10 maal Eremetaal april 2023


10 maal Eremetaal in april 2024

THE ANSWER

Sundowners

(Golden Robot Records)
Stan Novak
82

Debuutplaat ‘Rise’ van het Noord-Ierse The Answer was een revelatie. We schrijven 2006 als de band keihard uit de startblokken schiet met uiterst aanstekelijke, bluesdoordrenkte hardrock die het midden houdt tussen Humble Pie en Thunder. Voorprogramma’s van giganten als AC/DC, The Who, Deep Purple en zelf Rolling Stones zorgen in de jaren erna voor een heuse high. Het viertal tourt zich helemaal suf en de platen blijven komen. Omdat strak wordt vastgehouden aan de vertrouwde sound zijn deze wel telkens vrij inwisselbaar. Op het In 2016 verschenen ‘Sofas’ wordt het speelveld echter opgerekt, wat artistiek gezien een stap voorwaarts blijkt. Daarna wordt het echter stil. Tien hectische jaren hebben de accu leeg getrokken. Dik zes jaar later wordt met ’Sundowners’ de draad weer opgepikt. De band klinkt erop als herboren. De ijzersterke zang van Cormac Neeson uitgezonderd is van het oude geluid nog maar weinig over. Elektronica en loops hebben hun entree gemaakt en dat voorziet de muziek van een moderne, hedendaagse touch. ‘Sundowners’ is bovendien verreweg de best geproduceerde plaat van The Answer, niet enkel geluidstechnisch, maar ook qua songs en arrangementen. De hypnotiserende titelsong die de plaat opent laat daarover geen misverstanden bestaan. De rust heeft de band hoorbaar goed gedaan. Wellicht dat wat puristen afhaken, maar een breder publiek ligt binnen handbereik. Op ‘Sundowners’ weet The Answer z’n oude energie op smaakvolle wijze te vermengen met meer dansbare en verfrissende elementen van collegabands als Rival Sons en The Black Keys. De muziek klinkt strak en gestroomlijnd, de volle drie kwartier lang. Welkom terug mannen!


BLACK ORCHID EMPIRE

Tempus Veritas

(Season Of Mist)
Diederick RR9660
80

Season Of Mist labelt deze band als progmetal en dus belandt elke nieuw Black Orchid Empire-album steevast in mijn recensie-bakje. Niet dat je mij hierover hoort klagen, want dit Londense trio heeft al drie fijne albums afgeleverd en met ‘Tempus Veritas’ trekt het die lijn rustig door. Progmetal is het echter zeker niet. De overwegend bondige songs met catchy hooks en grootse refreinen bewegen zich vooral tussen altrock en altmetal. Op ‘Tempus Veritas’ draaien Paul Visser (zang, gitaar), Dave Ferguson (bas, zang) en drummer Billy Freedom de volumeknop verder open dan voorheen, overigens zonder de basis van de band geweld aan te doen. Het maakt dit vierde album sterker dan de iets te makke voorganger ‘Semaphore’. Verder is er niets nieuws onder zon. Deze Engelsen moeten er zelfs voor gaan waken dat het gebrek aan ontwikkeling niet tot stilstand (= achteruitgang) gaat leiden in de toekomst. Black Orchid Empire weet dat nu gelukkig nog te omzeilen door de hoge kwaliteit van de nummers, de pakkende refreinen (check „The Raven”) en de extra stevige riffs die her en der voorbijvliegen, zoals op „Vesuvius”, één van de hoogtepunten van het album.


