10xEremetaal December 2014

 

10xEremetaal in December 2014

 

ADIMIRON

Timelapse

(Scarlet/Bertus)
André Verhuysen
75

Adimiron – vreemde naam, maar dat terzijde – is je misschien al ooit voor de voeten gelopen. De band toerde al twee keer door Europa, als voorprogramma van achtereenvolgens Annihilator en Death Angel. De keer dat ik ze daarbij aan het werk zag maakten de Italianen weinig indruk op me. Des te verrassender is dit puike vierde album van het vijftal. Adimiron snoept daarop van vele walletjes: Machine Head, Opeth (toen dat nog een metalband was), Mastodon en Gojira, om maar wat te noemen. Wat dat betreft is de albumtitel wel treffend: ‘Timelapse’ biedt een mengelmoes van alle goede dingen die de laatste pakweg tien, twaalf jaar de metalscene hebben verrijkt. De wereld zal Adimiron er niet mee veroveren, daarvoor lijkt het telkens net te veel op iemand anders, maar ondertussen luistert ‘Timelapse’ wel erg plezierig weg. Luistertip: de knallende openingstrack „Collateral”.


 

BRANT BJORK AND THE LOW DESERT PUNK BAND

Black Power Flower

(Napalm/PIAS Rough Trade)
Robert Haagsma
80

Dankzij zijn verleden in groepen als Kyuss, Fu Manchu en Mondo Generator, zijn betrokkenheid bij labels en projecten en zijn lidmaatschap van Vista Chino geldt Brant Bjork als één van de hoofdrolspelers in de Amerikaanse stonerscene. Hij leunt echter niet gemakzuchtig op dat immer uitdijende cv, maar brengt in de vorm van ‘Black Power Flower’ gewoon weer een erg sterk album uit. In het verleden wilde hij nog wel eens verrassen met een uitstap naar hardcore of metal. Op dit nieuwe album bewandelt hij vooral een vertrouwde weg. De plaat staat vol midtempo songs waarin veel ruimte is voor zijn rasperige zang en allerlei gitaareffecten. Zo wordt in „That’s A Fact Jack” het wah-wahpedaal diep ingetrapt. Het apparaat krijgt elders op het album overigens ook weinig rust. In een toegankelijk nummer als „Boogiewoogie On Your Brain” klinken de man en zijn band zowaar als een heavy The Cult. Het zijn lichte uitschieters op een verder heel gelijkmatig album. Zoals gezegd worden er geen nieuwe deuren mee geopend, maar de persoonlijkheid van Brant Bjork, de kwaliteit van de songs en het smaakvolle spel maken van ‘Black Power Flower’ toch een verrijking van ‘s mans oeuvre.


 

GHOST BRIGADE

IV – One With The Storm

(Season Of Mist/Bertus)
Robert Haagsma
78

Een groep als Ghost Brigade mag eigenlijk alleen in de herfst albums uitbrengen. De dagen worden korter, de laatste blaadjes worden door een najaarsstorm van de bomen gerukt en de regen slaat tegen de ruiten. Het zijn dan ook beelden die de muziek van de Finse formatie al vier albums oproept. De teksten zijn mistroostig en de muziek zorgt voor het passende decor. Vanaf het begin schuift Ghost Brigade elementen uit de progressieve rock en death- en doom metal op een behendige manier in elkaar. Zanger Manne Ikonen laat daar zijn beurtelings zuivere en grommende zang op los. Wie zich graag in een muzikale najaarsdepressie onderdompelt, kan opnieuw bij deze treurwilgen terecht. Het tempo is statig. De gitaren slepen, schuren en kermen. Keyboards zorgen voor ijle accenten. Aangezien ‘IV – One With The Storm’ ook nog eens een aantal mooie melodieën bevat, heeft het alles van een geslaagd album. Er zijn wel een paar songs waar alles even inzakt. Het melodieuze begin van het epos „Electra Com­plex” lummelt te lang door voor het nummer zich eindelijk ontvouwt. Een dergelijke climax laat „Long Way To The Graves” helemaal op zich wachten. Gelukkig zorgt het nummer „Elämä On Tulta” wel weer voor een bloedmooi slotakkoord.


 

HAREM SCAREM

Thirteen

(Frontiers/PIAS Rough Trade)
Ron Willemsen
85

In een interview dat ik in 2012 met Harem Scarem-zanger Harry Hess had naar aanleiding van zijn soloplaat meldde hij nog dat er geen plannen waren om nog een Harem Scarem-plaat op te nemen behalve wanneer men zeer gemotiveerd was. Dat is dus twee jaar later het geval, want zes jaar na ‘Hope’ is er ineens een dertiende plaat, toepasselijk ‘Thirteen’ getiteld. De plaat is weliswaar gefinancieerd middels crowdfunding, maar toch gewoon via Frontiers verkrijgbaar. Hess is erop wederom in topvorm en de nummers klinken ouderwets, maar toch ook modern. De band kan op deze manier nog jaren mee. De nummers worden gekenmerkt door heel veel gitaren, massale achtergrondkoortjes en pakkende melodieën. Een enkele keer meen ik zelfs een beetje die funky groove à la Extreme te horen, zoals in openingsnummer „Garden Of Eden”, „Troubled Times” en „Saints And Sinners”, maar dat vind ik geen straf. Met „Whatever It takes” hebben deze Canadezen ook weer een supergave powerballad in het oeuvre bijgeschreven. Kortom, ‘Thirteen’ is een juweeltje; hopelijk hoeven we niet weer zes jaar te wachten op een vervolg.


