10maal Eremetaal mei/juni 2020

10 maal Eremetaal in mei/juni 2020

THE BLACK DAHLIA MURDER

Verminous

(Metal Blade Records)
Wouter Hommel
90

Ongelofelijk dat een band na twintig jaar nog steeds zo geïnspireerd en gretig kan klinken, want dat doet The Black Dahlia Murder op album nummer negen. Tien nummers met melodieuze death metal, schurend tegen de technische variant en qua bezetting – sinds het vorige album ‘Nightbringers’ – ongewijzigd. De verborgen ondergrondse wereld van de heavy metal zit vol ongedierte, aldus zanger Trevor Strnad over zijn inspiratie voor de albumtitel. Dit keer hebben de mannen uit Detroit meer aandacht besteed aan de dynamiek in de nummers. Zo heb je snelheidsduivel „Godlessly”, het thrashy groovende „The Werewolf’s Feast”, het melodieuze midtempo nummer „Removal Of The Oaken Stake” en „Child Of Night”, dat met zijn Morbid Angel-achtige refrein een livekraker in wording is. De gitaren werden bij gitarist Brandon Ellis thuis opgenomen. De drums werden weer door ex-bassist en zesde bandlid Ryan ‘Bart’ Williams ingeblikt. De mix werd door Tue Madsen gedaan. Het album geeft zich niet meteen prijs door zijn gelaagdheid, maar als je er eenmaal in zit laat het je niet meer los. Klasse!


HAKEN

Virus

(InsideOut Music)
Diederick RR9660
90

Progmetalband Haken heeft opnieuw een topalbum gemaakt. Daarbij flikken de zes Britten het ook weer om (zoals gebruikelijk) een geluid te laten horen dat afwijkt van de voorgangers. ‘Virus’ (toepasselijke titel) klinkt een stuk moderner dan de met retroklanken overgoten albums die Haken vanaf 2013 uitbracht. Dit wordt met name veroorzaakt doordat gitaar en bas een stuk zwaarder zijn gaan klinken. De single „Prosthetic” was hier al een voorbode van; het nummer zit volgestopt met knallende riffs en opent het album vol vuur. Ook de meeste andere songs op ‘Virus’ bevatten opmerkelijk veel harde en vetgroovende passages. De kracht van Haken is dat – hoe virtuoos er ook gemusiceerd wordt – de band altijd weer met de prachtigste melodieën op de proppen komt. Je moet echter wel iets meer geduld hebben, want het album beklijft minder snel dan ‘Affinity’ (2016) en ‘Vector’ (2018). Maar na talloze uren met dit album doorgebracht te hebben, is ‘Virus’ voor mij inmiddels net boven deze twee voorgangers uitgestegen. Vooral ook omdat Haken zich op de langste songs („Carousel” van 10:30 en „Messiah Complex” van ruim 17 minuten) niet meer te buiten gaat aan minuten durende instrumentale freakpassages. Haken is nog beter gaan doseren, zonder dat het ten koste is gegaan van het progressieve karakter van de band. En dat kunnen alleen de groten in het genre.


HAVOK

V

(Century Media Records)
Stephan Gebédi
73

Na een „Blackened”-achtig begin, zet het uptempo „Post-Truth Era” meteen de toon voor de rest van het album. Ik ben niet zo bekend met het eerdere materiaal van Havok, maar de band klinkt als een kruising tussen typische Bay Area-thrash metal en Arch Enemy, ook qua zang en zanglijnen. Alleen mist zanger David Sanchez wat power in zijn stem ten opzichte van die brulaap van Arch Enemy. Muzikaal valt er weinig aan te merken op ‘V’, maar alles klinkt een beetje ingehouden. Een beetje als een hond die blaft maar niet bijt. Het zorgt ervoor dat de vonk niet echt overslaat en dat Havok, ondanks alle goede bedoelingen, een vrij vlak en braaf album heeft afgeleverd. De productie die oké is maar ook niet echt knalt, past daarom ook wel een beetje in het totaalplaatje.


