10xEremetaal Januari/Februari 2014

 

10xEremetaal in Januari/Februari 2014

CYNIC

Kindly Bent To Free Us

(Season Of Mist/Bertus)
Robbie Woning
80

Tegenover de Motörheads en AC/DC’s op deze wereld staan ook bands die niet telkens dezelfde plaat maken. Cynic is een goed voorbeeld. De verschillen tussen het debuut ‘Focus’ (1993) en de opvolger ‘Traced In Air’ (2008) waren nog wel te verklaren door de krankzinnig lange periode die ertussen lag, maar ook op de recentere EP’s ‘Retraced’ en ‘Carbon Based Anatomy’ sloeg de band weer allerlei onverkende paden in. Op het nieuwste album ‘Kindly Bent To Free Us’ is dat uiteraard niet anders. Cynic is bij vlagen nog steeds een band met metalgitaren en dito ritmes, maar er staan op het album toch vooral lichtere, behoorlijk melancholieke rocknummers. De basis daarvan wordt gevormd door getokkeld clean gitaarspel, speels geroffelde ritmes en een stevige fusion-baslijn. In „The Lions Roar” klinken de heren Masvidal, Reinert en Ma­lo­ne nog het meest als een kruising tussen Spock’s Beard en The Beatles. De zang vervult in veel nummers bovendien een opvallend belangrijke rol. Paul Masvidal – in hoofdzaak gitarist – brengt het er heel redelijk vanaf, maar is nog altijd geen vocale hoogvlieger. Voor fans van het eerste uur zijn vooral „Moon Heart Sun Head” en „Holy Fallout” de moeite waard. Ze klinken net een tikje warser, contrastrijker en geheimzinniger dan de rest; alsof er nog iets van Sean Malone’s soloproject Gordian Knot op de plank lag, dat vervolgens met een Cynic-sausje overgoten is. Laatstgenoemde track kent bovendien een spannend instrumentaal uitro van twee minuten. Cynic levert opnieuw een bijzonder mooi en betoverend album af. De titel van de opener „True Hallucination Speak” zou dan ook een heel geschikte albumtitel zijn geweest.


EYE EMPIRE

Evolve

(EE/Bertus)
Metal Mike
85

Bandleider Corey Lowery stond in het verleden op de planken van Dynamo Open Air als bassist van Stuck Mojo. Later speelde hij nog in Stereomud en Dark New Day. Sinds 2007 is hij bezig met Eye Empire. Na de uitstekende start middels ‘Moment Of Impact’ (2011) is er met ‘Evolve’ een vervolg van de op Sevendust- en Disturbed-leest geschoeide metal. Op dit album verkent de band zijn grenzen, en wordt het gaspedaal ook wel eens iets minder diep ingetrapt. Dat zorgt voor een geweldige dynamiek. Nu valt pas op dat voormalig Submersed-zanger Donald Carpen­ter van vele markten thuis is en qua zangstijl van Lajon Wi­ther­spoon (Seven­dust) via Bono (U2) gemakkelijk naar David Draiman switcht. Dit album, dat een must voor Sevendust-fans is, is ook via de website van de band (www.eyeempire.com) te bestellen.


GRAND MAGUS

Triumph And Power

(Nuclear Blast/PIAS Rough Trade)
Bastiaan Tuenter
84

Op deze zevende langspeler zijn geen nieuwe initiatieven te horen, maar Grand Magus verfijnt er zijn stijl wel mee. ‘Triumph And Power’ is daarom een betere versie van albums als ‘The Hunt’ en ‘Hammer Of The North’, wat ook al geen misselijke platen zijn. Het openende „On Hooves Of Gold” doet met de aanstekelijke groove meteen een serieuze gooi naar hun beste track ooit. Daarna lijkt het alsof er maar weinig aan de majestueuze Magusmetal veranderd is. „Dominator”, „Fight” en „Steel Versus Steel” zijn stuk voor stuk authentieke stampers die erg schatplichtig zijn aan Manowar en Judas Priest. Het is te makkelijk om daar plagiaat in te zien, want ondanks een overduidelijke verering blijft het trio op zijn eigen manier herkenbaar. Juist dat eigen gezicht laat Grand Magus op de tweede helft van de plaat volop zien. Het blijft goed getroffen; de mix van gortdroge metal met folkachtige passages en bezwerende meerstemmige zang. Het begint met het minimalistische „Arv”, gevolgd door „Holmgång” waarin die typische zang even opduikt. Bij het instrumentale „Ymer” zou het zelfs geen gek idee zijn om er beelden van het ruige Zweedse landschap onder te plakken. Deze op één na laatste track trekt een mooie spanningsboog naar de prachtige afsluiter „The Hammer Will Bite”, een zeven minuten tellende geweldenaar waarin alles samenkomt wat deze band zo goed maakt.


