10xEremetaal April 2013

10xEremetaal in April 2013

BRING ME THE HORIZON

Sempiternal

(RCA/Sony Music)
Robert Haagsma
70

Er is in korte tijd nogal wat veranderd rond Bring Me The Horizon. De Britse band tekende een deal met de major RCA/Sony. Het besloot voor het eerst de studio in te gaan met de befaamde producer Terry Date (o.a. Pantera, Limp Bizkit, Deftones, Sepultura). Tijdens de sessies riep de groep de hulp in van Jordan Fish van de band Worship om de elektronische kant van het geluid verder uit te werken. In de loop van het proces werd zijn rol steeds groter. Volgens velen had dat weer tot gevolg dat gitarist Jona Weinhofen met slaande deuren de band verliet, nog voor ‘Sempiternal’ in de winkels lag. De band heeft dan ook wel een flinke metamorfose doorgemaakt. In essentie maakt de band nog altijd metalcore. De drums roffelen driftig, het gitaargeluid is bijtend en Oliver Sykes keert zich vocaal binnenstebuiten. Het zal niemand verbazen dat allerhande keyboards ook een hoofdrol opeisen. Soms is het mooi, zoals de accenten die een nummer als ”Sleepwalking“ opsieren. In andere songs, zoals in het openingsnummer ”Can You Feel My Heart“, duiken nogal opportunistische klanken op die overgeheveld lijken uit de dance wereld. Ook het vervolg van de plaat zit vol geluidseffecten, die heel wisselend uitpakken. Het geluidsbeeld is vaak nogal onrustig, terwijl de songs dat niet nodig hebben. ‘Sempiternal’ lijkt daarmee het album van een band die in een overgangsfase zit.


CLUTCH

Earth Rocker

(Weathermaker Music/Bertus)
Robert Haagsma
78

Het is alweer de tiende plaat van Clutch, maar er is nog altijd geen spoor van gezapigheid bij de Amerikaanse band te bespeuren. ‘Earth Rocker’ staat vol loodzware (stoner)rocksongs, die als vanouds gedomineerd worden door het groovende slagwerk van Jean-Paul Gaster en de uitgelaten zang van Neil Fallon. Vooral deze laatste overtreft zichzelf weer met stembuigingen en uithalen die niet vrij van enige ironie zijn. Een andere charme van de plaat is het gortdroge geluid. De band betrok de studio met Machine, waarmee in 2004 ook al ‘Blast Tyrant’ opgenomen werd. Nog meer dan voorheen koos de band voor eenvoud: korte songs en een minimum aan solo’s. Wanneer er dan een kleine verrassing opduikt, zoals een bluesy mondharmonica en wat extra percussie in ‘D.C. Sound Attack!’, valt het extra op. Het verschil met eerder werk schuilt vooral in zulke details. ‘Earth Rocker’ laat vooral horen dat Clutch nogal altijd een bevlogen rockband is.


DEVICE

Device

(Atlantic/Warner Music)
Metal Mike
80

Disturbed is voor onbepaalde tijd in de ijskast gezet en dat heeft frontman David Draiman de tijd gegeven om samen met voormalig Filter-gitarist Geno Lenardo een album voor hun nieuwe band Device bij elkaar te pennen. Device is het gevolg van een eerdere samenwerking van het duo, toen ze het nummer ”Hunted“ samen schreven voor de soundtrack van de nieuwe ‘Underworld’-film. Hoewel het nummer die soundtrack niet haalde verliep die samenwerking zó goed dat besloten werd een heel album te maken. Door de uit duizenden herkenbare zang van Draiman lijkt de muziek op ‘Device’ toch als één druppel water op Disturbed, ook al gebruikt hij op dit album niet de karakeristieke sta-a-a-a-a-cato-achtige zangstructuren. Device zegt dat het album een donkere en vooral elektronische vibe heeft, ‘futuristic rock’ noemen ze het zelf. Ik noem het gewoon de nieuwe Disturbed. Opvallendste track is het in 1988 door Lita Ford en Ozzy Osbourne al uitgebrachte ”Close My Eyes Forever“, dat Draiman hier met Lzzy Hale (Halestorm) vertolkt, overigens zonder buiten de lijntjes van het origineel te kleuren. Lekker lomp zwaar is ”Out Of Line“, vooral door de bijdrage van Black Sabbath-bassist Geezer Butler en de tweede stem van System Of A Downs Serj Tankian. De gastbijdrages geven het album wat extra’s, zoals het passende slotnummer ”Through It All“ met Glenn Hughes (Black Country Communion, ex-Deep Purple) het best illustreert. Al met al een lekker Distu… eh, Device-album.


