10maal Eremetaal november 2019

10 maal Eremetaal in november 2019

ALCEST

Spiritual Instinct

(Nuclear Blast)
Martijn Busink
85

Het album ‘Shelter’ (2014) leek even Alcests afscheid van metal, als in riffs en growls, te zijn en de band stortte zich ‘head over heels’ in dromerige shoegaze. Op opvolger ‘Kodama’ (2016) bleek het al vals alarm en ‘Spiritual Instinct’ bevestigt nogmaals Neige’s (en trouwe kompaan en drummer Winterhalter) trouw aan het metalgenre waarin hij ooit begon, in Franse cultbands als Peste Noire en Mortifera. In de aanloop naar dit album voelde Neige zijn duistere kanten opspelen en wat is er beter om muzikaal vorm te geven aan deze gevoelens dan black metal? Niet dat de shoegaze helemaal overboord is, maar het wordt vaak afgewisseld met fellere stukken met blastbeats en tremoloriffs. Gezien de wat meer complexe structuur en opbouw van de songs zou je er ook wat prog in kunnen herkennen. Zeker is dat de twee Fransen inmiddels toppers in hun eigen niche zijn en door een relatief toegankelijk geluid daar misschien ook een beetje uit kunnen gaan breken. Dat gezegd hebbende, er is wel een flink shot ooooh-aaah-klanken die soms grenst aan overdosis. Met die kanttekening is ‘Spiritual Instinct’ een prima vervolg op ‘Kodama’, maar die ondanks de terugkeer op black metalschreden toch niet de speciale charme van topper ‘Écailles De Lune’ (2010) heeft.


RAY ALDER

What The Water Wants

(InsideOut Music)
Liselotte Hegt
90

Ray Alder heeft de afgelopen dertig jaar een mooie staat van dienst opgebouwd. Hij debuteerde in 1988 op het album ‘No Exit’ als de fantastische nieuwe zanger van Fates Warning en bewees zichzelf niet alleen keer op keer aan de frontlinie, maar ook als songschrijver. Daarnaast liet Alder flink van zich horen via de formatie Engine, waarmee hij twee albums uitbracht, en boekte hij succes binnen de progmetalscene met Redemption (zes albums). Aangezien Fates War­ning sinds de release van het laatste wapenfeit ‘Theories Of Flight’ (2016) op een laag pitje staat en de microfoon bij Redemption is overgenomen door Everygrey-zanger Tom Englund, heeft Alder de gelegenheid aangegrepen om een soloalbum te maken. Op ‘What The Water Wants’ schitteren tien nummers, waarmee Ray Alder bewijst nog altijd van een van de beste en meest herkenbare progmetalzangers te zijn. Voor het schrijven van de muziek kreeg hij hulp van Lords Of Black-gitarist Tony Hernando, met als resultaat de drie, stevige, op gitaar gestoelde nummers „Shine”, „Wait” en „Beautiful Lie”. De overige zeven, meer sfeergerichte songs zijn met Fates Warning-toergitarist Mike Abdow geschreven. Beide gitaristen speelden ook nog eens de doeltreffende baspartijen in en Ignite-drummer Craig Anderson heeft het album van een lekkere beat voorzien. Alder zingt vol zelfvertrouwen, maar vooral met emotionele overtuiging de nummers naar een hoog niveau. Het is logisch dat ‘What The Water Wants’ vertrouwd klinkt. Speerpunten van het album zijn de opbouwende sfeer, de emotionele lading, de verschillende stemmingswisselingen, innemende momenten, rake refreinen en subtiele dynamiek. De plaat opent sterk met „Lost”, waarna „Crown Of Thorns” de aandacht trekt door het bas- en drumritme en het experimentele karakter. Een andere uitschieter is de prachtige, gevoelige compositie „The Road”. ‘What The Water Wants’ is een zeer mooi, uitgebalanceerd album, waarin je jezelf helemaal kunt verliezen. Een kandidaat voor menig jaarlijstje!