MONTE PITTMAN

The Power Of Three

(Metal Blade/PIAS Rough Trade)
Robert Haagsma
75

Voor zijn cv hoeft Monte Pittman zich allerminst te schamen. Hij speelde ooit bij Prong en is al jaren de vaste gitarist van Madonna, om maar een paar uitersten te noemen. In de luwte daarvan werkt hij al een paar jaar aan een loopbaan onder eigen naam. ‘The Power Of Three’ is zijn derde soloplaat. In weerwil van (een deel) van die achtergrond is het een verrassend heavy album geworden. Wat hij op het door Flemming Rasmussen (o.a. Metallica) geproduceerde album tentoonspreidt, hangt ergens in tussen Prong, Alter Bridge, Alice In Chains en Black Label Society. In een uitgesproken pakkende song als „Everything’s Undone” klinkt Foo Fighters weer sterk door. Alles zit heel goed in elkaar, de nummers happen lekker weg. Het gitaarspel is van een vanzelfsprekende klasse, wat zowel geldt voor Pittmans superstrakke akkoorden als zijn flitsende solo’s. Het enige mogelijke kritiekpunt betreft de oorspronkelijkheid. Monte Pittman is een goede zanger, maar niet iemand met een enorm herkenbaar geluid. Dat euvel heeft de muziek ook een beetje: vrijwel elk nummer roept associaties met andere groepen op. Wie echter een ongeneeslijk zwak heeft voor de combinatie van ronkende, echt Amerikaanse hardrock/metal en spectaculair gitaarwerk, zal zich daar vermoedelijk moeiteloos overheen zetten.


PRIMAL FEAR

Delivering The Black

(Frontiers/PIAS Rough Trade)
Bastiaan Tuenter
73

Het magische gevoel is verdwenen. Dat vertrouwde Ralf Scheepers Aardschok anderhalf jaar geleden toe. De zanger baalde ervan dat Primal Fear niet het budget heeft om een fatsoenlijke studio te boeken en niet meer boven zichzelf uit kan stijgen, zoals het deed op ‘Seven Seals’. In plaats daarvan zijn de heren overgeleverd aan het over en weer sturen van digitale bestanden. De groep knipt en plakt thuis simpelweg alle riffs en melodieën aan elkaar. Bandleiders Scheepers en bassist Mat Sinner doen dat met gitarist Alex Beyrodt vanuit Duits­land en drummer Randy Black en gitarist Magnus Karlsson vanuit Canada en Zweden. Betekent het dat dit tiende studioalbum ‘Delivering The Black’ een gedrocht is? Natuurlijk niet, daarvoor zijn de muzikanten veel te getalenteerd. Scheepers’ onvrede valt echter te begrijpen als de plaat door de speakers knalt. De nummers staan als een huis, het spel is voortreffelijk en het geluid prima. Maar toch: de kwaliteit is niet op alle nummers wat het moet zijn. Het is vooral zonde dat juist de twee afwijkende tracks niet weten te overtuigen. Het tien minuten klokkende epos „One Night In December” en „Born With A Broken Heart”, met akoestische gitaren en Liv Kristine op zang, missen het frisse wat de headbangers „When Death Comes Knocking” en „Rebel Faction” wel hebben. Het neemt niet weg dat ‘Delivering The Black’ wederom een aanstekelijk arsenaal aan testosterongevulde riffs van het gitaartandem Karlsson-Beyrodt heeft te bieden. De gitaarsolo’s en de zang van Scheepers zijn bovendien zoals altijd weergaloos. Primal Fear mag dan niet meer groeien of verbluffen, maar ‘Deli­vering The Black’ is wel een meer dan degelijk album.