DGM

Momentum

(Scarlet/Bertus)
Metal Mike
84

En de Dream Theater van deze maand is… DGM. ‘Momentum’ is alweer het achtste wapenfeit van deze Italianen, en als je het mij vraagt het sterkste van het vijftal. Van de line-up die in 1997 het debuut ‘Change Direction’ uitbracht zit tegenwoordig niemand meer in DGM. Beter gezegd: sinds 2002 heeft de band geen origineel bandlid meer. Grappig genoeg is het vanaf dat tijdstip steeds beter met DGM gegaan. ‘Hidden Place’ was in 2003 het debuut voor Scarlet Records en op elk daarna volgende album zette de band grote stappen voorwaarts, met het nieuwe ‘Momentum’ als voorlopige topper. ”Reason“ opent overdonderend en dat komt niet alleen door de gastbijdrage van Russell Allen (Symphony X), want Mark Basile zingt op het hele album net zo sterk als de Amerikaan. De opzwepende, progressieve power metal gaat er bij mij in als Jack Daniel’s. De duels tussen gitarist Simone Mularoni en toetsenist Emanuele Casali, bijvoorbeeld in ”Universe“ en ”Pages“, zijn om te smullen. Door ballads als ”Repay“ en ”Remembrance“ is ook voor de nodige afwisseling op ‘Monument’ gezorgd. Lekker is ook de gastbijdrage van Jorn Viggo Lofstad (Pagan’s Mind) op het supersnelle ”Chaos“ en de kippenvelmomenten in het sluitstuk ”Blame“. Tot nu toe de beste plaat die ik in 2013 heb gehoord. Hoogste tijd om de band weer eens uit te nodigen voor ProgPower.


FLOTSAM AND JETSAM

Ugly Noise

(Metal Blade/Rough Trade)
Andre Verhuysen
78

Flotsam And Jetsam mag dan bovenaan onze jaarlijst van 2010 geëindigd zijn met het magistrale album ‘The Cold’, veel zoden heeft dat niet aan de dijk gezet. Getoerd werd er sindsdien niet of nauwelijks en platenlabel Driven Music zette de band zelfs op straat, met als gevolg dat het ene na het andere bandlid het stuurloze schip verliet. Uiteindelijk heeft het er zelfs toe geleid dat de band via crowdfunding het geld bijeen moest sprokkelen om een opvolger van ‘The Cold’ te kunnen bekostigen. Daar tegenover stond de terugkeer van de oudgedienden Kelly Smith (drums) en Michael Gilbert (gitaar). Of Flotsam daar veel mee opschiet is echter de vraag. Vertrokken drummer Craig Nielsen was de laatste tien jaar namelijk de drijvende kracht achter de band; hij behartigde de zaken en deed vrijwel alle interviews. Ook het vertrek van gitarist Edward Carlson mag gerust een aderlating genoemd worden. Hij schreef in z’n eentje namelijk zowat alle muziek van ‘The Cold’. Hun absentie heeft zijn uitwerking helaas niet gemist. Vooropgesteld, ‘Ugly Noise’ is wederom een prima plaat, maar hij is een stuk wisselvalliger dan ‘The Cold’. Met name halverwege het album treffen we een paar songs aan (”Rabbits Foot“, ”Play Your Part“) die een beetje doelloos voortkabbelen. Zulke niemendalletjes moest je op ‘The Cold’ met een vergrootglas zoeken. Ook hadden er wel wat meer snelle nummers op ‘Ugly Noise’ mogen staan. Ik tel er drie: ”Gitty Up“, ”Motherfuckery“ en ”To Be Free“. Niet veel op een totaal van twaalf. De rest van het materiaal is vooral midtempo. Zoals gezegd: ‘Ugly Noise’ is een puike plaat, maar haalt het niveau van ‘The Cold’ bij lange na niet.