 

MORS PRINCIPIUM EST

Dawn Of The 5th Area

(AFM/Rock Inc./Bertus)
Robert Haagsma
78

Het is opmerkelijk dat misschien wel de beste hedendaagse representant van de Gotenburgse death metalsound afkomstig is uit Finland. Mors Principium Est (dood is het begin) heeft de afgelopen jaren naam gemaakt met melodieuze death metal, die in technisch opzicht perfect uitgevoerd wordt. Dat mag ook weer gezegd worden van ‘Dawn Of The 5th Era’, wat – dat zal niemand verbazen – ook het vijfde album van de band is. Nog altijd is de muziek hard. De deathgrunt van Ville Viljanen staat centraal. Het tempo ligt over de hele linie ook hoog. „The Forsaken”, waarmee de CD afsluit, laat geen enkele ruimte voor twijfel daarover. De boog staat nog altijd gespannen. Toch heeft Mors Principium Est ook opnieuw een goede balans gevonden tussen agressie en melodie. Vooral het gitaarwerk is van grote klasse. Het duo Andy Gillion en nieuwkomer Kevin Verlay laat horen goed op elkaar ingespeeld te zijn. Een van de mooiste voorbeelden is het melodieuze „Apricity”, waarin vooral de solo’s om van te watertanden zijn. Ook elders op de plaat laten de mannen hun instrumenten jubelen. Sfeervolle toetsen zorgen voor extra afwisseling. Het vormt een mooi, afwisselend en erg goed uitgevoerd geheel. Wie al eerder zwichtte voor de melodieuze death metal van deze Finse formatie, moet ook dit album zeker eens beluisteren.


 

NIGHTINGALE

Retribution

(Inside Out/Universal)
Robert Haagsma
78

Dan Swanö heeft zich de afgelopen twee decennia danig geroerd, hoofdzakelijk als technicus en producer van groepen als Therion, Threshold, Opeth, Star One en Hail Of Bullets. Af en toe schoot er tijd over voor eigen bands en projecten zoals Edge Of Sanity, Bloodbath, Ribspreader en Nightingale. Die laatste groep begon hij een kleine twintig jaar geleden. Aanvankelijk was het bedoeld als een muzikaal vehikel voor zijn liefde voor gothic rock in de stijl van The Sisters Of Mercy. Die liefde bekoelde al snel. Op de albums die volgden koos hij voor een meer progressieve aanpak. Op ‘Retribution’ klinkt daar nog steeds een echo van door. In recente interviews liet de Zweedse alleskunnen optekenen dat hij de laatste jaren veel luistert naar AOR en melodieuze hardrockbands uit de jaren zeventig en tachtig. Denk aan Styx, Kansas en Rush. Hij combineert die invloeden met de al aanwezige progressieve invloeden. Het is, zoals vrijwel alles wat Dan Swanö onderneemt, puur liefdewerk. Hij zingt vol overgave. De songs hebben een allure zoals die ooit vanzelfsprekend was. Het is daarmee een eerbiedige ode aan vervlogen tijden. De authentieke rockballad „Echoes Of A Dream” illustreert het beste hoe diep het allemaal bij Swanö zit. Terwijl de echte AOR-groepen naar mijn smaak te veel binnen de lijnen kleuren, klinkt zijn achtergrond door in een net wat steviger geluid of avontuurlijker arrangementen. Ik ben blij dat Swanö zich even van zijn mengtafel wist los te weken.


 

PRIMORDIAL

Where Greater Men Have Fallen

(Metal Blade/Sony Music)
Robert Haagsma
85

‘Where Greater Men Have Fallen’ is het achtste album van Primordial. Het is een album dat laat horen dat de band zich blijft ontwikkelen, op verschillende terreinen. Het geluid van de Ierse formatie was aanvankelijk gestoeld op folk- en black metal. Van het eerste resteert na twintig jaar alleen nog de stoere thematiek van de teksten en de eenvoudige, melodieuze zanglijnen. In de loop van die lange loopbaan kwam het accent steeds meer op traditionele metal te liggen. Op ‘Where Greater Men Have Fallen’ wordt die lijn nog verder doorgetrokken, al blijven de gitaren wel vervaarlijk monotoon doorronken. „The Seed Of Tyrants” grijpt nadrukkelijk terug op de harde stijl van de oudere albums. Tegelijkertijd koos Primordial al een paar platen terug voor een ongepolijst geluid. Daar is aan vastgehouden. De gitaren snerpen. De drums bonken. Toch is de productie krachtig en stoer. Primordial blijft op zijn best in een uitgesponnen nummer als „Babel’s Tower”, dat gebaseerd is op een slepend, pakkend gitaarakkoord. Het is de perfecte achtergrond voor de vocalen die bij Alan Averill ‘Nemtheanga’ altijd uit de tenen komen. Hier ligt het mes op tafel. Een imposant, bevlogen album.


