10xEremetaal Januari/Februari 2015

10xEremetaal in Januari/Februari 2015

 

AC/DC

Rock Or Bust

(Columbia/Sony Music)
Robert Haagsma
80

Van AC/DC is vaak gesteld dat de band altijd weer dezelfde plaat maakt. Net als Motörhead. Of ooit de Ramones. Tot op zekere hoogte is dat natuurlijk ook zo. Ze onderscheiden zich dus niet op basis van stijl, maar naar de hoeveelheid enthousiasme die de band er voor wist op te brengen. Het vorige werkstuk ‘Black Ice’ was goed, maar vooral heel professioneel. Een AC/DC-plaat volgens het aan flarden gelezen boekje. Vanwege al de drama die de band het afgelopen jaar omgaf, waren mijn verwachtingen voor dit nieuwe album niet al te hoog. Maar wat blijkt: AC/DC klinkt op ‘Rock Or Bust’ bevlogen en strijdbaar. Het is het album van een band die niet bij de pakken neer is gaan zitten. Het is natuurlijk geen ‘Back In Black’ waarmee de Aussies zich herstelden van de dood van Bon Scott. Toch is er veel goeds over ‘Rock Or Bust’ te melden. De groove van drummer en onverbeterlijke brekebeen Phil Rudd blijft heerlijk, zoals hij in „Rock The Blues Away” nog maar eens etaleert. De revelatie is echter Brian Johnson. In geen jaren, ik zou bijna zeggen: decennia, heeft hij zo goed geklonken. Hij zingt meer en knerpt minder. Mijn oren zijn hem dankbaar. ‘Rock Or Bust’ staat verder vol met onweerstaanbare songs als „Miss Adventure”, „Hard Times” en „Rock The House”. De teksten zijn simpel. De melodieën kinderlijk eenvoudig. Het is een geraffineerde stijl die talloze bands geprobeerd hebben te kopiëren, maar niemand die er ooit in de buurt kwam. En nog iets: Malcolm Young, afgehaakt vanwege dementie, wordt op een vlekkeloze manier vervangen door zijn neef Stevie Young. Mocht dit dan toch het slotakkoord van AC/DC worden, dan is die de status van de band waardig.


 

ANGRA

Secret Garden

(earMUSIC/Edel/V2)
Liselotte Hegt
84

In 2010 verscheen Angra’s meest recente studioalbum ‘Aqua’, waarop nog zanger Edu Falashi te horen was. Inmiddels is zijn plek ingenomen door Fabio Lione, vooral bekend als voormalig frontman van Rhapsody (Rhapsody Of Fire) en het is deze man die mag schitteren op ‘Secret Garden’. De thea­trale zangstijl waar Fabio’s carrière op gebaseerd is, past natuurlijk perfect bij de sound van Angra. De band komt op ‘Se­cret Garden’ energiek voor de dag en de instrumentale behendigheid spettert van de nummers af. Vurig gitaarwerk staat daarin centraal en nieuwbakken drummer Bruno Valverde is behendig en houdt de tempo’s en technische hoogstandjes van zijn bandmaten uitstekend bij. ‘Secret Garden’ vertelt het fictieve verhaal van de wetenschapper Morten Vrolik, die zijn geluk opnieuw probeert te vinden nadat hij zijn vrouw door een tragisch ongeluk heeft verloren. De vele gemoedstoestanden, emoties en serieuze sub-onderwerpen zijn door Angra in elf bombastische nummers gegoten, die onder de paraplu progressieve power metal met klassieke elementen vallen. Ook nu weer zijn de invloeden uit de traditionele Braziliaanse muziek diep geworteld, waarmee Angra zich nog altijd van genre-genoten onderscheidt. Luister maar naar opener „New­born Me” en „Final Light”. Zeer verrassend en erg goed is de leadzang die gitarist Rafael Bittencourt laat horen in onder andere „Violet Sky”, de Police-cover „Synchronicity II” en „Cru­sh­ing Room”, een overtuigend duet met Doro Pesch. Een andere gerenommeerde naam die Angra heeft weten te strikken is Simone Simons (Epica), die een dromerige performance geeft in het titelnummer. Het gevoelige „Silent Call” sluit het al­bum waardig af. Kortom, een uitstekend, afwisselend album.


