10 maal Eremetaal november 2020

10 maal Eremetaal in november 2020

DEFECTO

Duality

(Black Lodge Records)
Diederick RR9660
85

Het wordt de hoogste tijd dat het Deense Defecto in ons land meer succes gaat krijgen en doorstoot naar grotere bekendheid. Want na twee prima albums is hier de derde voltreffer op rij. In eerste instantie was ik wat sceptisch over ‘Duality’ vanwege het overtal aan compacte, meezingbare nummers en het ontbreken van wat meer epische tracks. De band van zanger Nicklas Sonne (Marlun, Theory, Section A) schrijft echter zulke goede en aanstekelijke songs en voert ze met zoveel klasse en overtuiging uit, dat het al snel onmogelijk is om stil te zitten en niet mee te brullen met heerlijke nummers als „All For You” en „Untamed”. Het zijn echte metal-anthems die zowel liefhebbers van Alter Bridge, Queens­rÿche als Sabaton kunnen aanspreken en in een rechtvaardige wereld dikke hits zouden opleveren. Tel daarbij op: een vette sound, ragfijne solo’s, pompende ritmes en zeer overtuigende zang en je hebt een album dat een hele dikke aanrader is.


DGM

Tragic Separation

(Frontiers Music)
Metal Mike
90

De Italiaanse progmetalband DGM ben ik eigenlijk pas gaan volgen toen in 2013 het achtste (!) studioalbum ‘Momentum’ door Scarlet Records werd uitgebracht. Na het sublieme ‘The Passage’ (2016) is ‘Tragic Separation’ het tweede werkje voor Frontiers Records. Oké, het derde als je de liveplaat ‘Passing Stages: Live In Milan And Atlanta’ meetelt. Het is in ieder geval het vierde album met de huidige lineup: Marco Basile (zang), Simone Mularoni (gitaar), Andrea Arcangeli (bas), Emanuele Casali (toetsen) en Fabio Costantino (drums). Mularoni schreef zoals altijd het leeuwendeel van de muziek en teksten en nam ook nu weer de productie voor zijn rekening. Het is eigenlijk onbegrijpelijk dat de band bij ons nog steeds in kleine zalen (lees: kroegen) in Geleen en Bree staat op te treden, want voor progmetalfans is de muziek van DGM een natte droom. De zang is uitstekend, het gitaarwerk subliem, de toetsen overdonderend, de ritmesectie overweldigend en de productie staat als een huis. Op het conceptalbum (wat is het gevolg van ons handelen en het pad dat we kiezen?) is het tien nummers lang smullen. Bekijk op YouTube maar eens de machtige opener „Flesh And Blood”, daar verbleekt Dream Theaters „The Glass Prison” toch bij? Misschien zullen sommige luisteraars het allemaal te veel vinden wat er aan gitaargeweld, drumroffels en keyboards op hen wordt afgevuurd, maar ik kan er geen genoeg van krijgen. Mijn CD van de Maand!


DRACONIAN

Under A Godless Veil

(Napalm Records)
Laura Waalboer
87

Draconians zevende album houdt de lijn vast die op het voorlaatste ‘Sovran’ is getrokken: terug naar de traagheid van weleer en refererend aan de beginperiode van bands als Tristania, Within Temptation en The Gathering. Dit is het tweede album waarop de Zuid-Afrikaanse Heike Langhans te horen is en haar trage, gevoelige zang past als een handschoen bij de dichterlijke teksten van grunter Anders Jacobsson en de lome, maar intense composities van gitarist Johan Ericson. Ruim een uur lang kun je je weer mee laten slepen door de melancholieke, lome doom metal van deze band. Bij de eerste luisterbeurt denk je dat het één lange track is, maar hoe vaker je het hoort, hoe meer lagen, hoe meer diepten je ontdekt en hoe mooier en afwisselender de tien songs worden. De symbiose tussen de beide uitertsen van de zang heeft iets bijzonders. Je hoort Langhans zingen, iets vertellen, waarna het lijkt alsof Jacobssen het je nog eens extra duidelijk wil maken. Wil je net lekker wegdromen bij de zachte, enigszins spirituele zang van Langhans, brengt de interventie van Jacobssen je direct weer bij de les. De gelijkenis met Sharon den Adel is al gememoreerd bij Langhans’ debuut, maar je kunt er niet om heen: de gelijkenis met de Nederlandse zangeres is frappant. Naarmate ‘Under A Godless Veil’ vordert worden de tracks heftiger. Bijvoorbeeld „The Senthian”, waarin tijdens het opzwepende einde – door de lome zang van de rest van het album – Langhans’ felle uithalen des te indringender zijn. De twee wat toegankelijker klinkende nummers „Lustrous Heart” en „Night Visitor” verhogen verder de intensiteit van afsluiter „Ascend Into Darkness”. Draconian is terug, en hoe!


