10xEremetaal Juni 2011

10xEremetaal in Juni 2011

 

 

AMORPHIS

The Beginning Of Times

(Nuclear Blast/PIAS)
www.myspace.com/amorphis
Renée van der Ster
82

Binnen de muziek van Amorphis heeft het verhaal altijd al centraal gestaan. In de loop der jaren is de band er steeds beter in geworden om diverse vertellingen uit de Finse Kalevala (volksmythologie) om te zetten in prachtige en sfeervolle klanken. Ook voor het tiende album ‘The Beginning Of Times’ werd de Kalevala weer uit de kast getrokken. Ditmaal bevat het album verschillende gebeurtenissen rond het karakter Väinämöinen. De band zet met dit album de koers die op ‘Eclipse’ (2006) werd ingezet voort en valt op door de hoge mate van stabiliteit en volwassenheid. De nummers zijn losse verhalen en worden ook muzikaal zo gebracht. Opvallend is dat de onderling zo verschillende werkjes alle fraai in elkaar zijn gezet en veel ruimte bieden aan diepere passages, variatie in vocalen en melodieën. Het maakt ‘The Beginning Of Times’ dan ook zeker geen hapklare brok, maar er wordt meer geduld van de luisteraar verwacht, waarmee het album een echte groeiplaat is. Hoewel dit tiende album in eerste instantie wat ingetogen lijkt, valt er genoeg te ontdekken. Vernieuwend is met name de grotere rol van vrouwenzang. Zo gaat Joutsen in het progressievere nummer “Soothsayer” zelfs in duet met de Finse zangeres Netta Dahlberg. Andere luistertips zijn het qua sfeer “Brother Moon”-achtige “Song Of The Sage” en het tegendraadse, snellere “Crack In A Stone”. De nadruk ligt overduidelijk op diepgang, melodie en intensiteit. Dit maakt ‘The Beginning Of Times’ weer een meesterwerk waarbij een tikkeltje geduld van de luisteraar wordt vereist.


BLACK STONE CHERRY

Between The Devil And The Deep Blue Sea

(Roadrunner/CNR)
www.myspace.com/blackstonecherry
Metal Mike
75

Black Stone Cherry is inmiddels aanbeland bij het o zo belangrijke derde album. Het is erop of eronder. Worden de hooggespannen verwachtingen eindelijk omgezet in klinkende munt of blijft de band voor altijd een insiderstip. BSC vloog voortvarend uit de startblokken; het titelloze debuut stond vol eigenzinnige, puntige en ietwat zompige rocksongs, met de nadruk op eigenzinnig. Op album nummer twee, ‘Folkore And Superstition’, werd die eigenzinnigheid al een beetje verloochend en deden de eerste ‘Aerosmith ballads’ hun intrede. Drie stuks nog wel. Welnu, op ‘Between The Devil And The Deep Blue Sea’ wordt die commerciële knieval nog verder doorgetrokken. Alleen het sterk openende “White Trash Millionaire” refereert nog aan het debuutalbum. Daarna is het een en al Amerikaanse radiorock die de klok slaat. Een Shinedown-refreintje hier, een Alter Bridge-riffje daar, zanglijnen die rechtstreeks uit het Grote Nickelback/Daughtry songboek lijken te komen… BSC lijkt dit album maar met één gedachte te hebben gemaakt: hoe bereiken we zo snel mogelijk zo veel mogelijk Amerikaanse, radioluisterende huisvrouwen? Alsof de mannen hun ziel aan de duivel verkocht hebben. De toekomst zal leren of de duivel zijn afspraak nakomt.