 

ARMAGEDDON

Captivity & Devourment

(Listenable/Suburban)
Metal Mike
75

Het is telkens een verrassing waarmee (voormalig?) Arch Ene­my-gitarist Christopher Amott op de proppen komt als hij een album uitbrengt van zijn band Armageddon. Zo veel verschilden de voorgaande drie albums van elkaar, en trouwens ook de line-ups van zijn band. De zanger (de opvolger van Jonas Nyrén, en Rickard Bengtsson) of beter gezegd de ‘schreeuwert’ die de nummers op dit album uit zijn strot gorgelt is de onbekende Matt Hallqvist. Hij is inmiddels opgestapt en (tijdelijk?) opgevolgd door Antony Hämäläinen. Hoe dan ook, ‘Captivity & Devour­ment’ staat bol van melodieuze death metal waarin het weergaloze gitaarspel van Amott centraal staat. Naast de supersnelle loopjes die we van hem gewend zijn speelt hij nu ook langer zwevende noten à la Michael Schenker, een stijl die zijn broer Michael bij Arch Enemy ook hanteert. Het zorgt samen met het akoestische instrumentaaltje „Background Ra­di­a­tion” voor de nodige afwisseling tussen al het brute geweld.


 

BLIND GUARDIAN

Beyond The Red Mirror

(Nuclear Blast/PIAS Rough Trade)
Liselotte Hegt
78

Blind Guardian bewandelt al dertig jaar een eigen pad binnen de power metalscene. De band uit het Duitse Krefeld onderscheidt zich met een geheel eigen gezicht duidelijk van collegabands. Na al die jaren is Blind Guardian ook nog niet uitgeblust. Met het kersverse ‘Beyond The Red Mirror’ is Blind Guardian al weer toe aan zijn tiende studioalbum, dat prima is geproduceerd door Charlie Bauerfeind (Helloween, Primal Fear, Angra, Hammerfall). Voor de fans is het weer smullen geblazen, want de band presenteert de vertrouwde muzikale ingrediënten, zoals grootse, heroïsche harmonieën, folkloristische deuntjes en glorieus klinkende arrangementen. Het album wordt op een soundtrack-achtige wijze geopend met het maar liefst ruim negen minuten durende „The Ninth Wave”. In totaal zijn drie verschillende koren en twee orkesten ingehuurd om ‘Beyond The Red Mirror’ van extra symfonische bom­bast te voorzien. De songs laten wel een opvallend venijnige en agressieve toon horen en daarbij vliegen blast-tempo’s je om de oren. Zanger en tekstschrijver Hansi Kürsch blijft natuurlijk de allesbepalende factor in de sound van Blind Guardian. Hij zet continu fel in, maar pakt af en toe ook zijn rustpunten, zoals in het theatrale „Miracle Machine”. Met ‘Beyond The Red Mirror’ pakt Blind Guardian het groots aan en de arrangementen staan bol van de details. De heavy insteek siert de band, maar vanwege de drukke arrangementen is het album toch ook weer een hele kluif om uit te zitten.


 

DEVIL’S TRAIN

II

(earMUSIC/Edel/V2)
Bastiaan Tuenter
75

Veel metalmuzikanten houden er tegenwoordig een project op na waarin ze de muziek uit hun jeugd eer betuigen. Zo maken enkele black metalmuzikanten bij Audrey Horne en Chro­me Division bijvoorbeeld oerdegelijke hardrock en metal. De mannen van Devil’s Train, afkomstig uit Mystic Prophecy en Stratovarius, dwalen iets minder ver van hun originele bands af, maar spelen ook ongecompliceerde hardrock met een metalen randje. Zanger R.D. Liapakis en zijn mannen leverden met Devil’s Train drie jaar geleden een verdienstelijk, titelloos debuut af en ‘II’ doet er nog een schepje bovenop. Zoals de albumtitel al suggereert tonen de heren opnieuw geen enkele intentie om origineel te willen zijn (gelukkig maar), met Step­penwolfs „Born To Be Wild” en Led Zeppelins „Immigrant Song” als covers om dat te onderstrepen, maar de hoorbare passie waarmee gemusiceerd wordt maakt alles goed. ‘II’ telt dertien goed in het gehoor liggende hardrocknummers, zoals het rock-’n-rolleske „Gimme Love”, het meeslepende „Mr. Jones”, „Let’s Shake It” en „Rock Forever”, titels die weinig aan de verbeelding over laten. De ritmesectie bestaat uit drum­mer Jörg Michael en bassist Jari Kainulainen, beiden van Stratovarius, maar de aandacht gaat vooral uit naar gitarist Laki Ragazas, met zijn afwisselende, ferme en zwierige spel. Hij werd overigens onlangs bij Mystic Prophecy binnengehaald. Als Devil’s Train zulke goede platen als ‘II’ blijft uitbrengen, moet Liapakis maar eens goed nadenken welke nu eigenlijk het project is: Devil’s Train of Mystic Prophecy?