FATES WARNING

Long Day Good Night

Metal Blade Records
Diederick RR9660
85

Het is dat zanger Ray Alder ons vorig jaar verzekerde dat Fates Warning zijn eerste prioriteit is en dat we nog veel nieuwe muziek van de band kunnen verwachten, want zowel de titel van dit album als die van de laatste song („The Last Song”) hinten naar het mogelijke afscheid van deze pioniers van de progressieve metal. ‘Long Day Good Night’ laat echter horen dat FW nog vitaal genoeg is om nog jaren door te kunnen. En dat bandleider/gitarist Jim Matheos genoeg ideeën heeft om te voorkomen dat de band zichzelf herhaalt. Het album laat namelijk een aantal verrassende nieuwe invalshoeken horen. Zoals de fusion-achtige solo’s die her en der opduiken, het meest prominent in het machtige „The Longest Shadow Of The Day”, dat met dik elf minuten de langste song is en qua opbouw herinneringen oproept aan „Part Of The Machine” van ‘Perfect Symmetry’ uit 1989. Het grotendeels akoestische „Under The Sun” is daarentegen de meest poppy song die Matheos en Alder ooit schreven. En wat te denken van het sfeervolle „When Snow Falls” met zijn ambient-invloeden? Het mag duidelijk zijn dat ‘Long Day Good Night’ een erg afwisselend album is. De vertrouwde progressieve elementen zijn zeker nog aanwezig, met name in de drie nummers die boven de zeven minuten klokken en het harde „Shuttered World”, waarin Alder ruiger klinkt dan we hem in tijden hebben gehoord. De heldere en warme sound van het vorige album ‘Theories Of Flight’ (en de twee Arch/Matheos-platen) is ingeruild voor een rauwer en ongepolijster geluid, waardoor ‘Long Day Good Night’ een sterk eigen karakter binnen de FW-catalogus heeft gekregen. Dit dertiende album is met een speeltijd van 72:22 minuten (tel maar eens bij elkaar op en je weet dat dit geen toeval is) erg lang, maar hoewel er helaas ook een aantal mindere broeders op staan, zoals „Now Comes The Rain” en „Liar”, voelt het niet als een lange zit. Fates Warning is na ruim 35 jaar nog steeds relevant en weet daarbij ook nog te verrassen. Wat een geweldenaar is die Matheos toch!


INSIDIOUS DISEASE

After Death

(Nuclear Blast)
Stephan Gebédi
87

Het tweede album van het all-star death metalgezelschap Insidious Disease mag er wederom zijn. Wat opvalt is dat ex-Morgoth-zanger Marc Grewe op sommige nummers, zoals „Betrayer” wel heel erg op John Tardy begint te lijken, maar dat mag de pret niet drukken. Op de meeste nummers klinkt hij trouwens gewoon nog als Marc Grewe. Muzikanten als Tony Laureano, Silenoz en Shane Embury hebben natuurlijk geen verdere introductie nodig en weten waar Abraham de mosterd haalt als het op sterke pakkende songs aankomt. Insidious Disease probeert uiteraard het wiel niet opnieuw uit te vinden, maar laat op ‘After Death’ wel tien ijzersterke old-school death metalbeukers op de luisteraar los. Voorzien van een loodzware maar heldere productie is het dan ook een kleine drie kwartier genieten van zware death metal met voldoende afwisseling. Verwacht ondanks de aanwezigheid van drumbeest annex snelheidsmonster Tony Laureano geen overdaad aan blastbeats. Sterker nog, hij beperkt zich op ‘After Death’ grotendeels tot stuwende mid-tempo ritmes, beukende double-basspartijen en krachtige swingende polkaritmes. En ofschoon er uiteraard invloeden van andere bands hoorbaar zijn, kunnen we stellen dat Insidious Disease een redelijk eigen geluid heeft, voor zover dat mogelijk is binnen de grenzen van het old-school death metalgenre. Wat mij betreft één van de uitschieters van deze maand.