HALIPHRON

Prey

(Listenable Records)
Wouter Dielesen
80

Vernoemd naar de grootste octopus ter wereld presenteerde Haliphron zich eind 2021 aan de wereld. De band bestaat uit zes prominenten uit de Nederlandse metalscene: zangeres Marloes Voskuil (Izegrim), gitaristen Ramon Ploeg (Bleeding Gods) en Jeroen Wechgelaer (Izegrim), bassist Jessica Otten (Bleeding Gods, Dictated), toetsenist David Gutierrez Rojas (Bleeding Gods, Kingfisher Sky) en drummer Frank Schilperoort (God Dethroned, The Monolith Deathcult). Haliphron speelt extreme metal met veel symfonische bombast. Gelaagde songs als „The Killing Spree” en het boosaardige „Mother Of All Evil” roepen associaties op met werk van SepticFlesh, Rotting Christ en Dimmu Borgir. Ondanks die verwantschappen heeft de band een behoorlijk unieke sound. Die wordt gedragen door de orkestratie en keyboards van David Gutierrez Rojas en de vocalen van Marloes Voskuil. Ze growlt, krijst, fluistert en draagt voor. De combinatie van toetsen, zang, gitaren, bas en drums lijkt wat overdadig, maar door goede verhoudingen, ademmomenten, terugkerende refreinen en de mix van Mendel bij de Leij klinkt ‘Prey’ even avontuurlijk als uitgebalanceerd. Dat geldt zowel voor de acht albumtracks als bonusnummer „Schizophrenia”.


KAMELOT

The Awakening

(Napalm Records)
Liselotte Hegt
95

Vorige maand heb je in het openhartige interview met gitarist en bandleider Thomas Youngblood kunnen lezen dat dit album niet zonder slag of stoot tot stand is gekomen. Heeft het eindresultaat eronder geleden? Zeker niet! Sterker nog, ‘The Awakening’ is in alle opzichten misschien wel het beste album tot nu toe. Kamelot heeft zijn unieke stijl verfijnd en ‘The Awakening’ klinkt verfrissend, van een hoog niveau en alles eraan klopt. Deze luistersensatie reikt van adembenemende, fragile tracks („Midsummer’s Eve”, „Willow”), symfonische metal („My Pantheon”, „Opus Of The Night („Ghost Requiem”), harde tracks („The Great Divide”, „Eventide”) tot epische soundtrack-achtige belevenissen („Overture”, „Ephemera”). Er is ook oosterse mystiek en Keltische ingrediënten („Bloodmoon”). Alles wat Kamelot door de jaren heen groot heeft gemaakt, valt hier als een puzzel in elkaar. Het vijftal zet een vurige en toegewijde prestatie neer, emoties zijn voelbaar en de dynamische tracks zijn energiek en levendig. De refreinen sprankelen en Tommy Karevik heeft zijn zangtalent nog verder uitgediept. Wat is deze kerel toch enorm goed! Ook het weelderige soleerwerk van Youngblood is weer indrukwekkend. Maar wat zou Kamelot zijn zonder gasten? Dit keer zijn het de getalenteerde zangeres Melissa Bonny (Ad Infinitum), celliste Tina Guo en violist Florian Janoske. In de alles overstijgende track „One More Flag In The Ground” horen we zanger Brian Howes. Het moge duidelijk zijn dat Kamelot nog steeds tot de elite van de hedendaagse metal behoort.


LAST IN LINE

Jericho

(earMUSIC)
Stan Novak
80

Met gitarist Vivian Campbell en drummer Vinny Appice in de gelederen en een bandnaam als Last In Line zal de associatie met de roemruchte band Dio altijd aan het Amerikaans/Ierse viertal blijven kleven. Met ‘Jericho’ leveren de veteranen het derde studioalbum in zeven jaar tijd af en het blijkt de meeste uitdagende. Uitdagend in de zin dat de invloed van Dio verder weg is dan ooit. ‘Jericho’ is een melodieuze hardrockplaat, stevig van karakter en wars van trends met materiaal dat a-commercieel en op momenten behoorlijk frivool is. Neem bijvoorbeeld opener „Not Today Satan” en dan met name het instrumentale middenstuk; voor het geld doen deze mannen het bepaald niet. Er wordt gewoon stevige, een tikkeltje eigenwijze hardrock gemaakt en dat gaat ze goed af. De songs hebben meerdere luisterbeurten nodig alvorens ze zich nestelen en dat is doorgaans een goed teken. Campbell tovert de ene na de andere vernuftige partij uit zijn gitaar en blijkt nog niets van zijn glans te hebben verloren. Appice legt nog steeds een solide maar levendige basis neer en bassist Phil Soussan doet gewoon wat hij moet doen. Zanger Andrew Freeman had bij oprichting van de band grote schoenen te vullen en deed dat met verve, maar nu de band steeds meer een eigen gezicht krijgt, is zijn stempel op het totaalgeluid groeiende en dat is een goede zaak. Freeman is op zijn eigen manier immers ook een topzanger; lichthees, maar bijzonder krachtig en met indrukwekkende uithalen (check „Ghost Ship”). Toch vraag ik me stiekem af hoe het machtige „The Work” geklonken zou hebben met Ronnie James Dio als zanger. Het zou absoluut hebben gepast op één van de vroege Dio-platen.