 

SLIPKNOT

.5: The Gray Chapter

(Roadrunner/Warner Music)
André Verhuysen
82

No pain no gain, zeggen ze in Amerika. Hier zeggen we ook wel dat een kunstenaar moet lijden om iets moois te kunnen maken. Dat komt goed uit, want geleden heeft Slipknot genoeg de laatste jaren: een bassist die een overdosis niet overleefde en een aan drugs en drank verslaafde drummer die rücksichtslos uit de band geknikkerd werd. In plaats van de maskers erbij neer te gooien hebben de zeven overgeblevenen zich herpakt en zijn ze doodleuk op de proppen gekomen met misschien wel hun beste album. Kort door de bocht combineert Slipknot de tomeloze agressie van ‘Iowa’ met het muzikale vernuft en de catchy zanglijnen van ‘Vol.3: (The Subliminal Verses)’. Met als resultaat dat Slipknot zonder een knieval te doen voor de commercie, eerder het tegendeel, een plaat heeft gemaakt die zowel oude als nieuwe fans aanspreekt: knalhard, maar tegelijk verdomd pakkend. Probeer „The Devil In I” (metalhit van het jaar!), „Sarcastrophe” of „The Negative One” nog maar eens uit je kop te krijgen. De grootste verrassing van het album is overigens de nieuwe drummer Jay Weinberg. Wat een geweldenaar. Zijn voorganger Joey Jordison drumde zeker ook niet misselijk, om maar eens een Slipknotiaans understatement te gebruiken, maar Weinberg legt veel meer schwung in zijn spel, zijn voetenwerk is werkelijk onnavolgbaar én hij bedient zich niet van blastbeats. Die zijn anno 2014 namelijk wel heel erg passé. Enige punt van kritiek is de lengte van ‘.5: The Gray Chapter’. Met 14 songs (zelfs 16 op de luxe versie) duurt het album erg lang. Te lang. Met vier songs minder was de impact ervan waarschijnlijk alleen maar groter geweest.


 

THANATOS

Global Purification

(Century Media/Universal)
Robert Haagsma
85

Thanatos was begin jaren tachtig een van de eerste Nederlandse bands die zich op de death- en thrash metal stortte. Het mag wel weer eens gezegd worden. Zoals dat altijd met pioniers gaat, verliep de loopbaan van de Rot­terdamse formatie later verre van vlekkeloos. Vandaar dat ‘Global Purification’ pas het zesde album is in dertig jaar. Overigens geen kwaad woord over die bescheiden productiviteit. Liever een band die af en toe hevig vlamt, dan een die jaarlijks braaf een middelmatige plaat uitbrengt. Want wat gaat het gezelschap rond zanger-gitarist Stephan Gebédi weer tekeer op ‘Global Purification’! De desastreuze toestand in de wereld – van religieus fanatisme tot dierenmishandling – inspireerde Thanatos tot een album waar de agressie vanaf vonkt. De conclusie: de enige oplossing is een allesvernietigende schoonmaak. Vandaar de titel. Het heeft zijn weg gevonden naar songs als „The Murder Of Innocence” en „Queen Of Gore”. Vooral dat laatste nummer vliegt in een adembenemend tempo voorbij. De felle zang van Gebédi, inclusief felle uithalen in de hoogte, is indrukwekkend. Nummers als „Nothing Left” en „Dehumanized Minority” laten naar verhouding iets meer muzikale subtiliteiten horen. Toch blijft het tempo hoog en schieten de meters voortdurend in het rood. De band bestaat drie decennia, maar het album klinkt als een gretig debuut. Over die eersteling gesproken: de digipack-uitvoering bevat als bonus een nieuwe versie van het titelnummer van de allereerste plaat ‘Dawn Of The Dead’.


 

TRIOSPHERE

The Heart Of The Matter

(AFM/Rock Inc./Bertus)
Gerrit Mesker
77

Na twee puike albums is Triosphere inmiddels geen onbekende meer in de wereld van de zogenaamde female fronted heavy metal. Het lijkt er echter op dat dit Noorse gezelschap steeds meer de progressieve kant op gaat. Het heeft ditmaal geresulteerd in een album dat wat meer luisterbeurten nodig heeft voordat je het goed kan doorgronden, maar daar is niets mis mee. Af en toe horen we zowaar een vleugje Dream Theater voorbijkomen. Het tempo zit er gedurende het hele album goed in, waardoor het na een nummer of vijf, zes wat eentonig dreigt te worden. De afsluitende ballad „Virgin Ground” had in dat kader beter ergens halverwege het album geplaatst kunnen worden, zodat er wat meer variatie tussen het snelle geweld had gezeten. Dat neemt niet weg dat liefhebbers van snelle metal met een mespuntje prog dit album zeer zullen waarderen.