SEVENDUST

Blood & Stone

(Rise Records)
Diederick RR9660
80

De Amerikaanse band Sevendust zal niet snel te betrappen zijn op een slecht album, want een pakkende song schrijven kunnen deze heren uit Atlanta wel. Ook hun dertiende album ‘Blood & Stone’ staat er weer bol van. Wel stroomt er wat minder inspiratie uit de poriën dan tien jaar geleden ten tijde van de topalbums ‘Cold Day Memory’ en ‘Black Out The Sun’. De erg hoge kwaliteit van die albums wordt niet gehaald, vooral omdat het aantal uitschieters tegenwoordig een stuk lager ligt. Bovendien kunnen fans alle Sevendust-kenmerken nu wel dromen, van de typische stop-’n-go-ritmes en de staccato riffs tot de soulvolle melodieuze (veelal meerstemmige) zang. Er valt nog steeds genoeg te genieten, vooral tijdens het middelste gedeelte waar ook de prachtsong „Nothing Left To See Here Anymore” te vinden is. En een wat veilig Sevendust-album is nog altijd een stuk beter dat het gros van al die honderden albums die deze maand(en) verschijnen. Vermeldenswaardig is nog dat het album afsluit met een eerbetoon aan Chris Cornell middels een cover van het Soundgarden-nummer „The Day I Tried To Live”.


MORS PRINCIPIUM EST

Seven

(AFM Records)
Robbie Woning
77

Zeven platen in twintig jaar. Mors Principium Est zal de metalen geschiedenis niet in gaan als de meest productieve band. Maar de muziek die de band tot nu uitbracht, was wel telkens enorm de moeite waard. Het label spreekt van ‘melodieuze death metal’, maar doet de muziek daarmee behoorlijk tekort. De nummers op het simpel getitelde ‘Seven’ hebben namelijk ook hele smakelijke progressieve, neoklassieke en orkestrale kanten. Dit maakt dat Mors Principium Est toch weer anders klinkt dan muzikaal vergelijkbare bands als Children Of Bodom en het vroegere In Flames. Zanger Ville Viljanen is het laatst overgebleven bandlid van het eerste uur en hij is ook de enige Fin. De Britse gitarist Andy Gillion schrijft al sinds 2011 het gros van de nummers. Op ‘Seven’ schreef en speelde de man zelfs alle muziek. Het is een hele prestatie, want de fris klinkende nummers steken erg goed in elkaar en zitten vol muzikaal vuurwerk en goede gitaarsolo’s. De drums komen regelrecht uit de computer, maar zijn wel erg gevarieerd geprogrammeerd. De zang van Viljanen is veelal halfrauw en over het algemeen goed te verstaan. Je zou kunnen zeggen dat Mors Principium Est tegenwoordig meer een project dan een band is, maar de mannen hebben in het verleden wel degelijk op festivals gestaan en ook getourd. Met ‘Seven’ beschikken de twee makers van dit album in elk geval over een aansprekend nieuw visitekaartje en een reden om weer wat muzikanten om zich heen te verzamelen.