GINGERPIG

Hidden From View

(Suburban)
Robert Haagsma
80

Voormalig Gorefest-gitarist Boudewijn Bonebakker kwam in 2011 verrassend voor de dag met het kwartet Gingerpig. De death metal van zijn oude band bleek ingeruild te zijn voor losjes gespeelde jaren-zeventig-rock, vol zompig klinkende gitaar- en Hammond-solo’s. De muziek riep de sfeer op van festivals uit vervlogen tijden, waar bands de tijd hadden om in licht benevelde toestand eindeloos te jammen. Na dit veelbelovende begin besloot toetsenist Jarno van Es in 2012 zijn heil elders te zoeken. Gingerpig ging vervolgens als trio verder. ‘Hidden From View’ laat horen welke consequenties dat had. De toetsen zijn nog niet helemaal van het toneel verschenen, getuige ”A Touch“, maar het geluid wordt nu wel gedomineerd door Bonebakkers gitaar. Bij vlagen klinkt Gingerpig als het tegendraadse achterneefje van Ten Years After, zoals in het zalig rockende ”Backlash“. Er is nog een verschil: terwijl het debuut klonk als een verzameling jams, zijn de songs op ‘Hidden From View’ meer compact. Een mooi voorbeeld daarvan is ”Nothing“, voorzien van akkoorden in de opperbeste AC/DC-stijl. Als geheel klinkt deze tweede plaat overtuigender dan het debuut, waarop de band toch nog wat zoekend leek. Vooral Bonebakker lijkt zijn draai als zanger gevonden te hebben. Gingerpig zet met ‘Hidden From View’ op veel vlakken een grote stap voorwaarts.


THE NEW BLACK

III: Cut Loose

(AFM/Rock Inc./Bertus)
Andre Verhuysen
75

Ten opzichte van de verdienstelijke voorgangers ‘The New Black’ en ‘II: Better In Black’ heeft de muzikale koers van The New Black geen rigoureuze wendingen genomen. Op ‘III: Cut Loose’ bedienen de Duitsers zich wederom van pakkende metal en smeuïge hardrock. Ze slagen er heel goed in de catchy elementen van Amerikaanse postgrungebands (Nickelback, Staind) aaneen te rijgen met metalen riffs (Alter Bridge, Disturbed en vooral Metallica ten tijde van ‘The Black Album’) en ronkende gitaarsolo’s. De twaalf nummers steken compositorisch prima in elkaar en zijn voorzien van een modern, zeg maar gerust ‘Amerikaans’ geluid. ‘Duits’ klink The New Black in elk geval nergens. Eén duidelijk verschil met de twee vorige platen is er wel: The New Black heeft in de tussenliggende tijd blijkbaar goed geluisterd naar Stone Sour en dan met name naar de zang. Het is opvallend hoe zeer de manier van zingen van Fludid soms lijkt op die van Corey Taylor. The New Black is daar echter zeker niet slechter van geworden, integendeel.