KING WITCH

Body Of Light

(Listenable Records)
Stan Novak
80

Uit de donkere gewelven van middeleeuws Edinburgh komt King Witch, dat met ‘Body Of Light’ een aangename pot metal aflevert die ergens het midden houdt tussen doom en traditionele metal. Het doordachte, beklijvende en op momenten vloeiende gitaarwerk van Jamie Gilchrist doet me af en toe aan Psychotic Waltz denken en dat is natuurlijk niet de minste referentie. Grootste smaakmaker is echter zangeres Laura Donnelly; een potige frontvrouw die regelmatig herinnert aan Peggy Meeussen van het ter ziele gegane Bliksem. Donnelly’s zang is rauw met melodieuze randjes, maar bovenal krachtig. Bovendien is ze gezegend met een flink bereik. Wat opvalt is dat ze het beste tot haar recht komt op momenten dat de gitaren wat minder op de voorgrond stan of er wat gas wordt teruggenomen. Het avontuurlijke „Solstice I – She Burns” wordt daardoor een song die eruit springt. Dit stuk toont aan waar King Witch echt toe in staat is. Met name de finale vol met avontuurlijk, Satan-achtig soleerwerk is ronduit groots. Maar ook in muzikaal overtuigende doomepistels als „Rock And Stones”, „Beyond The Black Gate” of „Call Of The Hunter” (hallo Candlemass!) weet Donnelly met haar dynamiek voor meerwaarde te zorgen. Een andere song die eruit springt is „Witches Mark” en wel vanwege het hoge adrenalinegehalte. Vanwege de roekeloosheid spookt hier de naam High On Fire door het hoofd. Maar eigenlijk heeft elk nummer wel zijn charme en inkakken doet het nergens.


PARADISE LOST

Obsidian

(Nuclear Blast)
Stephan Gebédi
87

Ik heb de afgelopen jaren een dubbel gevoel bij Paradise Lost. Aan de ene kant bracht de band de afgelopen tien jaar drie zeer sterke albums uit, waarop het zijn oorspronkelijke death/doominvloeden weer omarmde, maar aan de andere kant maakt de band live vaak een ongeïnteresseerde en uitgebluste indruk. Ik ben dus benieuwd of de positieve lijn van de laatste studioalbums ook op ‘Obsi­di­an’ wordt voortgezet. De fraaie opener „Darker Thoughts” en het net zo heavy „Fall From Grace” zijn in ieder geval prima binnenkomers. De gitaarmelodieën van Greg Macki­n­tosh zijn weer sfeervol en Nick Holmes wisselt gedragen, melodieuze zang vakkundig af met vieze grunts. Daar­naast klinkt het album als een klok. „Ghosts” en „The Devil Embraced” herinneren aan albums als ‘Gothic’ en ‘Icon’ en in meerdere nummers sijpelen invloeden van oorspronkelijke inspiratiebron The Sisters Of Mercy door. Halverwege het album lijkt er in ieder geval geen enkel gebrek aan inspiratie te zijn geweest. Sterker nog, ook de resterende vijf nummers zijn sterk en het afsluitende smerige death/doomepos „Raven­ghast” is zelfs één van de absolute hoogtepunten van dit goede Paradise Lost-album. De songtitel „Hope Dies Young” past natuurlijk prima in deze huidige, naargeestige tijd. En laten we hopen dat de band met vier sterke albums achter elkaar op zak, bij toekomstige concerten iets meer ‘spelvreugde’ uitstraalt.