MARIANAS REST

Auer

(Napalm Records)
Diederick RR9660
80

Kotka is een stad in het zuiden van Finland, vlak bij de grens met Rusland. En hoewel het aan de Finse Golf grenst, zijn zon en vrolijkheid niet meteen de eerste dingen waar je aan denkt bij die locatie. En al helemaal niet als je de muziek van Kotka’s trots Marianas Rest over je heen laat komen. De melancholieke deathdoom van deze band trekt de luisteraar al drie albums lang de gure winterkou in waar wind en slagregens het voor het zeggen hebben. Op album nummer vier is dat niet anders. Marianas Rest geeft de muziek dat typisch dromerige en melancholieke sfeertje mee dat meer bands uit het land van de duizend meren kenmerkt. Hierdoor is ‘Auer’ niet alleen maar bleek en donker. Want hoewel het album klinkt als de muzikale omlijsting van sombere tijden, hoor je in de langgerekte melodieën die boven de muur van geluid oprijzen de troost van acceptatie terug. Daarnaast vormen de af en toe opduikende gesproken teksten en pianoklanken een sterke aanvulling op de trage donderriffs van gitaristen Harri Sunila en Nico Mänttäri en de schreeuwgrunt van zanger Jaakko Mäntymaa. Met ‘Auer’ bewijst Marianas Rest zich te kunnen meten met de betere bands in een genre dat drukker bevolkt lijkt dan het land van herkomst van de band.


OVERKILL

Scorched

(Nuclear Blast Records)
Stephan Gebédi
88

Overkill stelt eigenlijk nooit teleur. Qua albums en al helemaal niet als liveband. Eens in de zoveel tijd brengt de band ook nog eens een absolute klapper uit. Het laatste Overkill-album dat me echt omverblies was ‘Ironbound’ uit 2010, daarna was het gewoon degelijkheid troef. Op deze twintigste (!) plaat kiest het New Yorkse metalinstituut voor een iets andere aanpak dan op de meest recente voorgangers. Het thrash metal-gehalte is op ‘Scorched’ een beetje teruggeschroefd ten faveure van heavy metal; wat minder snelheid, iets meer melodie. Vergis je echter niet, dit is gewoon een zeer stevig metalalbum geworden en op nummers als „Twist Of The Wick” en „Harder They Fall” wordt het gaspedaal wel degelijk lekker ver ingedrukt. „Fever” begint als een ballad, maar slaat na een minuut om in een zwaar en beukend nummer met flinke Black Sabbath-invloeden. Ook op het gebied van midtempo nummers staat de band z’n mannetje, maar dat wisten we natuurlijk al lang. Bobby Ellsworths stem lijkt nog lang niet versleten, de ritmesectie staat als een huis en dat geldt ook voor de gitaartandem Derek Tailer en Dave Linsk. Ook op productioneel vlak valt er niets aan te merken. ‘Scorched’ is misschien nét niet zo’n enorme klapper als ‘Ironbound’, maar overtuigt op alle fronten. De iets mindere afsluiter „Bag O Bones” doet daar niets aan af.je blij bent dat je in 2023 leeft en niet in 1696!


PHANTOM ELITE

Blue Blood

(Frontiers Records)
Sjak Roks
73

Na ‘Wasteland’ (2017) en ‘Titanium’ (2021) is ‘Blue Blood’ de derde plaat van dit rond de Braziliaanse zangeres Marina La Torraca geformeerde gezelschap. Waar op de eerste plaat Sander Gommans nog een belangrijke songschrijvende vinger in de pap had, is diens rol vanaf het tweede album beperkt tot die van producer. En het dient te worden gezegd dat het op ‘Blue Blood’ qua geluid wel goed zit. Geldt dat ook voor het geoffreerde songmateriaal? Nou, buiten een paar kleine momentjes dat de plaat qua niveau wat inzakt, is ook deze derde Phantom Elite-plaat de moeite van het beluisteren zeker waard. La Torraca’s kompanen Max van Esch (gitaar, bas, synthesizers) en Joeri Warmerdam (drums) zorgen voor de prima instrumentatie, terwijl de frontvrouwe zelf wederom alle aandacht naar zich toetrekt met haar krachtige en gevarieerde stemgeluid. Waar wat meer ingetogen nummers als „Birdcage” en „Laid With Vines” de vaart jammer genoeg wat uit de plaat halen, daar zijn het met name opener „Skin Of My Teeth”, het vlotte „Inner Beast” en titelnummer „Blue Blood” die het album dragen. Het voert te ver om ‘Blue Blood’ als een topplaat te bestempelen, maar het is wederom een erg degelijk album.


