10xEremetaal Augustus/September 2014

10xEremetaal in Augustus/September

 

BLACK BOOK LODGE

Tûndra

(Target/Suburban)
Stan Novak
82

Het uit Kopenhagen afkomstige Black Book Lodge levert met ‘Tûndra’ een machtig debuut af. Het is een album waarop beproefde stijlelementen van grootheden als Sound­garden, Tool en Alice In Chains worden samengesmeed tot ijzersterke eigen songs. ‘Tûndra’ staat boordevol loodzware, repeterende grooves, maar zanger Ronny Jonsson maakt minstens evenveel indruk met zijn imponerende strot. Zijn stemgeluid en techniek herinnert veelvuldig aan Chris Cornell. Black Book Lodge kent zijn klassiekers. Zo weet het op tijden ook een dreigend Neurosis-sfeertje te creëren, zoals het best te horen is in „Cripplegate”. Vanwege het meditatieve karakter ademt de akoestische titelsong daarentegen meer de sfeer van een „Planet Caravan” (Black Sab­bath). De originaliteitsprijs zal dit debuut dan ook niet pakken, maar muzikaal valt alles dermate op zijn plek dat een hoge score absoluut gerechtvaardigd is. ‘Tûndra’ staat namelijk vol met weidse muziek waar ik persoonlijk geen genoeg van kan krijgen. Fijnproevers die zich vorig jaar aangenaam lieten verrassen door New Keepers Of The Water Towers doen zichzelf wellicht een groot plezier door eens een poging te wagen met Black Book Lodge.


 

BLUES PILLS

Blues Pills

(Nuclear Blast/PIAS Rough Trade)
André Verhuysen
82

Blues Pills mag gerust een van de meest opzienbarende nieuwkomers van 2014 genoemd worden. Het Zweedse kwartet maakt met zijn tien tracks tellende titelloze debuutalbum een verpletterende indruk. Een verrassing is dat echter niet; de vorig jaar verschenen maxisingle ‘Devil Man’ had ons al voorbereid op wat er aan zat te komen. Over de ontstaansgeschiedenis van Blues Pills kun je elders in deze Aardschok alles lezen. Op deze plek beperk ik me tot de muziek. Die staat met twee benen stevig in de jaren zeventig en laat zich nog het best omschrijven als ‘Graveyard met Janis Joplin op zang’. Of Adele, zo je wilt, of Aretha Franklin. Je begrijpt het al: frontvrouw Elin Franklin heeft een dijk van een stem. Boordevol soul en breekbaar, maar net zo makkelijk ook fel en hard. En te allen tijde loepzuiver. Elin Franklin is een ster in wording. De muziek waar ze overheen zingt houdt echter nog niet helemáál gelijke tred met haar kunnen. De gitaren zweven psychedelisch, de drums rammelen charmant en de bas pompt heerlijk groovend. Niets op aan te merken. Maar de liedjes op zich lijken nog net te veel op die van Graveyard. Wie niet beter weet zou zweren dat het Graveyard ís. Met name het gitaargeluid is exact hetzelfde. Op dat punt is Blues Pills nog wel voor verbetering vatbaar. Maar laten we niet kniezen en voorlopig eerst maar eens met volle teugen genieten van ‘Blues Pills’. Jaarlijstmateriaal!


 

ENTOMBED A.D.

Back To The Front

(Century Media/Universal)
Robert Haagsma
85

Het verhaal is overbekend. Entombed is een van de grondleggers van de legendarische Zweedse death metalscene. De band sloeg na een paar klassieke albums de vleugels uit en ontwikkelde een geluid dat door hen zelf tot death-’n-roll gedoopt werd. Het relaas van Entombed begon de laatste jaren wat verwarrend te worden. Afgaande op het ironische ‘Serpent Saints – The Ten Amendments’ leek de band zichzelf niet zo serieus meer te nemen, al was ik blij met de terugkeer naar de death metal. De formatie rond zanger LG Petrov gaat tegenwoordig ook nog eens als Entombed A.D. door het leven, na een conflict met de kort geleden vertrokken gitarist van het eerste uur Alex Hellid. Hoe het ook zij, de band was blijkens recente interviews zelf ook niet zo content met de vorige plaat. Het met de veelzeggende titel opgezadelde ‘Back To The Front’ is bedoeld als het album waarmee orde op zaken gesteld moet worden. Dat is ook precies wat Entombed doet. Zonder opzichtig terug te keren naar de sound van ‘The Left Hand Path’ of ‘Clandestine’ wordt nog nadrukkelijker gekozen voor zwaar aangezette en lekker grovende death metal. Geen teksten vol grappen meer. Het mes ligt eindelijk weer op tafel. Sterker nog, veel songs gaan over allerlei aspecten van oorlog. Het is goed om op dit tiende album een geactualiseerde versie van het klassieke geluid te horen, hoe de band anno 2014 ook mag heten.