SKINTRADE

The Show Must Go On

(Ninetone Records)
Liselotte Hegt
80

Het Zweedse Skintrade houdt de motor nog altijd goed draaiende sinds de comebackplaat ‘Refueled’ (2014) en opvolger ‘Scarred For Life’ (2015). De band levert altijd goede, klassiek gesausde hardrock en AOR af, waarbij opvallend is dat zanger Matti Alfonzetti sinds de oprichting in 1992 geen enkele slijtage op zijn stembanden vertoont. De man schittert vol overtuiging in de soulvolle opener „Woman” en houdt dat vol tot de laatste noot van deze schijf. ‘The Show Must Go On’ vertoont in veel nummers een volle en robuuste, authentieke sound. De acht songs zijn bondig en op alle fronten melodisch en pakkend met een zweem van nostalgie. Naast de uitstekende vocalen zijn de meeslepende gitaarsolo’s en -harmonieën van Stefan Bergström en George Bravo een belangrijk element in het geluid van Skintrade. Enkele nummers zijn licht aangezet met orkestrale elementen, zoals het titelnummer. Ook keren meerstemmige koortjes regelmatig terug in de tracks. Ondanks de betrekkelijke eenvoud van opzet klinkt Skintrade groots en sprankelend. Gevoelige snaren worden regelmatig geraakt, er is schwung („River Of Tears”) en er wordt natuurlijk ook flink gerockt („Falling Down”). Ik moet wel bekennen dat ik minder enthousiast ben over de lichtelijk experimentele track „Other Side”, maar dat mag de pret niet drukken want al met al is dit een prima, evenwichtig album dat niet alleen Skintrade-fans zal aanspreken. maar ook liefhebbers van bands als Gotthard en Shakra.


SORCERER

Lamenting Of The Innocent

(Metal Blade Records)
André Verhuysen
85

Voor de derde keer in amper vijf jaar tijd levert Sorcerer een prachtplaat af, geheel in lijn van de voorgangers ‘In The Shadow Of The Inverted Cross’ (2015) en ‘The Crowning Of The Fire King’ (2017). In feite is het gewoon meer van hetzelfde, maar in het geval van Sorcerer is dat een aanbeveling. Betere melodieuze doom metal bestaat namelijk niet. En in de persoon van Anders Engberg beschikt de Zweedse band natuurlijk over een zanger van absolute wereldklasse. Wat een machtige, krachtige stem! De eerste helft van deze plaat is ronduit subliem; het uptempo „The Hammer Of The Witches” en het midtempo „Institoris” behoren tot de beste songs die Sorcerer ooit schreef. Het strooptrage, bijna negen minuten durende titelnummer spant echter de kroon. Het is Sorcerers magnum opus. Wat „Stargazer” is voor Rainbow, is „La­men­ting Of The Innocent” voor Sorcerer. Alles wat Sorcerer zo goed maakt komt hierin samen: de magistrale zang van Engberg aangevuld met een sporadisch gruntje, flitsend gitaarwerk van Kristian Niemann en Peter Hallgren, een stuwende ritmesectie en de kristalheldere productie. Op de tweede helft van de plaat komt een heel klein beetje de klad erin. „Deliverance” is een Queensrÿche-achtig niemendalletje en in „Dance With The Devil” komt een afgekeurde Metallica-riff voorbij. Het zijn slechts schoonheidsfoutjes op een verder perfecte plaat.


TRIVIUM

What The Dead Men Say

(Roadrunner Records)
Robbie Woning
85

Als een band drie jaar uittrekt voor het maken van een nieuwe plaat, wil dat nog wel eens frisse en geïnspireerde muziek opleveren. Het Amerikaanse Trivium was zo’n tien jaar geleden behoorlijk melodieus en braaf gaan klinken, maar keerde op recentere platen weer stevig terug naar zijn thrash- en metalcoreroots. Op dit negende studioalbum is dat zeker niet anders. ‘What The Dead Men Say’ grijpt zelfs opvallend terug naar vroege Trivium-albums als ‘Ascendancy’, ‘The Crusade’ en ‘Embers To Inferno’. Je hoort weer vurige gedrevenheid en geldingsdrang. En dat is knap voor een band die al twintig jaar meegaat. De spanning wordt in opener „IX” eerst fraai opgebouwd, maar de rest van de plaat beukt er behoorlijk hard op los. De refreinen worden weliswaar melodieus gezongen, maar tijdens overige zangstukken zijn het ouderwetse gebrul van frontman Matt Heafy en gitarist Corey Beaulieu weer goed vertegenwoordigd. De band weet sowieso de hele plaat lang de balans tussen heavy en melodieus en tussen uitbundig en ingetogen goed te bewaken. Zelfs de vrij toegankelijke single „Catastrophist” dreunt dankzij de vette mix en zijn Slayer-achtige middenstuk heerlijk door. Het gitaarwerk was altijd een belangrijke troef bij Trivium en maakt ook het nieuwste album weer enorm genietbaar. Vooral „The Defiant” (een soort thrashversie van Iron Maiden) en „Bending The Arc To Fear” springen er in dat opzicht uit. Geluidstechnisch is er goed over de plaat nagedacht. De mix is niet helemaal platgeslagen, zodat het contrast tussen harde en rustige passages vrij groot is. Dit is echt een van de beste en misschien wel de meest complete Trivium-plaat tot nu toe.


