslag en een hoog headbanggehalte, en bedient zich daarbij van harmonieuze gitaarmuren. Refreinen laten zich gemakkelijk meeblèren, riffs nodigen uit om mee te neurieën. Wel is er dit keer erg opzichtig gespiekt bij collega’s. Het intro van opener „Fafners Gold” is regelrecht ‘geleend’ van Metallica’s „Battery”. De groove in „Crack The Sky” kennen we van Sepultura’s „Roots Bloody Roots” en sommige gitaarmelodieën zijn al eerder gebruikt door Iron Maiden. Ik weet het: beter goed gejat dan slecht verzonnen. Maar van een band die inmiddels grote festivals afsluit mag je toch iets meer eigengereidheid verwachten.


BELZEBUBS

Pantheon Of The Nightside Gods

(Century Media/Sony Music)
Stephan Gebédi
75

Nu ben ik als Rotterdammer wel het een en ander gewend qua gezichtsbedekkende kledij, maar er zijn zo langzamerhand ook in de extreme metalscene meer bands die zich achter maskertjes, gewaden, dikke lagen schmink et cetera verschuilen dan bands die gewoon zonder poespas het podium op durven te stappen. Ik word daar eerlijk gezegd wel een beetje moe van. De heren (?) van Belzebubs tonen ook al niet hun ware gezicht en sturen in plaats daarvan een manga-achtige tekening van zichzelf met corpsepaint mee ter promotie. Maar goed, bij een albumbespreking gaat het nog steeds om de muziek. Belzebubs speelt symfonische horror/black metal. Volgens de bijgeleverde informatie speelt niet één van de mangapoppetjes keyboards, maar toch zitten de nummers boordevol toetsenpartijen. Qua stijl kunnen we Belzebubs ergens tussen Dimmu Borgir en Carach Angren in plaatsen. Snelle, perfect uitgevoerde horror/sprookjes/black metal met zoals gezegd veel keyboards en niet te vergeten veel fraaie gitaarsolo’s. Ook qua geluid valt er niets op ‘Pantheon Of The Nightside Gods’ aan te merken, maar het hoge Efteling-gehalte gaat me halverwege de plaat toch wel enigszins vervelen.


ARCH / MATHEOS

Winter Ethereal

(Metal Blade/PIAS)
Diederick RR9660
88

Ongetraind een week de bergen in om te wandelen. Het is een beproeving waarbij je wel weet dat het om je heen prachtig is, maar door de zware inspanning merk je het niet eens op. Pas naarmate je gewend raakt aan de inspanning, kan je dag na dag meer genieten van wat je ziet en hoort. Precies zo voelt ‘Winter Ethereal’, het tweede album dat het duo Jim Matheos en zanger John Arch onder eigen naam uitbrengt. Hetzelfde kon trouwens ook al gezegd worden van de Fates Warning-klassiekers ‘The Spectre Within’ en ‘Awaken The Guardian’, waarmee de heren samen aan de wieg van het progmetalgenre stonden. En ook het meesterwerk ‘Sympathetic Resonance’ uit 2011 was nou niet bepaald een album waarbij het kwartje tijdens de eerste luisterbeurt al viel. ‘Winter Ethereal’ is een machtig mooi album, maar de reis door het wonderland van Arch en Matheos duurt dit keer twee nummers te lang. Wat mij betreft zijn dat „Solitary Man” en „Never In Your Hands”. Knip je deze songs uit je ‘route’, dan houd je alsnog een geweldige luisterervaring over waarbij Matheos opvalt door zijn inventieve gitaarspel. Vaak plaatst hij twee afwijkende riffs of melodieën links en rechts en laat ze prachtig samenvloeien waardoor de muziek spannend en organisch wordt. En dan Arch. Hij wordt rond het verschijnen van het album in mei 60 jaar en hoewel hij één octaaf aan Vadertje Tijd heeft moeten afstaan, is hij nog altijd in blakende vorm. Zijn heldere stem en drukke zanglijnen zijn zeker niet voor iedereen weggelegd, maar op mij maakt Arch opnieuw diepe indruk wanneer ik hem hoor heersen in het eerste couplet van „Wrath Of The Universe”. Lekker zijn ook de twee meer rechttoe rechtaan tracks „Tethered” en „Straight And Narrow” die halverwege het album staan en voor afwisseling zorgen naast de andere, overwegend lange en complexe nummers. Op tekstueel vlak is het genieten van de poëtische en etherische teksten van Arch die uit fantasiebeelden lijken te bestaan, maar bedrieglijk alledaags zijn. Een mooi voorbeeld daarvan is „Kindred Spirits”, dat hondenliefhebbers niet onberoerd zal laten. Het duo wordt op drums en bas bijgestaan door een parade van topmuzikanten en ook ex-Fates Warning-gitarist Frank Aresti speelt op twee songs wat splijtende solo’s in. Concluderend: kwaliteit gegarandeerd en kwantiteit overgegarandeerd.