LACUNA COIL

Black Anima

(Century Media Records)
Liselotte Hegt
85

Lacuna Coil is al jaren een succesvolle, vaste waarde in de metalscene, simpelweg door keihard te werken en een eigen koers te varen. Sinds de release van de debuut EP ‘Lacuna Coil’ in 1998 werden per release grote stappen gemaakt en zo transformeerde de sound van een gothic, catchy metalstijl naar een moderne, Amerikaans georiënteerde, harde alternatieve metalact die alle trends lijkt te overleven. Op ‘Black Anima’ maakt Lacuna Coil wederom progressie, wordt er beslist geen gas teruggenomen en krijgen we een flinke pot duistere, groovende metal voorgeschoteld. De puntige riffs, hooks en zware drums krijgen meer dan eens bijstand van keyboards en synths, waardoor de muziek een gaaf alternatief sausje krijgt, zoals in „Reckless” en het titelnummer. Met „Layer Of Time” en „Under The Surface” gaan de heren en dame juist snoeihard door de geluidsbarrière heen en „Apocalypse” valt weer op door de dreigende sfeer en het pakkende karakter. Christina Scabbia overstijgt zichzelf in het lyrische, slepende „Veneficium” en weet van het geweldige „Save Me” een heuse hit te maken. De gelimiteerde uitgave van ‘Black Anima’ bevat bovendien nog eens drie extra tracks, waar ik intussen ook heel nieuwsgierig naar ben geworden.


BORKNAGAR

True North

(Century Media Records)
Justin Erkens
80

Alles wordt tegenwoordig een ‘superband’ genoemd. Twee leden die elders een snaar hebben aangeslagen en de marketingmensen kunnen zich weer uitleven. Borknagar heeft die titel nooit nodig gehad. En dat terwijl frontman Øystein Brun met Lazare Nedland (Solefald), ICS Vortex (Arcturus) en Andreas Hedlund (Vintersorg) een machtig Noords gezelschap bij elkaar heeft geraapt. Misschien geen superband, maar Borknagar levert wel superalbums af. Het laatste ‘Winter Thrice’ (2016) mag daar zeker toe gerekend worden. Anno 2019 is er wel het een en ander veranderd. Hed­lund is er om gezondheidsredenen niet meer bij. Dat betekent (gelukkig) niet dat Borknagar geen Borknagar meer is. Het nieuwe ‘True North’ is vanaf de eerste minuten al onmiskenbaar een product van Brun en band. Opener „Thun­derous” heeft met zijn melodische riffwerk, black metalinvloeden en epische tussenstukken alles wat de band groot heeft gemaakt. In wisselende verhoudingen blijft dat door de hele plaat terugkomen. In die zin verschillen de nummers niet eens zoveel van ‘Winter Thrice’ en andere voorgangers. Toch mist er iets. Of het echt het ontbreken van Hedlund is? Lastig te zeggen. ‘True North’ is namelijk gewoon een uitstekend schijfje, je zuurverdiende centen meer dan waard. Maar het is niet hét absolute meesterwerk. Daarvoor ontbreekt een stukje magie. Laten we hopen dat het niet voor altijd verloren is.


JINJER

Macro

(Napalm Records)
Jordan Stael
80

O jee. Tatiana en haar mannen is het een beetje naar de Oekraïnse bolletjes gestegen. Daar waar doorgaans agressie, dikke grunts en een vette groove leidend is, staat er op ‘Macro’ hier en daar iets sneus. Waarom the fuck die reggae? Waarom een soort van filmscore aan het eind? Doe nou gewoon waar je retegoed in bent: technisch sterke, progressieve groovemetal maken. Gelukkig is dat ook wat de dame en heren op het grootste deel van de plaat doen. Vroeger vergeleken we de band nog wel met The Charm The Fury, maar inmiddels is duidelijk dat Jinjer meer techniek in huis heeft. En een ijzersterke frontvrouw. Eentje die live ook de boel omverblaast. En eentje met zowel een krachtige cleane stem als een superdikke grunt. Die op „Pausing Death” (een rammer!) heerlijk tot zijn recht komt. Maar dat geldt eigenlijk voor vrijwel alle songs. Neem het geraffineerde openingsnummer „On The Top”. Groovend als een dikke tiet en strak als een uier. En naast die groove ook nog (bijna) Meshuggah-achtig tegendraads. Iets wat ‘Macro’ echt maakt tot een boeiende plaat. Niet alleen maar simpel beuken of grooven, maar een meerlaags spektakel. Al was het maar door de (spaarzame) blastbeats die het geheel nog bijzonderderderder maken. Op dat gepruts met die reggae en die filmmuziek na is er niets tegen het nestelen van Jinjer in de groovemetaltop in te brengen.