 

ENGEL

Ravenkings

(Gain/Sony Music)
Metal Mike
84

Tussen alle beslommeringen met In Flames (hij trad maar liefst vijf maal toe tot die band) en het project Drömriket, waarmee hij in 2014 een album uitbracht, heeft gitarist Mikael Engelin toch nog tijd gezien om het vierde album van Engel bij elkaar te pennen en uit te brengen. Met Mikael Sehlin presenteert hij meteen een nieuwe zanger en ik kan wel zeggen dat hij daarmee een gouden greep heeft gedaan. ‘Ravenkings’ is namelijk het beste werkstuk van Engel tot nu toe, en het had niet veel gescheeld of het was tot CD van de Maand gekroond. „Sal­va­tion” opent bombastisch en bewijst meteen dat Sehlin zowel in geschreeuwde als melodieus gezongen passages uitstekend uit de verf komt. Het leeuwendeel van het materiaal ligt in het straatje van de hardere In Flames-nummers. Een uitzondering is „Your Sha­dow Haunts You”, want daarop bedient Engel zich van Arch Enemy’s „Enemy Within’”-riff. Metal- en In Flames-fans kunnen het album onbeluisterd aanschaffen.


 

DRACULA

Swing Of Death

(Frontiers/PIAS Rough Trade)
Liselotte Hegt
87

Jorn Lande heeft zijn sporen ruimschoots verdiend en behoort dan ook al enige jaren tot de allerbeste rockzangers. Lande heeft een stem die je uit duizenden herkent, houdt kwaliteit hoog in het vaandel en gezien de hoeveelheid albums en gastbijdragen die de man al op zijn naam heeft staan, lijkt aan zijn inspiratie maar geen einde te komen. Enkele maanden geleden nog verscheen de uitstekende nieuwe Allen/Lande-release ‘The Great Divide’ en nu dient zich alweer een nieuw album aan en wel ‘Dracula – Swing Of Death’. Vier jaar lang heeft Lande samen met Wig Wam-gitarist Trond Holter gebroed op deze epische rockopera; een demonisch en tegelijkertijd mooi liefdesverhaal dat is gebaseerd op Bram Stokers ‘Dracula’. Lande en Holter hebben zich niet laten verleiden tot lange muzikale epossen, een ‘storyteller’ of een arsenaal aan gastvocalisten. ‘Dracula – Swing Of Death’ is een donker maar melodieus rockalbum geworden waarop Lande als Count Vlad the III, Prince Of Wallachia over zijn innerlijke strijd zingt. De enige gast is zangeres Lena Foitmoen Borresen die in enkele nummers te horen is als zijn geliefde. Lande vervult zijn rol met glans en weet de luisteraar aan zijn bloeddorstige lippen te binden met vocale charme, wanhoop en mysterie. Muzikaal presenteert het duo in ieder nummer de juiste sfeer en in die mix tussen rock, metal en klassieke, theatrale en melancholische elementen schemeren invloeden van Queen, Meat Loaf en Alice Cooper door. Sterk is ook de commerciële flair van enkele songs, zoals „Walking On Water” en verrassend maar zeer vermakelijk is de titeltrack zelf. Er schijnen plannen te zijn om deze rockopera in de Noorse theaters op te voeren. Een duivels goed plan!