JOURNEY

Ecl1ps3

(Frontiers/Rough Trade)
www.myspace.com/journey
Metal Mike
84

‘Revelation’, het vorige Journey-album uit 2008, schopte het met gemak tot CD van de Maand. Dat kwam toen echter voornamelijk door het gebrek aan concurrentie. Het was een slappe maand. Ditmaal, met topplaten van onder andere Arch Enemy en Pagan’s Mind, lukt het de Californiërs niet. Toch is ‘Ecl1ps3’ – net als bij ‘Esc4p3’ is weer met cijfers in de titel gewerkt – een stuk sterker. Goed is te horen hoe ‘nieuwkomer’ Arnel Pineda en de belangrijkste songschrijvers – gitarist Neal Schon en toetsenist Jonathan Cain – aan elkaar gewend zijn geraakt. Het songmateriaal staat als een huis. Schon heeft zich tijdens het componeer- en opnameproces ook meer kunnen concentreren op zijn gitaarspel, dat meer dan ooit op de voorgrond treedt. Zo is “Edge Of The Moment” helemaal gebouwd op een vette gitaarriff en komen we een “Perfect Strangers”-gitaarloopje in “Chain Of Love” tegen. Pineda’s stem komt akelig dicht in de buurt van die van Steve Perry. De teksten hebben soms een religieuze lading, maar verkondigen vooral een positieve boodschap. Het gevolg is een voor Journey-begrippen stevig album – misschien wel het hardste sinds ‘Infinity’ – met uitstekend gitaarspel en een fantastische zanger. Gaat dat zien in de zomer.


MAYAN

Quarterpast

(Nuclear Blast/PIAS)
www.myspace.com/mayanofficial
Robert Haagsma
82

Het lijkt op het eerste gezicht wat veel: klassieke aria’s, snijdende black metalzang, bombastisch koorwerk, deathgrunts en talloze tempowisselingen per minuut. Het is ook veel. ‘Quarterpast’ is een plaat die een fiks aantal keren beluisterd moet worden. Dan pas geeft het debuut van MaYaN al zijn geheimen prijs en kan het echte genieten beginnen. Het verhaal is inmiddels bekend. Epica is een succesvolle band, die een normale sterveling een overvolle dagtaak bezorgt. Zanger en gitarist Mark Jansen moet dus over onuitputtelijke reserves beschikken, want hij stampte onlangs toch een nieuwe band uit de grond: MaYaN, vernoemd naar de ooit zo rijke cultuur van de oorspronkelijke bewoners van Zuid-Amerika. Zijn ‘partners in crime’ zijn gitarist Frank Schiphorst (o.a. Symmetry) en toetsenist Jack Driessen (o.a. ex-After Forever). Het trio debuteert met een album waarop werkelijk alles voorbijraast wat het predikaat heftig en intens verdient. Het visitekaartje wordt aan het begin van het album al uitgedeeld met “Symphony Of Aggression”. Het tempo ligt hoog, het geluid is dreigend. De kermende zang is intens. Opera-achtige zang vormt een wonderschoon contrast met al dit geweld. Meteen valt ook op hoe verzorgd alles klinkt. Het spel is overdonderend. De ritmen tuimelen over elkaar heen. Mooi is ook het geluid; de mix is van Sacha Paeth. Het is niet alleen de muziek die diepe indruk maakt. De afwisseling die het album biedt, wordt vooral gebracht door de vocalisten die aangetrokken werden, waaronder Floor Jansen (o.a. ex-After Forever), Simone Simons (Epica), Laura Macri (Italiaanse operazangeres) en Henning Basse (Souls Of Season). In vrijwel elk nummer zingen ze, geheel in hun eigen stijl, tegen elkaar op of vullen ze elkaar aan. Mooi en ruw, hard en zacht. De contrasten zijn talrijk. Het is ook knap hoe vanzelfsprekend al die invloeden samenkomen. Black- en death metal gedijen naast progressieve rock en klassieke klanken. In “Mainstay Of Society” duikt zelfs een Arabisch aandoend keyboardriedeltje op. Ook elders zijn sporen wereldmuziek terug te horen. Het zijn allemaal ingrediënten van een unieke sound. Weinig bands kunnen daar met hun debuut al aanspraak op maken.


PAIN

You Only Live Twice

(Nuclear Blast/PIAS)
www.myspace.com/pain
Renée van der Ster
80

Pain is het – van oorsprong – hobbyproject van studio-eigenaar/Hypocrisy-frontman Peter Tägtgren, dat voortkwam uit zijn verlangen om metal te versmelten met elektro/industrial. Gezien het gegeven dat er projectmatig wordt gewerkt (met seizoensleden), heeft dit als gevolg dat de zes verschenen albums onderling weinig verband kennen. Dit is ook met het zevende ‘You Only Live Twice’ het geval. Na voorganger ‘Cynic Paradise’ dook Tägtgren weer even in de wereld van Hyprocrisy en dit heeft zijn invloed gehad op de nieuwe Pain. Op het catchy nummer “Dirty Woman” na heeft een rauwe death metalsfeer de overhand, waarmee ook direct gesteld kan worden dat ‘You Only Live Twice’ het hardste Pain-album tot op heden is. Ook qua zang verschuift het accent van de eerder zo gladde refreinen naar verhoudingsgewijs meer schreeuwvocalen. Hoewel Pain er de eerste vijf nummers goed op los hakt, moet er wel bij gezegd worden dat het daarna ietwat inkakt. Desondanks maakt het project er weer eigenzinnig en vooral pittig werk van.