GRAND MAGUS

Wolf God

(Nuclear Blast/ADA)
Robert Haagsma
82

Zoals je elders in dit blad kunt lezen koos Amon Amarth voor het nieuwe album voor een traditionele manier van opnemen: niet langer drums, dan bas, daarna gitaren, et cetera. In plaats daarvan werkte de Zweedse formatie als een collectief aan de nummers, waarbij alles zoveel mogelijk live gespeeld werd. De landgenoten van Grand Magus keerden ook terug naar die werkwijze, met dezelfde motivatie: het zo goed mogelijk vangen van de live-energie. Het betaalde zich terug. Niet dat het negende album in stilistisch opzicht zoveel nieuws te bieden heeft: het trio rond zanger en gitarist Janne ‘JB’ Christoffersson staat nog altijd voor logge, loodzware metal. Gedragen tempo’s en statige gitaarakkoorden. Het klinkt allemaal net wat levendiger. ‘Wolf God’ maakt daarnaast nog eens duidelijk waarom deze band het alweer 23 jaar volhoudt. In die lange periode heeft Grand Magus zich van een typische stonerband ontwikkeld tot een groep met een eigen, karakteristiek geluid waarin de stoere vocalen van JB een belangrijk aandeel hebben. Ook valt op dat Grand Magus altijd met geweldige songs voor de dag komt. Of het nu om een snelle track als „Spear Thrower” gaat of een dreigend epos als „Dawn Of Fire”. Een band die indruk blijft maken, ook na ruim twee decennia.


JACK SLAMER

Jack Slamer

(Nuclear Blast/ADA)
André Verhuysen
78

De recensie van deze plaat kunnen we kort houden. Jack Slamer is een band uit het Zwitserse Winterthur die klinkt als Wolfmother. Zowel muzikaal als vocaal, in alles lijken deze Alpenrockers als twee druppels water op hun Austra­lische voorbeeld. Net als Wolfmother haalt Jack Slamer – vreemde naam trouwens, er zit niemand die zo heet in de band – zijn mosterd bij Led Zeppelin, Black Sabbath en Uriah Heep. Vervolgens maken ze er een smeuïge retrorocksoep van die je niet direct van Zwitsers zou verwachten. Het groovet, het schuurt, het swingt en het slaat de spijker op de kop. Vreemd dat deze plaat twee jaar geleden al in Jack Slamers thuisland is verschenen, maar tot nu toe volledig onder de radar is gebleven. Gelukkig gaat Nuclear Blast daar nu verandering in brengen. Alleen die bandnaam hè, die snijdt geen hout.


MONKEY3

Sphere

(Napalm/PIAS)
André Verhuysen
85

Je kunt er je klokje op gelijk zetten: om de drie jaar verschijnt er een nieuw studioalbum van Monkey 3. De vorige verschenen in 2004, 2007, 2010, 2013 en 2016. Dat noem ik nog eens Zwitserse precisie. Voor wie het nog niet weet: Monkey3 is een instrumentale band uit Lausanne. Eentje wiens oorspronkelijke stonergeluid (lees: Kyuss/Monster Magnet/Hawkwind) langzaam is geëvolueerd naar een meer spacey eigen geluid, dat ergens tussen dat van Ozric Ten­tacles en Pink Floyd in ligt. Met name het gitaargeluid op ‘Sphere’ heeft bij vlagen meer dan een beetje weg van dat van David Gilmour. Dat mag je gerust als een aanbeveling opvatten, want dat prachtige geluid is nou net wat op het laatste Pink Floyd-album ‘The Endless River’ zo node werd gemist. Overigens experimenteerde Monkey3 op het vorige album ‘Astra Symmetry’ in twee songs met vocalen, maar dat pakte niet zo goed uit. Vandaar dat ‘Sphere’ weer geheel zangloos is. Gelukkig, want zo is de band op z’n best.


NEW YEARS DAY

Unbreakable

(Century Media/Sony Music)
Metal Mike
75

Sec bekeken maakt New Years Day gewoon popmuziek, zeg maar in het straatje van Beyoncé of Lady Gaga, maar door de loodzware, überbombastische, vette, overgeproduceerde gitaarmuur en dito ritmesectie wordt het materiaal richting Otep en In This Moment gestuurd. Zet daar dan het stijl­icoon en opvallende schoonheid Ash Costello aan het roer en je breekt je al gauw potten in de VS. In Europa zet New Years Day alleen maar babystapjes, vooral doordat Hale­storm de band vaak mee op sleeptouw neemt. De band heeft de potentie om groter te worden, want hoe je het ook wendt of keert ‘Unbreakable’ staat vol met pakkende melodieën en makkelijk meezingbare refreinen die je na één luisterbeurt al mee staat te neuriën. En die Costello is daarnaast ook nog een van de beste vocalisten in het genre.