RED DRAGON CARTEL

Red Dragon Cartel

(Frontiers/PIAS Rough Trade)
André Verhuysen
80

Gelukkig heeft Jake E. Lee ein-de-lijk besloten een eind te maken aan zijn zelfverkozen ballingschap van de muziekwereld. De gitarist kan immers bogen op een aantal mijlpalen van albums, te weten Ozzy Osbourne’s ‘Bark At The Moon’ (1983) en ‘The Ultimate Sin’ (1985) en twee prachtplaten met Badlands, het titelloze debuut (1989) en ‘Voodoo Highway (1991). Eeuwig zonde dat zo’n begenadigd muzikant zo lang een teruggetrokken leven heeft geleid. Hoe dan ook, de kluizenaar heeft zich herpakt en meldt zich met Red Dragon Cartel terug. Mogen we daar blij mee zijn? Jazeker! Het titelloze debuut van Red Dragon Cartel liegt er namelijk niet om. Althans, de eerste helft van het album, zeg maar de eerste vijf songs. Lee’s gitaarspel klinkt daarop nog net zo als dertig jaar geleden en is dus nog steeds herkenbaar uit duizenden. Hoeveel nieuwerwetse gitaristen kunnen dat van zichzelf zeggen? Ook het schrijven van catchy riffs en puntige songs is hij nog niet verleerd. Opener „Deceived” zet de toon. Het nummer had ook op ‘Bark At The Moon’ kunnen staan. „Shout It Out” en „Feeder” (met een mooie gastrol voor Cheap Tricks Robin Zander) zijn heerlijke, moderne rocktracks. „Fall From The Sky” is een pareltje in de beste Jane’s Addiction-traditie. Song nummer vijf verrast me nog het meest. Pas na meermaals beluisteren viel het kwartje en realiseerde ik me dat hierop niemand minder dan Paul Di’Anno (ex-Iron Maiden) de zang voor zijn rekening neemt. Muzikaal gaat „Wasted” echter meer de Rob Zombie-kant op. De tweede helft van het album is zoals gezegd iets minder sterk, al vraag ik nog wel je speciale aandacht voor „Redeem Me”. De song is op zich niet eens zo bijzonder, maar de fantastische wijze waarop Sass Jordan het zingt des te meer. Wat een stem. Het instrumentale niemendalletje „Exquisite Tenderness” besluit de plaat. Goed dat je er weer bent Jake!


SILENT FORCE

Rising From Ashes

(AFM/Rock Inc./Bertus)
Metal Mike
80

Met een bandnaam als Silent Force en een albumtitel als ‘Rising From Ashes’ hoef je niet lang na te denken door wie deze neoklassieke metalband geïnspireerd is. De Yngwie Malmsteen van de maand is dan ook bandleider Alex Bey­rodt, die met ‘The Empire Of Future’ (2000), ‘Infa­tuator’ (2001), ‘Worlds Apart’ (2004) en ‘Walk The Earth’ (2007) al viermaal eerder een Rising Force-achtig album uitbracht. De snarenplukker die vroeger in bands als Sinner en Primal Fear speelde heeft na een pauze van bijna zeven jaar Silent Force weer uit de mottenballen gehaald na tussendoor met Voodoo Circle in de weer geweest te zijn. Van zijn eerste band (The Sygnet) heeft hij zanger Michael Bormann en drummer André Hilgers in de line-up gehaald, evenals zijn oud-collega Mat Sin­ner (Sin­ner, Primal Fear) als bassist. De ‘terugkeer’ van Bor­mann en het Hammond-achtige toetsenspel van Alessandro Del Vecchio heeft de muziek van Silent Force hoorbaar goed gedaan. Natuurlijk is elke riff gestolen van de Grote Meester, maar door de uitstekende zanger is ‘Rising From Ashes’ niet alleen het beste Rising Force-album dat Rising Force nooit gemaakt heeft, maar ook het beste album van Silent Force.