SAXON

Call To Arms

(Militia Music Guard/UDR/EMI)
www.myspace.com/planetsaxon
Renée van der Ster
79

Na dertig jaar trouwe dienst geeft zanger Biff Byford toe dat de band de fase van geforceerde – en achteraf onnodige – vernieuwing voorbij is. Door voornamelijk heil te zoeken in gelikte producties en in zee te gaan met bijbehorende producenten nam de band op zijn afgelopen album een zijpad. ‘Call To Arms’ brengt de band weer terug naar het oude, vertrouwde geluid zoals je dat kent van succesplaten als ‘Strong Arm Of The Law’ (1980) en ‘Denim And Leather’ (1981). Vandaar ook het nummer “Back In ’79”. Hierin heeft een groep van 79 fans de rol als koor en het nummer is bedoeld als dank voor de fans die Saxon al tientallen jaren steunen. Een ander opmerkelijk nummer is “When Doomsday Comes”, dat is geschreven voor de sci-fi/horrorfilm ‘Hybrid Theory’ en een leuke gastbijdrage bevat van toetsenist Don Airey (o.a. Rainbow, Ozzy Osbourne). Zelfs het ietwat op AC/DC leunende “Chasing The Bullet” mag er zijn. ‘Call To Arms’ klinkt simpelweg honderd procent als Saxon, is net zo vertrouwd als de veelgestelde vraag van zanger Byford: ‘Do you want a fast song? Or a slow song?’, en dus een lekker back-to-basics heavy metalalbum.


SIXX:A.M.

This Is Gonna Hurt

(Eleven Seven/EMI)
www.myspace.com/sixxam
Liselotte Hegt
90

In 2007 kwam Mötley Crüe-bassist Nikki Sixx geheel uit het niets met zijn soloproject Sixx A.M. De geboden vruchten waren het boek ‘The Heroin Diaries’ (dat meteen een bestseller werd) en de bijbehorende niet te versmaden soundtrack-CD met dezelfde titel. We zijn nu vier jaar verder en Sixx A.M. komt met dezelfde formule voor de dag, onder de naam ‘This Is Gonna Hurt’. In het zeer fraai geïllustreerde boek kijken we mee door de ogen van Nikki Sixx, die in de rol van fotograaf zijn visie geeft op muziek, fotografie en zijn persoonlijke leven. De bijbehorende soundtrack, eveneens genaamd ‘This Is Gonna Hurt’, is wederom een steengoed album geworden, al klinkt het allemaal wel een tikje minder spannend dan op het debuut. Het powertrio heeft elf pakkende songs afgeleverd, verpakt in de nu al vertrouwde Sixx A.M.-sound. De teksten hebben diepgang en zanger James Michael weet de emotie goed te raken. Grote verschil met het debuut is dat er geen intermezzo’s van gesproken teksten zijn die de nummers aan elkaar verbinden en de sfeer is ook niet zo donker en naargeestig. Feit is dat op ‘This Is Gonna Hurt’ nagenoeg alleen maar potentiële hits staan. “Oh My God” laat zelfs een U2-achtige sfeer horen en het fantastische “Goodbye My Friends” refereert sterk aan Muse. Naast de stevigere songs, zoals de titeltrack, “Lies Of The Beautiful People” en het dynamische “Deadlihood”, worden hier ook ijzersterke, rustige en geëmotioneerde songs afgeleverd. Luister maar naar “Are You With Me Now” of het prachtige “Smile”. De afsluitende pianoballad ‘Skin’ laat je echt met een brok in de keel achter. Omdat het debuut echt een hele diep indruk heeft achtergelaten, en eigenlijk gewoon een niet te evenaren werkstuk is, heeft deze opvolger wel tijd nodig om te groeien. Als je eenmaal die moeite hebt genomen heb je weer een dijk van een CD in handen!