 

FOZZY

Do You Wanna Start A War

(Century Media/Universal)
Metal Mike
85

Sinds de start, in 2000 met een titelloze CD vol covers, heeft Fozzy zich ontwikkeld tot een ronkende hardrockmachine waarmee wel degelijk rekening moet worden gehouden. Met worstelaar/zanger Chris Jericho (op de eerste albums noemde hij zich nog Moongoose McQueen) en gitarist Rich Ward – de bandleider van Stuck Mojo heette eerst Duke Larue, daarna The Duke – als belangrijkste songwiters is de band per album gegroeid. Na ‘Sin And Bones’ (2012) produceerde Ward nu ook ‘Do You Wanna Start A War’. De productie is helder en toch bombastisch. Melodieuze refreinen gaan meer dan voorheen hand in hand met pakkende riffs, zoals het openende titelnummer meteen duidelijk maakt. De eerste single „Lights Go Out” heeft hitpotentie, het refrein nestelt zich namelijk meteen onder je hersenpan. Zelden heb ik een band zo goed hard en zacht in een nummer horen combineren als Fozzy in „Brides Of Fire”. Vorig jaar stond Fozzy nog op Alcatraz, dit jaar gingen duizenden uit hun dak voor het hoofdpodium van Download. Nu nog Nederland veroveren. Met dit album zou dat moeten lukken.


 

NOVEMBERS DOOM

Bled White

(The End/ADA/Warner Music)
Robert Haagsma
82

In de duistere uithoek van de metal waar het draait om trage gitaren en sombere teksten is het in 1989 opgerichte Novembers Doom al lang een vaste waarde. ‘Bled White’ is dan ook alweer het negende album van de uit Chicago afkomstige formatie. Vanaf het begin leunde de band rond zanger Paul Kuhr op zowel death- als doom metal. Het zijn nog altijd de fundamenten onder het imposante geluid van de groep. Opnieuw laat de zanger horen hoe goed hij die verschillende stijlen beheerst. Zijn zuivere zang is prachtig, maar zijn grunt is minstens zo indrukwekkend. Dat laatste bewijst hij nadrukkelijk in harde songs als „The Brave Pawn” en „Unrest”. ‘Bled White’ laat ook horen dat No­vem­bers Doom zich blijft ontwikkelen. Het bij vlagen avontuurlijke akkoordenwerk doet mij denken aan VoiVod. Daar komt nog bij dat de band met „Just Breathe” een van de meest ingetogen songs ooit heeft geschreven. Een schitterend, onheilspellend nummer. En die kwalificatie verdient ook het epische „The Silent Dark”, waarmee ‘Bled White’ afsluit. Gedragen zangpartijen, introverte teksten, subtiele klanken afgewisseld met grommende gitaren – magisch. ‘Bled White’ is daarmee het album van een band die de wortels trouw blijft, maar tegelijkertijd de eigen grenzen blijft verleggen.


 