SPOCK’S BEARD

Brief Nocturnes And Dreamless Sleep

(InsideOut Music/EMI)
Patrick Lamberts
80

Het nieuwe album van Spock’s Beard begint met ”Hiding Out“ wel heel erg ‘Neal Morse’. Alsof de belangrijkste songwriter die de groep heeft gekend nog steeds deel uitmaakt van dit gezelschap. Wat blijkt: dat is ook zo! Goed, het is een rol achter de schermen en hij heeft geen aandeel in de albumopener, want die werd geschreven door de nieuwe zanger/gitarist Ted Leonard (Enchant). Onderzoek leert echter dat Neal Morse wel degelijk een bijdrage heeft geleverd aan dit Spock’s Beard-album, en dat terwijl hij al sinds 2002 een prima solocarrière heeft. Zijn vertrek was een aderlating voor de band, die de klap echter goed wist op te vangen door alleskunner Nick D’Virgillio naar voren te schuiven als boegbeeld. Zijn vertrek eind 2011 betekende ogenschijnlijk het einde van Spock’s Beard. Was immers eerst het hart al uit de band gerukt door grotere machten, nu verliet ook de ziel het lichaam. De Amerikanen verkondigden echter doodleuk door te gaan met Leonard als stem. Met bassist Dave Meros en drummer Jimmy Keegan als ruggengraat, en toetsenist Ryo Okumoto en gitarist Alan Morse als vlees om de botten is de band nog springlevend te noemen. Leonard heeft zich prima in de band gemanoeuvreerd en de nummers klinken bijzonder fris. Helaas is het aandeel van de schrijverscombinatie Dave Meros/John Boegehold (Spock’s Beard ‘zesde bandlid’) summier. Want vooral het door hun geschreven ”I Know Your Secret“ behoort tot het beste werk van de band en Meros’ baswerk in het door Boegehold geschreven ”Something Very Strange“ klinkt heerlijk. Neal Morse, die op het vorige album ‘X’ (2011) al een pink in de pap had, heeft deze keer bijdragen geleverd aan het groovende, deels meerstemmig gezongen ”Afterthoughts“ en de dynamische afsluiter ”Waiting For Me“, die hij met zijn broer Alan heeft geschreven. Hoewel hij officieel geen deel meer uitmaakt van Spock’s Beard, waart de geest van Neal Morse dus nog steeds in de band rond.


STEAK NUMBER EIGHT

The Hutch

(Indie Recordings/Suburban)
Martijn Busink
87

Dit gezelschap uit het Belgische Wevelgem debuteerde op de jonge leeftijd van 14 tot 16 jaar. We zijn inmiddels twee albums verder en de jongens zijn vijf jaar ouder, maar dus nog steeds jong. Toch maakt de groep wederom een volwassen indruk met hun postcore en ze hebben dan ook al veel positieve reacties losgemaakt, zoals het winnen van de HUMO Rock Rally en hulp van DWDD-lievelingen Triggerfinger. ‘The Hutch’ klinkt ruimtelijker dan zijn voorgangers, met ook wat meer ruimte voor melodie en de tenor van songschrijver Brent Vanneste. In de pers worden er vooral oude invloeden als Neurosis genoemd, maar er zit toch ook een echt modern smaakje aan. In de composities klinkt een vleugje screamo door, waardoor duidelijk wordt dat je met generatiegenoten van bijvoorbeeld Emarosa en Rolo Tomassi – sans math – te maken hebt. De meeste nummers klinken kamerbreed en melodieus en soms duikt er zo’n riff op die er live echt echt in gaat hakken, zoals in ”The Shrine“. De hooggespannen verwachtingen zijn met ‘The Hutch’ ruimschoots ingelost.


VOLBEAT

Outlaw Gentlemen & Shady Ladies

(Universal)
André Verhuysen
75

In Amerika bestaat een gezegde dat helemaal van toepassing is op het nieuwe Volbeat-album: the more things change, the more they stay the same. Michael Poulsen kan nog zo hard roepen dat hij een nieuwe draai wil geven aan het o zo herkenbare Volbeat-geluid, in de praktijk klinkt ‘Outlaw Gentlemen & Shady Ladies’ gewoon weer net zo als de vorige vier. Poulsen zou ook gek zijn om aan de zo succesvolle formule – kort door de bocht: men neme een dosis Metallica en lengt die aan met een scheut Elvis Presley – te tornen. De rek is er immers nog lang niet uit. Met name in Amerika kan de band nog grote stappen maken. Dat zal ook wel gebeuren, want er staan genoeg potentiële hits op het album. Te beginnen met openingstrack ”Pearl Hart“. Als dat geen geheide hit is, weet ik het ook niet meer. ”Cape Of Our Hero“, ”My Body“ en ”Lonesome Rider“ (met een gastrol voor countryzangeres Sarah Blackwood) zullen eveneens moeiteloos hun weg vinden naar de Amerikaanse radiostations. Daar tegenover staat weer een handvol metaltracks die zwaar leunen op riffs die James Hetfield geschreven zou kunnen hebben. ”Dead But Rising“ bijvoorbeeld, klinkt als een medley van verschillende ‘Black Album’-songs. Eigenlijk is er dus geen ene moer veranderd. Enkel en alleen ”Room24“, met een bijdrage van King Diamond, valt enigszins uit de Volbeat-toon. Het is meteen ook het beste nummer van de plaat.