SINNER’S BLOOD

The Mirror Star

(Frontiers Music)
Ron Willemsen
60

Het Italiaanse Frontiers-label haalt tegenwoordig z’n bands vanuit de hele wereld. Maar niet alles wat getekend wordt is ook echt goed en Sinner’s Blood uit Chili is daar een voorbeeld van. Het gezelschap maakt stevige, melodieuze metal. Hun debuut plaat ‘The Mirror Star’ maakt op mij echter weinig indruk. De nummers klinken over het algemeen enorm gejaagd en in de rauwe zang van James Robledo zit weinig variatie. Als die er al is (tijdens de laag gezongen stukken) zit het op het randje van vals (en valt z’n accent extra op), zoals in het ook weer jakkerende „Never Resting Soul”. Belangrijkste man van Sinner’s Blood is ongetwijfeld Nasson, de gitarist, multi-instrumentalist, componist en producer die ook samen met zangeres Caterina Nix in Chaos Magic zit. Ik heb echter geen flauw benul wat hij met deze band denkt te bereiken. Een plaat voor de doorbijters.


SPIRIT ADRIFT

Enlightened In Eternity

(Century Media Records)
André Verhuysen
80

Vorig jaar wist het totaal onbekende Spirit Adrift me te overrompelen met de prachtplaat ‘Divided By Darkness’, verschenen op een obscuur Amerikaans label. Blijkbaar was ik niet de enige die blij verrast was, want deze opvolger wordt uitgebracht door het gerenommeerde Century Media Records. Spirit Adrift uit Phoenix, Arizona speelt klassieke hardrock/heavy metal, die het midden houdt tussen Trouble, (vroege) Iron Maiden en Black Sabbath. Grote man bij Spirit Adrift is ene Nathan Garrett. De man neemt in de studio alle zang-, gitaar- en baspartijen voor zijn rekening. Alleen drums en toetsen zijn door sessiekrachten ingespeeld. Vanzelfsprekend schrijft Garrett ook alle muziek en teksten. Het gemiddelde tempo van de songs ligt een versnellinkje hoger dan op de voorganger en de zang van Garrett is ditmaal wat vaker gedubbeld en klinkt daardoor krachtiger. De manus-van-alles laat zich op het podium overigens wel bijstaan door vrienden; live opereert Spirit Adrift als viertal. Hopelijk gaan we het in 2021 beleven. Tot die tijd raad ik alle liefhebbers van retro-metal (en bovengenoemde bands in het bijzonder) aan Spirit Adrift eens te checken. Luistertips? Alles!


TERAMAZE

I Wonder

(Wells Music)
Patrick Lamberts
70

De Australische gitarist, songwriter en producer Dean Wells kan heel veel zelf. Dat bewijst hij al vele jaren met zijn bands Teramaze en Meshiaak. Met dit nieuwe, zevende Teramaze-album neemt hij het heft echter meer in eigen handen dan ooit. Zo geeft Wells ‘I Wonder’ in eigen beheer uit. Ook heeft hij zichzelf gepromoveerd tot leadzanger. Blijkbaar gaven zijn vocale bijdragen voor voorganger ‘Are We Soldiers’ – met leadzanger Nathan Peachey – zelfvertrouwen. De keuze om zelf te gaan zingen, daar is wel in mee te gaan. Het bespaart veel tijd, overleg en kosten. Máár, dan moet je wel van goeden huize komen. Helaas offert Wells met z’n keuze om zelf te gaan zingen een flink deel van het luisterplezier op, want je kunt duidelijk horen dat er de nodige studiotrucs aan te pas zijn gekomen na het vastleggen van zijn zangpartijen. Dit valt vooral op tijdens de rustigere stukken in de toch al behoorlijk zoetsappige nummers „Run”, „Sleeping Man”, „Here To Watch You” en „I Wonder” – best vaak dus! Mede door de opzichtige effecten klinkt het eindresultaat erg plastisch. Zonde, want de moderne melodieuze progmetal steekt muzikaal verder prima in elkaar. Thrash metal, progmetal, symfometal en power metal combineren is de expertise van Wells en ook hier vloeien deze stijlen weer naadloos in elkaar over. Er staan ook sterke nummers met voldoende pakkende momenten op de plaat. „A Deep State Of Awake”, met de welkome gastvocalist Jason Wisdom van Death Therapy, bijvoorbeeld. Sommige sterke nummers, zoals „Ocean Floor” en „Sleeping Man” hadden echter fantastisch kunnen zijn. De vraag die bij elke luisterbeurt aan me blijft knagen, is dan ook: hoe vet was dit album wel niet geweest met een andere, meer naturel en organisch klinkende zanger?