VANDENBERG

2020

(Mascot Records)
Ron Willemsen
80

Vijfendertig jaar na het laatstverschenen album ‘Alibi’ en een ongekende hoeveelheid ervaring rijker heeft gitarist Ad Vandenberg de ooit zo succesvolle band nieuw leven ingeblazen. In de 2020-versie van Van­denberg heeft de maestro zich omringd met eersteklas muzikanten, zoals drummer Koen Herfst en bassist Randy van der Elsen. Als zanger heeft hij de zeer getalenteerde Chileen Ronnie Romero gehaald. Speciale gasten op ‘2020’ zijn verder bassist Rudy Sarzo en drummer Brian Tichy. ‘2020’ bevat tien songs waaronder een nieuwe versie van de wereldhit „Burning Heart”. Wat betreft de stijl betreft wordt je getrakteerd op een mix van Rainbow, Dio en Whitesnake. Dat mag geen verrassing zijn als je de invloeden van Ad Vandenberg kent en bovenal bekend bent met het stemgeluid van Romero. Met „Shadows Of The Night” (Rainbow meets Whitesnake) begint het kwartet pakkend en uptempo, terwijl het met „Freight Train” lekker doordendert. „Hell And High Water” en „Ride Like The Wind” ademen een Dio-sfeer. „Shout” roept herinneringen op aan Whitesnake, terwijl „Shitstorm” een beetje door Rainbows „All Night Long” lijkt beïnvloed. „Let It Rain” begint als ballad en bevat het herkenbare Vandenberg-gitaarwerk. „Light Up The Sky” is een stevige meezinger en het afsluitende „Skyfall” is mijn favoriet; een lekker balladintro, goed gezongen en sfeervolle gitaarpartijen, verpakt in een modern jasje, net als het hele album. De nieuwe versie van „Burning Heart” had niet gehoeven, maar het zette Ad Vandenberg als componist en muzikant wel op de kaart. Vandenberg keert met stijl terug aan het rockfront.


VILLAGERS OF IOANNINA CITY

Age Of Aquarius

(Napalm Records)
André Verhuysen
78

Met een ridicule bandnaam als Villagers Of Ioannina City maak je het jezelf onnodig moeilijk. Probeer het maar eens drie keer achter elkaar foutloos uit te spreken. Zo moeilijk als de naam, zo makkelijk is de muziek van deze Grieken. Het is spacerock volgens het boekje; Monster Magnet meets Monomyth. Met de nadruk op de laatste band, want de invloed van Dave Wyndorf en co doet zich alleen in de eerste helft van de plaat gelden. De songs zijn lang, gemiddeld zo’n acht minuten, en hebben geen haast om op gang te komen. Net als bij Monomyth dus, met het verschil dat deze dorpelingen wél een zanger hebben. Alex, zo heet-ie, is niet bepaald Ronnie James Dio, maar storen doet zijn monotone stem geenszins. Het past zelfs prima bij de eveneens enigszins monotone muziek. Sto­rend is de doedelzak (!) die vanaf het vierde nummer, „Dance Of Night” zijn intrede doet. Eventjes is dat leuk, maar op de tweede helft van het album irriteert het gesnerp meer dan het pleziert. Origineel is het zeker, maar overdaad schaadt. Het neemt niet weg dat we met Villa­gers Of Ioannina City een interessante nieuwkomer aan het spacerockfirmament noteren waar we in de toekomst nog wel eens veel plezier aan kunnen gaan beleven. Maar dan hopelijk wel onder een andere naam.