THE TREATMENT

Running With The Dogs

(Spinefarm/Universal)
Robert Haagsma
78

De jongens zijn nog maar net in de twintig, maar ze klinken alsof ze zijn opgegroeid in de jaren zeventig. Net als op het debuut ‘This Might Hurt’ liggen de invloeden van de uit het Britse Cambridge afkomstige vijftal er duimendik bovenop: Aerosmith, Led Zeppelin, Kiss en vooral heel veel AC/DC. Al waren het nog tieners toen dat debuut werd opgenomen, alles klonk heel overtuigend. En dat zal voor een aanzienlijk deel te danken zijn geweest aan de alom aanwezigheid van gitarist en manager Laurie Mansworth. De iets oudere lezer zal die naam wellicht nog kennen van de NWOBHM-band More waar hij deel van uitmaakte. The Treatment werd opgericht door Dhani Mansworth, inderdaad: zijn zoon. Op ‘Running With The Dogs’ gaat The Treatment enthousiast verder op dat pad. Nog meer dan op het debuut ligt de nadruk op niets-aan-de-hand-achtige beukers in de beproefde stijl van AC/DC of, zo u wilt, Airbourne. En ook al worden er op het vlak van originaliteit geen punten gescoord, de combinatie van de rauwe zang, strakke akkoorden en pakkende liedjes is opnieuw onweerstaanbaar.


THE VINTAGE CARAVAN

Voyage

(Nuclear Blast/PIAS Rough Trade)
Robert Haagsma
82

Wat platencollecties al niet teweeg kunnen brengen. Een jaar of zeven geleden bladerden twee prille tieners uit IJsland door de vinylcollectie van hun ouders. Óskar Logi en Gudjón Reynisson, beiden twaalf, stuiten op de klassieke albums van King Crimson, Pink Floyd, Deep Purple, Yes, Gentle Giant, Led Zeppelin en Black Sabbath. Kijk, zo voed je een kind dus op! Niet veel later begonnen de knapen hun eigen band: The Vintage Caravan. In 2011 verscheen al een titelloos debuut, maar dat leverde alleen op het eiland wat fans op. Even leek de opvolger ‘Voyage’ eenzelfde lot beschoren te zijn, maar net op tijd ontfermde Nuclear Blast zich over de nog altijd jonge band. En mogen we dus allemaal genieten van dit tweede album. Het zal niemand verbazen dat het werk werkelijk barst van de invloeden uit de jaren zeventig: van de trippy zang en het jankende gitaargeluid tot de bluesachtige songstructuren. Het wordt allemaal goed uitgevoerd. Vooral het ingetogen „Do You Remember” laat horen dat dit toch echt een getalenteerd gezelschap is. Daar komt nog bij dat al die stokoude invloeden wel heel fris geïnterpreteerd worden, een beetje zoals DeWolff dat in onze contreien doet (alleen zonder een dominant Hammond-orgel). ‘Voyage’ is daarmee een sympathieke, warm klinkende plaat, gemaakt door een band met een groot historisch besef.


WITHIN TEMPTATION

Hydra

(BMG Rights)
Bastiaan Tuenter
73

Als de sound en songs van ‘Hydra’ kamerbreed uit de speakers knallen snap je waarom er wereldwijd animo voor Within Temptation is. In de tien nieuwe songs zijn alle bekende ‘elements’ weer aanwezig. Galmende zang, groots toetsenwerk, stoere gitaarpartijen en mooie melodische solo’s. De band is op geen overbodige of overvloedige noot te betrappen. ‘Hydra’ is daarmee vooral een plaat zonder grote verrassingen. Het album opent lekker met „Let Us Burn” en vooral het felle „Dangerous”, maar beklijft minder met „Dog Days” en „Edge Of The World”, songs die alleen door de machtige productie fier overeind blijven. De aanwezigheid van gastzangers is weliswaar niet verrassend te noemen, maar de namen komen wel uit onverwachte hoek. Naast Tarja Turunen („Pa­radise”) zijn dat namelijk: voormalig Killswitch Engage-frontman Howard Jones („Dangerous”), waarvan we al drie, vier jaar niets gehoord hadden, rapper Xzibit („And We Run”), die we vooral kennen van de televisiehit ‘Pimp My Ride’ en Soul Asylums Dave Pirner („Whole World Is Wat­ching”). Het zijn meteen de sterkste songs van de plaat. Dat zulke uiteenlopende artiesten in net zo diverse composities hier zo goed uit de verf komen is de grote verdienste van Within Temptation. De band is er de afgelopen jaren immers in geslaagd om diverse stijlen tot één herkenbare sound en stijl te smeden. Het zou daarom ook zonde zijn om afstand te doen van de bekende formule. Dan maar een album zonder grote verrassingen, laat die maar bewaard blijven voor de spektakelshows die er ongetwijfeld weer aankomen.