OPETH

Pale Communion

(Roadrunner/Warner Music)
André Verhuysen
82

Twee opmerkingen vooraf. Ten eerste: laat je niet in de luren leggen door de spijkerharde set die Opeth onlangs vertolkte op Graspop. Ten tweede: de constatering dat ‘Pale Communion’ drastisch afwijkt van ‘Heritage’, zoals te lezen is in het interview elders in deze Aardschok, is schromelijk overdreven. In feite is ‘Pale Communion’ namelijk gewoon het logische vervolg en gaat het door waar ‘Heritage’ ophield. Wie naar aanleiding van de genoemde Graspop-set had gehoopt op een terugkeer naar de Opeth-sound van weleer, die moet ik hier teleurstellen. ‘Pale Communion’ is zelfs nog mínder heavy dan ‘Heritage’. Met metal heeft Opeth anno 2014 niets meer te maken, laat staan met déath metal. Dat alles gezegd hebbende, is het niet meer zo moeilijk om uit leggen waarom ‘Pale Communion’ wel een heel mooi album is. Opeth is tegenwoordig namelijk gewoon een progrockband, en op progrockgebied is ‘Pale Communion’ een topper. De aanzet daartoe werd al gegeven op ‘Heri­tage’, maar daarop klonk het nog wat te gekunsteld. De ­heavy stukken op ‘Heritage’ lijken er achteraf beschouwd vooral opgestaan te hebben om de oude fans niet te zeer tegen het hoofd te stoten. De progrockstukken staken daarlangs wat vreemd af. Alsof twee werelden langs elkaar moesten bestaan. Er was te veel sprake van gefröbel en gefriemel. Op ‘Pale Communion’ heeft Opeth zijn progrockdraai gevonden. De nummers zijn ditmaal ook echt songs, in plaats van fragmentarische, aan elkaar geplakte stukjes. Het loopt allemaal veel lekkerder. De soms erg lange instrumentale stukken vervelen geen moment. Michael Åkerfeldt zingt ook veel gemakkelijker, althans zo lijkt het. Toch is niet hij, maar gitarist Fredrik Åkesson de hoofdrolspeler op ‘Pale Communion’. Wat een heerlijke gitaarsolo’s gooit hij er uit. Een co-hoofdrol is er overigens voor drummer Martin Axenrot. Hem is de nieuwe stijl van Opeth op het lijf geschreven. Kortom, ‘Pale Communion’ is de perfectionering van ‘Heritage’, niet de reactie erop. Het zou zomaar kunnen dat Opeth nog wel een x aantal jaren zo blijft klinken. Wen er maar vast aan.


 

OVERKILL

White Devil Armory

(Nuclear Blast/PIAS Rough Trade)
André Verhuysen
77

Overkill is het Feyenoord van de thrash metal. Hoeveel tegenslagen de band ook te verwerken krijgt, nooit versaagt het, zelden verzaakt het, altijd en overal knokt het tot het bittere einde en de fans zijn hondstrouw. Inmiddels draait Overkill al bijna 35 jaar mee en ‘White Devil Armory’ is al het 17e (!) studioalbum. Nieuwe muzikale paden worden daarop niet bewandeld. Het is simpelweg meer van hetzelfde. Gelukkig maar. Overkill moet op zijn oude dag geen rare bokkesprongen gaan maken en vooral blijven doen wat het de laatste vijf jaar beter doet dan ooit: eastcoast-thrash maken waar de bezieling vanaf spat. Een door merg en been snijdende riff moet je van Overkill niet verwachten. Machinaal strakke drums evenmin. Bobby ‘Blitz’ Ellsworth zal ook nooit een Grammy in de wacht slepen voor zijn zangkunsten. Nee, over natuurtalenten heeft Overkill nooit beschikt. Het zijn vijf keiharde werkers die samen een van de sympathiekste thrashbands op deze planeet vormen. Dat hóór je, ook op ‘White Devil Armory’ weer. Het is dan misschien niet Overkills beste album ooit, maar het voldoet aan alle verwachtingen. Geen fan zal er door teleurgesteld worden. In deze vorm kan Overkill nog gemakkelijk een jaar of tien mee.


 

THE SCINTILLA PROJECT

The Hybrid

(UDR/ADA/Warner)
Liselotte Hegt
83

Geheel geïnspireerd door de film ‘Scintilla’, een sciencefictionthriller, hebben zanger Biff Byford (Saxon), drummer Lionel Hicks (Balance Of Power), bassist Anthony Ritchie (Balance Of Power) en gitarist/producer Andy Sneap The Scintilla Project opgericht. De film is overigens geproduceerd door diezelfde Lionel Hicks en het nummer „No Rest For The Wicked” van Saxons album ‘Call To Arms’ schitterde al in deze film. Echt verwonderlijk is deze samenwerking dan ook niet, eerder een logisch vervolg. Een opvallend feit is dat Biff naast zijn taak als zanger ook de CD heeft geproduceerd, met Sneap als sidekick. Het resultaat mag er absoluut zijn. Biff stapt uit zijn Saxon-comfortzone en zet zichzelf zeer overtuigend neer op ‘The Hybrid’ en bewijst daarmee nog altijd een klassezanger te zijn met een geheel eigen stemgeluid. Qua muziekstijl vist The Scintilla Project in de melodieuze, progressieve metalvijver. Naast de geweldige zang van Biff klinkt het gitaarwerk van Sneap gedreven en heerlijk energiek met veel puike solo’s. De muziek kent flink wat bombast en een orkestrale touch, aangestuurd door prominente keyboards, waarbij gesproken geluidsfragmenten je als een gids door het verhaal leiden. Zeg maar à la Ayreon. De vaart zit er al met al flink in en lekker heavy klinkt bijvoorbeeld „Beware The Children”, waar ook een videoclip voor is opgenomen. In het powervolle „Per­ma­nence” verbreedt Biff zijn vocale grenzen en doethij zelfs even denken aan Andy Kuntz (Vanden Plas). Het rustige „Some Nightmare” is wat mij betreft een niemendalletje. ‘The Hybrid’ wordt afgesloten door het eerdergenoemde „No Rest For The Wicked”, waarna geconcludeerd kan worden dat dit een geslaagd project is.