LIFE OF AGONY

The Sound Of Scars

(Napalm Records)
Diana Willms
80

Life Of Agony’s zesde studioalbum opent opvallend genoeg met precies hetzelfde druppende geluid dat ‘River Runs Red’ 26 jaar geleden afsloot. En wat blijkt? De jongeman die er in ‘RRR’ een eind aan wilde maken, wordt gered. In fragmenten tussendoor horen we de noodoproep, hulpverleners die de bloedende jongen uit bad vissen en naar het ziekenhuis brengen. Later blijkt dat hij 26 jaar nadien evengoed nog flink worstelt met zijn verleden. Bijzonder om dat concept na al die tijd nog door te trekken. Muzikaal gezien is het allemaal minder zwaar, duister en deprimerend dan destijds. Het karakteristieke gitaargeluid van Joey Z, de groove, de emotioneel geladen zang; het klinkt onmiskenbaar als Life Of Agony maar wel toegankelijker. Mina Caputo klinkt sowieso alsof ze zich op een betere plaats bevindt dan Keith ooit deed. Best knap hoe de band zo’n grote muzikale reis heeft gemaakt zonder zijn eigenheid te verliezen. Een gezellig album is ‘The Sound Of Scars’ natuurlijk evengoed niet. Demonen zijn er nog genoeg. De kracht om er sterker uit te komen echter ook. ‘No matter what life throws, I ain’t giving up’, klinkt het in „Empty Hole”. Dat hoop ik ook van ganser harte.


LEPROUS

Pitfalls

(InsideOut Music)
Liselotte Hegt
95

Het Noorse Leprous is een geniale, progressieve band met een bijzondere en eigenzinnige sound. En net wanneer je denkt dat je de band na vijf eerdere albums onder de knie hebt, heb je het mooi mis. Met ‘Pitfalls’ slaat het vijftal toch weer een heel andere richting in en daarbij is dit tevens het meest persoonlijke album van zanger (en toetsenist) Einar Solberg. Middels de teksten rekent de frontman namelijk af met depressies en angststoornissen die hem achtervolgen. Solberg stelt zich volledig open tijdens deze muzikale reis en klinkt daarin enorm kwetsbaar maar machtig mooi. Zijn ijle stemgeluid is uniek en typeert de sound van Leprous. Ik ben in ieder geval meteen vanaf de openingstrack „Below” (weer) verkocht, vooral het refrein maakt diepe indruk. De eerste helft van het album is meer popachtig, terwijl de tweede helft de progressieve en experimentele kant op gaat. De cello- en vioolpartijen in verschillende nummers worden prachtig ingezet, waardoor de melancholische, emotionele lading van ‘Pitfalls’ nog intenser wordt. De productie is smaakvol, er is veel aandacht voor details, er is een verrassende dynamiek en zo af en toe doet het aan Muse denken („I Lose Hope”). Hoewel er absoluut geen enkele zwakke broeder op deze schijf staat, vind ik behalve „Below” tevens „At The Bottom” er op een bijzondere manier uitspringen, als ook het ruim elf minuten durende afsluitende epos „The Sky Is Red”, het meest experimentele nummer op deze schijf. Ik hoop dat Solberg zijn demonen heeft verslagen, en wij hebben er hoe dan ook een knettergoed album door gekregen.