THRON

Dust

(Listenable Records)
Wouter Dielesen
88

In augustus 2022 kondigde Thron het vertrek aan van drummer CII en gitarist SII. Hun plaatsen werden ingenomen door twee Zwitserse muzikanten, respectievelijk J en Raven Dust. Zij zijn te horen op ‘Dust’, het vierde album van de band uit het Duitse Zwarte Woud. Of het komt door hun bijdragen blijft in het midden, maar zeker is dat het muzikale palet van deze plaat nog rijker is dan dat van voorgangers ‘Thron’ (2017), ‘Abysmal’ (2018) en ‘Pilgrim’ (2021). Nog steeds ligt de nadruk op melodieuze black metal en blackend death, zoals die ook klinkt bij Dissection, Necrophobic, Watain, Unanimated en Naglfar. Dat bewijzen single „Return…”, God Dethroned-achtige opener „Dying In The Mud” en zinderende songs „The Golden Calf” en „The Eve” met hun blastbeats, giftige vocalen en dubbelstemmige gitaarpartijen. Tegelijkertijd bevat haast elk nummer riffs en elementen die terug te brengen zijn tot traditionele heavy metalbands als Iron Maiden, Judas Priest en Mercyful Fate. Neem „The Wrong God”, het Tribulation-achtige „The True Belief” en bonustracks „Into Oblivion” en „The Tyranny Of I”, die alleen digitaal en op CD verschijnen. Juist door die stijltoevoegingen verbreedt Thron met ‘Dust’ niet alleen zijn horizon, de band overstijgt zichzelf ook.


THE WINERY DOGS

III

(Three Dog Music)
Ron Willemsen
95

Acht jaar na hun tweede album ‘Hot Streak’ komt The Winery Dogs met een opvolger. Met ‘III’ leveren gitarist/zanger Richie Kotzen, meesterbassist Billy Sheehan en drummonster Mike Portnoy een plaat af die bol staat van de virtuoze instrumentbeheersing, pakkende nummers en een uitmuntend geluid. Tien nummers lang is het genieten. De productie klinkt live, de nummers zijn pakkend en afwisselend. Blues, soul, pop, jaren-zeventig-hardrock, prog, alles is aanwezig en het werkt. Het resultaat van drie buitengewoon getalenteerde muzikanten in één ruimte zetten en spelen maar. De ene goede riff na de andere, solo’s die elkaar in rap tempo opvolgen en dan toch eindigen met nummers die een kop en een staart hebben; het is erg knap. Portnoy en Sheehan leggen niet alleen een solide basis, ze krijgen ook de ruimte om te excelleren, maar de echte ster is toch wel Kotzen, met een stemgeluid dat het midden houdt tussen Glenn Hughes en Chris Cornell blijkt hij alles aan te kunnen en dan heb ik het nog niet over z’n gitaarwerk. Van opener „Xanadu” (waarin een stukje Hendrix voorbijkomt), via het bluesy „Mad World” (met Sheehan-solo) en het poppy „Breakthrough” naar het funky „Rise”, met een spannend bas- en gitaarduel. „Stars” kent een geweldige freakjam halverwege, gevolgd door het agressieve „The Vengeance”. „Gaslight” ademt een Deep Purple-sfeer en dendert door van begin tot eind. Het enige rustpunt is de heerlijke, soulvolle bluesballad „Lorelei”, waarin Kotzen alles uit z’n stem haalt en een gevoelige solo aflevert. „The Red Wine” sluit dit meesterwerkje af in de beste jam/party/arenarocktraditie en klinkt wederom als een spontane jam van bijna acht minuten. Hierin halen de drie nog één keer alles uit de kast. Geweldige plaat!