POSSESSED

Revelations Of Oblivion

Nuclear Blast/ADA
Robbie Woning
85

Possessed dat na 32 (!) jaar met nieuw plaatwerk komt, voorzien van een hoes die perfect bij de oude albums past. Hoe vet is dat?! Toch waren de eerste rondjes die ‘Revelations Of Oblivion’ hier thuis maakte eventjes flink wennen. Bij de naam Possessed verwacht je toch dat brutale, duivelse en massale geluid van ‘Beyond The Gates’ en ‘Seven Churches’ te horen, maar tegelijkertijd is dat door veranderde opname- en mixtechnieken en de afwezigheid van driekwart van de oorspronkelijke band helemaal niet vanzelfsprekend. Het losse drumwerk van Mike Sus en de tegendraadse riffs van Mike Torrao waren vroeger enorm bepalend voor de ‘thrash from the Bay Area’ die de band naar eigen zeggen maakte. Helaas zijn beiden in het heropgerichte Possessed niet meer van de partij. Wat je wel krijgt, is oorspronkelijk zanger Jeff Beccera, begeleid door een strakke thrashband, met de uitstekende drummer Emelio Márquez als belangrijkste troef. Becerra’s kenmerkende strot heeft gelukkig nog nauwelijks aan kracht en rauwheid ingeboet. De nieuwe muziek klinkt behoorlijk woest en is ook heel afwisselend. Het is goed geweest dat Possessed de afgelopen jaren eerst veel liveshows heeft gedaan en pas nu met nieuw materiaal komt. ‘Revelations Of Oblivion’ bevat diverse erg sterke nummers. Een aantal tracks heeft ook mooie langzamere stukken met herkenbare refreinen, waarin Becerra er heerlijk op los brult. In veel nummers doet de band respectvolle pogingen om het oude geluid van Possessed terug te halen. Zo wordt er veelvuldig op de kenmerkende ouderwetse roto-toms geroffeld en haken gitaarriffs soms heerlijk wonderlijk in elkaar. Over het heropgerichte Possessed was de afgelopen jaren best het nodige te doen. Sommigen vinden het een goedkope coverband, die de naam niet waard is. Anderen vinden het allemaal prima, zolang Jeff Becerra de microfoon maar volbrult. Zelf vind ik ‘Revelations Of Oblivion’ vooral een lekker agressieve plaat met een heerlijke old-schoolsfeer. De karakteristieke uithalen van de legendarische zanger maken de muziek nog eens extra de moeite waard.


WHITESNAKE

Flesh & Blood

(Frontiers/PIAS)
Liselotte Hegt
85

In 2015 bracht Whitesnake het laatste studioalbum ‘The Purple Album’ uit, maar daarop staan slechts opnieuw opgenomen Deep Purple-tracks. Puur eigen materiaal bracht de band voor het laatst uit in 2011, middels ‘Forevermore’. Sinds dat album is de lineup behoorlijk gerenoveerd en het is nu de flamboyante Joel Hoekstra (in plaats van Doug Aldrich) die samen met Reb Beach op ‘Flesh & Blood’ voor flitsend gitaarwerk zorgt. Tommy Aldridge is een oude bekende, hij zit op de drumkruk van Brian Tichy, en toetsenist Michele Luppi heeft de plek van Brian Ruedy ingenomen. David Coverdale heeft dus een ijzersterke band om zich heen en het zijn Hoekstra en Beach die zich met dit nieuwe album ook nog eens bewijzen als getalenteerde songschrijvers. ‘Flesh & Blood’ klinkt afwisselend, veerkrachtig en energiek, en heeft sexappeal. Opener „Good To See You Again” is een swinger met een heerlijke southernfeel en het opvolgende „Gonna Be Alright” is een grootse melodieuze rocker. „Shut Up & Kiss Me” is een vette pomprocker met de juiste koortjes en met typerende Whitesnake-gitaarexplosies. Het stuwende „Hey You (You Make Me Rock)” is een rasechte stadionrocker die het live zeker goed zal doen. We ontkomen natuurlijk ook niet aan de zwijmelmomenten, zoals met „Always & Forever”, een ietwat kleffe meezinger is. Met „When I Think Of You (Color Me Blue)” gaan de heren nog een tandje zoeter, maar het duurt niet lang want „Trouble Is Your Middle Name” pakt de hardere draad weer op; gitaarsolo’s spetteren als vanouds. Ook het titelnummer benadrukt dat deze ‘ouwe rockers’ nog niet zijn uitgeblust. De enige dissonant is het kleurloze „Well I Never”, maar daarentegen is „Heart Of Stone” weer een meeslepende, bluesy rockkraker. De blues zet voort in het vlotte „Get Up”, waarna in „After All” het slechts de stem van Coverdale en de akoestische gitaartokkels zijn, die een beladen en intieme sfeer neerzetten. Het afsluitende „Sands Of Time” nipt op de valreep nog even aan oosterse sferen. Al met al stelt White­snake absoluut niet teleur. Integendeel, ‘Flesh & Blood’ is een heerlijk melodieus hardrockalbum!