SYMPHONY X

Iconoclast

(Nuclear Blast/PIAS)
www.myspace.com/symphonyx
Liselotte Hegt
80

Het achtste studioalbum van Symphony X wordt geopend met een epos van bijna elf minuten. Het betreffende nummer, “Iconoclast”, zet direct de toon van deze CD. Symphony X klinkt agressief, in-your-face en bestaat grotendeels uit een opeenstapeling van moddervette gitaarriffs. Het nieuwe repertoire laat dan ook weer een behoorlijk machtsvertoon horen en gitarist Michael Romeo mishandelt zijn gitaar daarbij regelmatig, op de voet gevolgd door toetsenist Michael Pinella, zoals in het avontuurlijke “Bastards Of The Machine”. Het valt niet te ontkennen dat Russel Allen een van de beste metalzangers van dit moment is en dat laat hij ook luid en duidelijk horen, maar door de dominerende gitaarpartijen lukt het niet helemaal om de lappen tekst tot goede en vooral gevarieerde zanglijnen om te smelten. In dat opzicht is de vocale dynamiek, net als de muziek zelf eigenlijk, vaak van hetzelfde. Even daalt de rust neer wanneer het afsluitende “When All Is Lost” wordt ingezet. Allen komt hierin melodieus gezien eindelijk volledig tot zijn recht. In zijn geheel bevat ‘Iconoclast’ dan ook alle ingrediënten die de fans willen horen, van snelle tracks tot progmetal en neoklassieke songs. Groots en luidruchtig. Symphony X klinkt weer als zichzelf en daarom is deze missie geslaagd.


U.D.O.

REV-Raptor

(AFM/Rock Inc./Bertus)
www.myspace.com/udoonline
Renée van der Ster
79

Udo Dirkschneider, nog altijd het best bekend als voormalig frontman van Accept, dient al lang en breed gewaardeerd te worden voor zijn prestaties met ‘U.D.O.’. De kleine Duitser met de zo unieke en overtuigende strot weet niet van ophouden. Zoals hij zelf meer dan eens aangaf, heeft hij met zijn U.D.O. inmiddels meer albums gemaakt dan met zijn oude band. Hoewel de voorgaande albums ‘Mastercutor’ en ‘Dominator’ typische gevalletjes waren van meerdere pakken uit één laken, mag ‘REV-Raptor’ (de dertiende!) absoluut niet in dezelfde categorie ingeschaald worden. Uiteraard horen we duidelijk U.D.O. zoals dit al jaren het geval is, alleen toont de band met de inmiddels 59-jarige zanger véél meer agressie. Dit komt voornamelijk door grotere variatie in tempo’s, waardoor sommige nummers associaties oproepen met U.D.O.-platen uit het begintijdperk. Zo blikken “Dr. Death” en “True Born Winners” zelfs terug naar debuut ‘Animal House’. “REV-Raptor’ heeft voor U.D.O.-begrippen beduidend krachtiger, sneller en afwisselender uitgepakt en is daarmee een ronduit geslaagde release.


WOLVERINE

Communication Lost

(Candlelight/Bertus)
www.myspace.com/wolverineoverdose
Patrick Lamberts
85

Bijna was dit vijfde album van het Zweedse Wolverine er niet geweest. Onderlinge strubbelingen in de voorbereidingen betekenden nagenoeg het einde van de band, maar Wolverine zag de waarde van het nieuw geschreven materiaal in. Ego’s werden opzijgezet en men besloot door te gaan. Toch hebben de ruzies hun sporen achtergelaten. De teksten op ‘Communication Lost’ gaan veelal over deze voor een band toch altijd pijnlijke situatie. Net als Anathema heeft Wolverine roots in de melodieuze death metal en is de band geleidelijk steeds meer onder de noemer melodieuze progressieve metal gaan werken. Daarbij hoort een vette sound. Mixer Jacob Hansen (Amaranthe, Destruction) is daar mede verantwoordelijk voor en heeft het album voorzien van imposante geluidsgolven. Denk aan een combinatie van Rammstein en Porcupine Tree of een Pink Floyd op steroïden die ook de Within Temptation-luisteraar kan boeien. Zo vallen bombastische riffs en gelaagde keyboardpartijen ineens dood om door subtiele pianopartijen aangevuld te worden. In “Pulse” flirt de band met Nine Inch Nails, nog zo’n band met een voorliefde voor donkere, dreigende en sfeervol aangeklede muziek. Helaas moeten we het alweer een tijdje zonder Trent Reznors groep doen, de instrumentale afsluiter “A Beginning” doet ons echter vermoeden dat Wolverine nog lang niet klaar is.