 

OTHERWISE

Peace At All Costs

(Century Media/Universal)
Robert Haagsma
80

Las Vegas mag de stad van het gokken zijn, in muzikaal opzicht speelt het daaruit afkomstige Otherwise op safe. Op dit tweede album ‘Peace At All Costs’ komt de Amerikaanse formatie rond de broers Adrian (zang) en Ryan Patrick (gitaar/ zang) voor de dag met goed in het gehoor liggende rock. Er zijn momenten dat Otherwise richting metal neigt. Elders op het album klinkt de groep meer alternatief. De songs zijn vooral heel erg catchy. Een voorbeeld daarvan is „The Other Side Of Truth”, een opgewekt nummer, inclusief straf tempo en krachttermen waarbij ik onwillekeurig aan Nickelback moet denken. Wie zich dus graag laat verrassen, kan dit album met een gerust hart aan zich voorbij laten gaan. De rockfan die alleen aan de arm wil trekken van een gokkast die gegarandeerd uitkeert, moet zeker eens gaan luisteren. Van teksten tot akkoorden en melodielijnen, ‘Peace At All Costs’ biedt volbloed Amerikaanse rock – inclusief alle clichés.


 

PAPA ROACH

F.E.A.R.

(Eleven Seven/ADA/Warner)
Robert Haagsma
78

Het Amerikaanse Papa Roach diende zich eind jaren negentig aan als een van de meest succesvolle vertegenwoordigers van de nu-metal. Op latere albums verschoof het accent meer richting pure rock. Het leverde goede recensies op, maar het succes van eerdere albums werd niet geëvenaard. Het zal dan ook geen toeval zijn dat het vorige album ‘The Connection’ uit 2012 als een nogal veilige optelsom klonk van alle stijlen waar de band tot dan toe tegen aan had geschuurd. Het werd door zanger Jacoby Shaddix ook nadrukkelijk gepresenteerd als een terugkeer naar de wortels van Papa Roach. De verdienste van ‘F.E.A.R.’ (Face Everything And Rise) is dat het minder geforceerd als een bloemlezing uit eigen werk klinkt. Het album biedt vooral stevige rock, met een vanzelfsprekende hoofdrol voor de gitaar. In de meeste songs sijpelt wel wat elektronica door, maar een hoofdrol speelt het nergens. Eigenlijk wordt er alleen in het nummer „Gravity” nog een keer een duik in het verleden genomen. Het is een hiphop-achtig nummer, met een mooie gastrol voor zangeres Maria Brink van In This Moment. ‘F.E.A.R. (Face Everything And Rise)’ is daarmee typisch zo’n plaat die voldoende biedt om de status van Papa Roach te consolideren, maar het laat ook een band horen die inmiddels vertrouwt op een beproefde formule.


 

SYLOSIS

Dormant Heart

(Nuclear Blast/PIAS Rough Trade)
André Verhuysen
75

Een korte introductie voor wie het niet (meer) weet: Sylosis is een thrashband uit Reading, in Engeland. Ook op dit inmiddels vierde album maakt het kwartet een modern klinkende hutspot van ouderwetse ingrediënten. Je hoeft niet bijzonder goed te luis­teren om te herkennen dat Sylosis de mosterd haalt bij Metallica (ten tijde van ‘Master Of Puppets’ en … And Justice For All’), Megadeth (circa ‘Peace Sells…’) en Tes­ta­ment (de zang van Josh Middleton lijkt akelig veel op die van Chuck Billy op ‘Low’). Ondanks al deze stokoude invloeden klinkt Sylosis nooit belegen, wat vooral toe te schrijven is aan de hoge gemiddelde snelheid van de songs (luister eens naar het bliksemsnelle riff­werk in „Victims And Pawns” en „Overthrown”), de talrijke tempowisselingen en de typisch nieuwerwetse (lees: digitale) productie, die eerder doet vermoeden dat Sylosis uit Zweden komt dan uit Engeland. Be­halve zingen kan Middleton bovendien ook nog een heel aardig potje gitaarspelen. Veel van zijn solo’s hebben een kop en een staart en bestaan niet alleen maar uit hersenloos notengeneuk. Minpunten zijn er ook. Lang niet alle nummers zijn namelijk even goed. De trage, loodzware opener „The Wolves Come To Die” bijvoorbeeld. Het nummer past eigenlijk helemaal niet bij de rest van het materiaal en zet je dan ook helemaal op het verkeerde been. Hetzelfde geldt voor de voortkabbelende afsluiter „Quiescent”. Daar tussenin is het toch vooral van-dik-hout-zaagt-men-planken. Daarbij probeert Sylosis af en toe wel te veel ideeën in een nummer te stoppen. Dat komt de beluisterbaarheid ervan niet altijd ten goede. Een producer van naam zou op dat vlak wonderen kunnen verrichten met Sylosis, maar ja, welke thrashband kan zich tegenwoordig zo iemand nog veroorloven?