 

UNISONIC

Light Of Dawn

(earMUSIC/Edel/V2)
Robert Haagsma
85

In 2012 gingen twee langgekoesterde wensen van heel wat metalfans in vervulling. Ten eerste keerde zanger Michael Kiske na een muzikale dwaaltocht terug naar de wereld van de harde gitaren. Hij deed dat ook nog eens samen met Kai Hansen, de gitarist waarmee hij ooit in Helloween een gouden duo had gevormd. Het debuut ‘Unisonic’ liet daarbij horen dat Kiske het zingen bepaald niet verleerd was. Als er iets op de plaat aan te merken was, dan was het dat de nummers niet echt een stilistische eenheid vormden. Het was een typisch debuut, waarin net wat te veel ideeën verwerkt waren. Juist op dat punt maakt Unisonic met deze opvolger, waarop verder opnieuw (ex)leden van onder andere Gotthard en Pink Cream 69 meedoen, een belangrijke stap voorwaarts. ‘Light Of Dawn’ staat vol met degelijke, traditionele heavy metalsongs. Nieuwe deuren worden niet opengetrokken, maar in de beproefde stijl van oude Judas Priest, Iron Maiden en Helloween trakteert Unisonic de luisteraar op geweldige songs. Alles wordt met een grote superioriteit gespeeld en opnieuw zingt Kiske de sterren van de hemel. Hoogtepunten te over. Om er één te noemen: „Night Of The Long Knives”. De beklemmende tekst behelst een van de vele zwarte episodes uit de Tweede Wereldoorlog. Het is ook nog eens een ijzersterke song, versierd met een paar puike gitaarsolo’s, terwijl Kiske galmt zoals alleen hij dat kan. Het is representatief voor de kwaliteit die op ‘Light Of Dawn’ tentoongespreid wordt. Maakte Priest, Maiden of Helloween nog maar eens zo’n album…


 

WOVENWAR

Wovenwar

(Metal Blade/Sony Music)
Robert Haagsma
80

Weinig bands zijn ooit met zo’n donderend geraas van hun voetstuk gedonderd als As I Lay Dying. De Amerikaanse metalcoreformatie afficheerde zich als een Christelijke band, maar dat bleek louter om marketingtechnische redenen. In 2013 werd ook nog eens bekend dat zanger Tim Lambesis geprobeerd had om een huurmoordenaar in te schakelen om zich van zijn vrouw te ontdoen. De hitman bleek echter een FBI-agent te zijn. Lambesis heeft de komende zes jaar de gelegenheid om achter tralies zijn zonden te overdenken. Al dat drama bezegelde natuurlijk het lot van As I Lay Dying. De muzikanten zijn doorgegaan als Wovenwar, aangevuld met jeugdvriend Shane Blay (Oh, Sleeper). Het was aanvankelijk de naam van een hobbyproject, maar sinds de arrestatie van Lambesis is het de enige prioriteit van de muzikanten. Op het titelloze debuut van Wovenwar schemert het geluid van As I Lay Dying nog wel door, vooral in een uitgesproken stevig nummer als „The Mason”. De meeste andere songs klinken, vergeleken met de oude band, een stuk melodieuzer. In dat verband maakt de nieuwe zanger het grootste verschil. Terwijl Lambesis over een imposante brul beschikte, is Shane Blay een zanger met een helder stemgeluid. Zijn vocalen vormen een uitstekende combinatie met de muziek. ‘Wovenwar’ is daarbij een band die na alle verwikkelingen iets te bewijzen heeft. Dat besef heeft zich vertaald naar vijftien sterke, intense songs, die laten horen dat er voor hen licht aan het eind van de tunnel is.