MISTER MISERY

Unalive

(Arising Empire)
Anita Boel
80

Heerlijk als er van het niets een nieuwe band opduikt die meteen weet te overdonderen. Het gaat hier om Mister Misery uit Stockholm. Op 4 oktober komt dit debuutalbum van het gezelschap uit. Een superenergieke plaat vol pakkende, dampende songs die ik de komende maanden niet meer uit mijn systeem zal krijgen. Ik doel dan met name op „The Blootwaltz”, „Tell Me How”, „My Ghost” en „Alive”. De band toont duidelijk een liefde voor meerdere stijlen. Als je bands als Children Of Bodom, Tiamat, End Of Green en The Birthday Massacre door elkaar zou mixen, kom je wellicht op Mister Misery uit. Daarbij is de boel zo overtuigend gebracht, dat niemand door dit debuut nog om Mister Misery heen kan. Begin vorig jaar zijn deze vier gasten bij elkaar gaan zitten en vanaf dat moment hebben ze gewoon hun hart laten spreken. Vervolgens hebben ze het album ook gewoon zelf geproduceerd en gemixt. Als je dan ook nog eens aan je ‘look’ denkt, door te kiezen voor een passende, vampirische uitstraling, dan kan het toch niet meer fout gaan?! Ik kan niet wachten om Mister Misery live te zien. Als je erin slaagt om al zoveel energie van je debuutplaat af te laten spatten, dan moet dat helemaal een onvergetelijk ervaring worden.


TOOL

Fear Inoculum

(RCA Records)
Bastiaan Tuenter
80

Na dertien lange jaren van afwezigheid speelt Tool in nóg grotere zalen en is ‘Fear Inoculum’ een van de meest besproken en grootste releases van het jaar. Als ware het een beloning voor het lange wachten geeft de eigenzinnige groep ons nu net zoveel muziek als de volledige speelduur van een CD toestaat. Aan de onlineversie zijn nog intermezzo’s toegevoegd en krijg je liefst anderhalf uur Tool voor de kiezen. Wat is er veranderd? En wat is er nieuw? Tool had altijd al lange nummers in het repertoire, maar maakt er nu zijn handelsmerk van met zes songs van tussen de tien en zestien minuten. Met een geluid dat sonisch superieur is aan de voorgaande albums bouwen de mannen hun hypnotiserende spel steeds met een monnikengeduld uit naar een onvermijdelijke uitbarsting, wat grandioos gebeurt in „Pneuma”. Ook eist een nieuwe hoofdrolspeler de schijnwerpers op: Danny Carey. De drummer was altijd al een grote meneer, maar het niveau dat hij met zijn percussieve stijl haalt is ongelooflijk en bij vlagen onnavolgbaar. Heeft die man soms zoveel armen als een octopus? Alsof de andere muzikanten zijn talent erkennen is Carey zelfs een drumsolo gegund: „Chocolate Chip Trip”. Ook afwijkend is „7Empest”, dat door de directheid, energie en de ouderwets venijnige zanglijnen van James Maynard Keenan nog het meest aan het oudere Tool doet denken. ‘Fear Inoculum’ is een knap album en komt in de buurt bij het niveau van ‘Lateralus’ en ‘10.000 Days’. Het is ongetwijfeld genoeg om Tool een nog grotere status te geven.


VANDEN PLAS

The Ghost Xperiment: Awakening

(Frontiers Music)
Diederick RR9660
80

Vanden Plas staat voor kwaliteit. Aan alle aspecten van de band en de releases wordt de uiterste zorg besteed. Dat hoor en zie je ook weer terug bij ‘The Ghost Xpe­riment: Awakening’, het eerste deel van een nieuw meer­delig werk van de Duitsers. Na de twee – zeer geslaagde – ‘Chronicles Of The Immortals’-albums krijgt de fan opnieuw een conceptalbum voor de kiezen. Op deze nieuweling is echter minder plaats voor bombast en gelaagdheid en kiest Vanden Plas voor een wat directere aanpak. Niets mis mee, maar de band weet ook niet echt te verrassen. Het is voornamelijk een herhaling van zetten, waardoor ‘Awakening’ een mooie, maar ook nogal voorspelbare plaat is geworden. Nog steeds een stuk beter dan het gros van de bands die zich in het progmetalgenre probeert staande te houden, maar ik had op iets meer gehoopt na de sterke voorgangers.